Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2577
GEORGES BERNANOS
SOUS LE SOLEIL DE SATAN »)
DOOR HENK BRUGMANS
* TV AT voor den ongemeen bedeelden mensch, die
U\ geen andere keuze kent dan hemel of tartarus, een
minste duizeling torenhooge smak beteekent, dat de
verleiding vermeert naarmate de ziel zich verwijdt,
het is een waarheid, door de oude tragici vermoed,
?door het Christendom verscherpt tot een antago
nisme tusschen God en de andere Wereldmacht,
waarin beider kansen gelijk staan. Want de Duivel,
?die zich. zijn-eigen aartsheroën en engelen won, Weet
zich steeds tegen dat front te stellen, waar de kern
van ohbederf het zwakst carrémaakt. En naar zulke
' voortdurende bezoeking heet deze geschiedenis van
den heftig geplaagdeh St. Donissan, in tragische
veel? zeggendheid, onder de zon van Satan.
Hier dus een zwaar bezetene: geen rose heilige met
,-rimpellooze, blanke, zegenende handen; de voor
stelling is stevig, maar niet nieuw en het zwaartepunt
. van dit verhaal ligt dan ook elders. En wel in den aard
?der riaiiwlijks vermoede beproeving, die hier voor
onze pogen verduurd wordt.
Nauwïijks vermoed: immers wordt hier de
veeltoeschreven weg verteld van iemand die tot den hemel
reikte, maar wiens lichaam aardsch bleef? Van zulk
?een aldoor zwenkende als Baudelaire, zoo men wil?
?Geenszins. De strijd van dezen is geestelijker en daar
mee apocalyptischer.
Eüvelmoed dan? Neen: de grof ge bouwde onscho
lastische dorpspastoor, die middelmatig leerling was
.-aan het seminarie, die er maar niet in slagen kan een
heldere preek te maken en die, vooral, hiervan tot in
! zijn diepten overtuigd is, zal zeker niet van zulke ver
zoeking worden bezeten. Wel door haar tegendeel.
Want wat zijn taligheid in gevaar brengt is: la
teniation du désespoir.
Deze désespoir, dien men als kleinmoedigen,
wanhopigen twijfel met zich zelf te zien heeft, is in oorsprong
een op de spits gedreven, goed Christelijke
eigenvernedering. Nooit zag Donissan zich zelf anders dan
verachtelijk: een, wien alle vreugde vreemd moet zijn,
omdat die bij hem, den onreine, gevaarlijk en zondig
zou worden. Zoo denkt hij, en hij versmaadt de schoone
opspuitende durf van den apostel, Chtisti eigen blijden
geest. Hij kleedt zich in een moroze pij van wantrouw
tot elke aandoening die over hem komt, en zoo breekt
hij de vesting van zijn ziel steen voor steen af, ramt
hij haar poorten open: evenals Paphunce spant hij
zich godvruchtig in, om de diabolische machten
binnen te halen.
Als de Kerkhem gek verklaart, geeft hij haar gelijk
.tegen zich zelf en hij gaat gedwee heen om zich te
beteren. Dit lijkt een onderwerping als van
Fran?ciscus zelven, alleen: te intens, want deze heilige
loochende wat de Assiziër nooit deed her godde
lijke bezit van zijn ziel: zijn geloofskracht. Zoo wordt
lofwaardige nederigheid tot kwade verguizing van het
heerlijkste dat men ontvangen kan.
Hij wordt begaafd met fantastische zienersgaven;
het is hem gegeven te begrijpen hoe de menschen zijn
?en waarom zij zoo moesten zijn; hij ontkleedt de
?drijfveeren tot hun doen, van alle illuzie, die zij er
zoo graag aan hechten, maar hij gebruikt deze macht,
redeloos en impulsief, nu ten goede, dan misplaatst.
Geen rekenschap doorgaans liever, naief en on
stuimig, omdat het nu eenmaal zoo beschikt is. Zelfs
is hij bang voor zijn godsgave, hij durft haar niet
?open te aanvaarden en hij voelt zich als een laf
scholier, die zich onverdienden lof laat aanleunen. Hij
voelt aller oogen naar ?ich gericht, en als er iets van
hem wordt gevraagd wat hij niet vervullen kan een
?opwekking uit den dood loopt hij hard weg als een
betrapte charlatan, vast overtuigd dat God Zijn ver
gissing nu eindelijk heeft ingezien en de zaken weer
recht is komen zetten.
Satan vreest hem, maar als hij dit bemerkt, is het
hem als een wilde, die daar van een Westerling ver
neemt dat zijn angstig geboetseerde fetisch een
. ongemeen fraai kunstwerk is.
1) Georges Bernanos, Sous Ie Soleil de Satan, Paris
Pion, 1926.
