Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
VEERTIG JAREN POLITIEKE PRENT
DOOR WYBO MEIJER
ICH SELBST UND GOTT '
E, J. Sullivan
tTAHN'S naam blijft onafscheidelijk
*?*? verbonden aan dien van zijn
jiolitieken aartsvijand: Dr. Abraham
Kuyper. Een Kuyper-kop" van Hahn is
«en geheel persoonlijk ding" gewor
den, hij schiep hem in zijn eigen,
een onvergetelijk gebleven stijl, dik
wijls nagebootst of benaderd, maar
Tiooit geëvenaard. Op den kop en de fi
guur van Kuyper heeft hij voor en na el
zijn stemmingen uitgevierd, haat, hoon,
spot, leedvermaak, grondige minachting,
ze werden alle omgezet in meesterstukjes
van zwart-en-wit-kunst, in dolle, uit
bundige charges, in monumentale pren
ten of in sierlijke, amusante vignetten.
Ook als caricaturist was Hahn een
meester. Zijn vis comica was al even
sterk ontwikkeld als zijn psychologisch
waarnemings-vermogen, hij kon met
dezelfde heftigheid zoowel spotten als
haten. Geheel oorspronkelijk van stijl
.was Hahn's werk niet, hijzelf erkende
trouwens den invloed van Th. Th.
Heine. Wat je dan invloed" noemt, want
het werk van den leerling" overtreft
m.i. dat van den meester".
Aan Hahn's lijfblad De Notenkra
ker", werken nog twee teekenaars
mede, welke hier genoemd dienen te
worden: Jordaan en Tjerk Bottema.
Jordaan's werk kent men ook uit dit
weekblad, en uit Het Leven". Wat
mij er steeds weer in frappeert, is zijn
ongelijkheid van stijl, het is onloochen
baar handig en knap, maar het geeft
vaak een indruk van haast en van on
achtzaamheid. Jordaan's beste werk
acht ik zijn kleine prenten, die in het
Leven" en ook (al zijn ze geen politieke
prentjes) de illustraties in de Groene"
bij zijn Bioscopy" artikels. Dit kleinere
werk is oneindig labieler en geestiger.
Jordaan's spranke
lende geest demon
streert zich hier veel
sterker dan in de
groote prenten, die
(dikwijls) iets kouds
en stijfs hebben,
ook door de zware
lijnen. Ook, zeg ik,
want alleen hierdoor
kunnen ze dat niet
krijgen. Hahn's lijn
was ook zwaar en
zijn figuren waren
toch soepel. Tjerk
Bottema wordt on
getwijfeld sterk be
nvloed door den
Si mplicissunus;
Gulbransson, maar
meer nog Blix zijn
in zijn prenten dui
delijk voelbaar.
HET DURE
SUCCES
in Louis Raemaekers. Raemaekers ving
zijn werk in deze richting aan bij 't Han
delsblad, waarvoor hij de binnenlandsche
politiek onder het ministerie Heemskerk
Talma c.s. benutte, om er menige
geestige prent uit te slaan". Later zette
hij zijn arbeid voort aan De Telegraaf",
en het kan gerust gezegd worden dat het
de oorlog is geweest welke aan Rae
maekers zijn tegenwoordige wereld
reputatie bezorgde. Men heeft mij wel
eens verteld, dat Raemaekers, volgens
zijn eigen beweren, heel moeilijk teekent.
Ik sta