HUIS
HAAKD
HEERENGRACHT SOO
JJB AMSTERDAM
pEUBE
TAP'JTEM
Nergens durft hij zich in zijn zelfmiskenning meer
aan, alles denkt hij te zwaar, en alleen zijn onbewust
geloof kan het ternauwernood uithouden tegen deze
alles vermolmende beproevingen. Zoo wordt tenslotte
deze man, steeds onwetend van zijn begenadiging,
gered door aldaagsche gebeden en heiligen angst voor
zijn zonden, waarvan hij zich het wezen kwalijk ver
werkelijkt. Zijn primaire godsdienst heeft
getriompheerd over de gevaarlijke achterdocht jegens de
grootsche eigenschappen die hem, nolentem volentem,
tot heilige wijdden.
Dit Werk is Bernanos' blijkbaar moeizaam ge
schreven eersteling. En hiermee vormt het naar
inhoud en uitdrukking een ferme reactie tegen de
zoogenaamde impressioniste litteratuur van auteurs als
Morand, die het er te dikwijls op aanleggen, terloops,
alsof het ze niet schelen kon, min of meer aangename
opmerkingen neer te schrijven. Aan den anderen kant
is het ook weer, ongetwijfeld door gebrek aan routine
en zelftoezicht, lang niet vrij gebleven van onvol
komenheden. De zwakke compositie, den dikwijls wat
rommeligen, gedrongen stijl laat ik daar: veel meer
stoort, juist als de heilige van het leven ontheven zal
worden, de zeer ongelukkige creatie van de figuur St.
Marin. We hebben hier namelijk te doen met de dwaas
verwrongen karikatuur van een sensueelen ouden
veelschrijver, die Anatole France verbeelden moet.
Nu kan ik mij zeker begrijpen dat de generatie, die,
tijdens den oorlog, het leven in een licht van uiterste
geslagenheid zag (Sous Ie soleil de Satan!) een huiverige
reserve aanneemt tegenover schijnbaar onberoerden,
antieken inkeer. Mauriac sprak onlangs een dergelijke
aversie uit. Maar dit neemt niet weg dat ik zulk een
dikwijls rhetorisch, altijd hol, daarbij volkomen
misplaatst requisitoir van een diepzinnig schrijver
als Bernanos niet verwachtte. Waarschijnlijk was de
bedoeling om, als tegenhanger tot den schijnwijsgeer,
de verhevenheid van den eerlijk geloovige te beter in
het licht te stellen. Onnoodig: we waren er, door wat
vooraf ging, beter van overtuigd.
Maar dit zij zoo. Immers We hebben hier te doen
met een van die werken, waarna de schrijver zich
afgepeinsd neerzet, en meent dat hij zijn laatste,
definitieve woord gesproken heeft. Laten we hopen
dat die meening bij dezen voorbij zal trekken. We
willen meer van hem hooren. Want zelden heeft de
innig katholieke ernst van na den oorlog, die voor elk
mirakel bereid staat, zich zoo duidelijk uitgesproken
als in dit document humain. Wat ons erin boeit, is
de steeds meer belangrijke geest, die, geboien uit het
onophoudend gevaar, soms menschen gebracht heeft
tot bijgeloof, maar dieper vattenden, als Bernanos,
naar deze gerijpte mystiek.
MUZIEK IN DE
HOOFDSTAD
DOOR CONSTANT VAN WESSEM
Pierre Monteux
«
weten n^t, ditmaal zijn de conservatieve
gemoederen in het Concertgebouw gerustgesteld
geworden bij monde van een verklaring door het
Bestuur afgegeven, dat aan het oude repertoire weer
in het bijzonder de aandacht zal worden gewijd. En
de heer Pierre Monteux zal dus zijn lofwaardigen ijver
om onze muzikale ontwikkeling op het peil van
onzen tijd te brengen, wat moeten inbinden. Hij
heeft het ook inderdaad te bont gemaakt, het vorige
seizoen. Bijna geen programma van hem of er kwam
een noviteit op voor. En daar voor een blijkbaar
groot aantal ooren deze noviteiten gelijk stonden
met lawaai-muziek, was er dus veel lawaai in het
Concertgebouw.
Het nieuwe seizoen der abonnementsconcerten is
7 October begonnen en Pierre Monteux heeft op dit
opéningsconcert gedirigeerd de Benvenuto
Celliniouverture" van Berlioz, een fragment uit Cesar
Franck's,, Rédemption", La Valse" van Ravel en de
2de symphonie van Brahms. Geen noviteiten dus. Maar
de energie en het entrain van dezen Franschen diri
gent, zoo internationaal geschoold als men van een
Franschman maar zou kunnen wenschen, boeide weer
opnieuw als was dit optreden zelf een noviteit.
Voor onze ooren, die een geheelen zomer hadden
uitgerust - ik durf niet heelemaal voor de waarheid
van deze bewering instaan, sinds tegenwoordig in
ieder mondain caféeen man aan een bomketel zit te
werken en daarmee onze eventueele ontspan
ningen op aangename step-passen begeleidt was de
Benvenuto Cellini-ouverture" van Berlioz misschien
even een te luidruchtig openingsstuk der orkest
muziek. Overigens deelen wij niet de meening, dat
deze fonkelende en bonte muziek vol spanning hol
en weinig zeggend zou zijn. Zij sleept mee. Al dadelijk
komt bij de eerste bruischende orkestklanken het
romantisch gevoeld oud-Italiaansch leven vol feeste
lijkheiden liefdes-vervoeringen over ons alseenvizioen.
De prachtige crescendo's met hun gepaukte accenten
springen als vloedgolven op en meesterlijk dirigeerde
Monteux deze luidruchtige feestelijkheid, die bij een
minder beheerschte leiding wel eens hol en weinig
zeggend zou gaan schijnen.
VAN NELLE'STABAK
KWALITEIT
ALOM VERKRUGBAAR
Den teederen toon van Franck trof Monteux eveneens
suggestief in de Rédemption"-muziek met haar
elegisch-plechtig bazuingeschal", eerder liefelijk dan
machtig.
Maar La Valse" van Ravel! Hier was Monteux
in een stuk dat zijn volle ontplooiing toeliet, hier gaf
hij zich geheel als de musicus, die hij is. Wij hoorden
La Valse" reeds onder Mengelberg en onder Ravel
zelf. Mengelberg nam de muziek als een herschepping
van een fatalistische razernij, een soort muzikalen
doodensprong, de rauwe kreten van een stervende
cultuur, van het stervende Weenen als men wil (en
zooals het programmaboekje eerst ook wilde),
fascineerend, spannend, uitputtend. Daarop trad Ravel zelf op
de dirigentenplaats en sloeg de geheele muziek in
een obstinaten driekwarts-maat, met dat eigenaardige
metronomische polsgebaar, dat men zich nog her
innert. Monteux echter dacht alleen aan La Valse"
en aan die muziek, waarin ook eens Johan Strauss
zichzelf tot walskoning kon kronen. De groote gol
vende deining van den Weenschen Strauss-wals blijft
bij Monteux het geheele stuk beheerschen. De melodie
bloeide, het rhythme bleef lenig en geschakeerd als een
danserspaar, dat naar de uiterste hoeken van de
balzaal wegzweeft, dronken van de smachtende melo
die en het tourbillonneerend tempo, en dan weer terug,
zich onder de andere paren mengend de rauwe en
wilde accenten die de instrumentatie er aan toevoegt
hoorden wij slechts als de vervoering der kloppende
en bonzende harten en de bedwelming van den wals
roes. Ongetwijfeld, dat was een prachtig meester
stukje van musiceeren, dat Montreux ons gaf en het
succes was dan ook stormachtig, al waren er onder
de muziek verscheidene voeten mee aan het trappelen
gegaan.
Na de pauze kwam Brahms' 2de symphonie, zeker
een van diens liefelijkste en zachtstgestemde werken en
<het programma van dezen eersten avond kon vol
komen gered heeten.
Het tweede concert, dat Monteux leidde, bracht
de hernieuwde kennismaking met de jonge violiste
Erna Rubinstein, die inmiddels van wonder
kind tot jong meisje is gerijpt, niet zonder daarbij
aan spontane zuiverheid in haar kunst te hebben in
geboet. Het concert van Mendelssohn is meer naar
de effectvolle voordracht verdiept"; al te nadrukke
lijk werd op de briüante versnellingen (einde eerste
deel, en de finale) aangestuurd, zoodat Monteux
soms moeite had deze willekeurigheid voldoende met
het orkest bij te houden. Een blanken, mooien toon
weet Erna Rubinstein nog altijd te geven, zooals in
de zangerige melodie van het eerste en van het midden
deel, doch de lust om door een gedurfde snelheid met
sommige passages tennis te spelen" maakte de voor
dracht van het geheel niet lieelemaal bevredigend.
Niettemin was haar succes bij het publiek nog zeer
groot.
Tegen Monteux' voordracht van een symphonie
van Beethoven kan men zijn bedenkingen hebben, ook
tegen die van de 2de symphonie, die hij op zijn tweede
concert dirigeerde. Of lag het aan de muziek zelf,
dat mij deze 2de symphonie van Beethoven nog nim
mer zoo onbelangrijk is voorgekomen?
Daarentegen hief Montieux zichzelf als het ware
met een sprong op een van zijn hoogtepunten met de
uitvoering van de beroemde, hier nog te weinig be
kende dansen uit Borodine's Prince Igor", die het
Russische Ballet bij ons introduceerde. De heidensche
vervoering van deze wilde krijgsdansen vol triom
fantelijke sprongen, een oorlogs-apotheose rondom het
kampvuur met eveneens in den dans als in het
schieten bedreven boogschutters, werd door Monteux,
dirigent van dans en ballet-muziek bij uitstek, sugges
tief, als zag men het geheele gebeuren voor oogen,
uit de muziek opgeroepen en het orkest volgde prach
tig al zijn intenties.
DIT
MERK
IS EEN WAARBORG VOOR
ONOVERTROFFEN REPRODUCTIE EN
ONGEËVENAARDE AFWERKING.
N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY.
AMSTERD. VEERKADE 22A DEN HAAS.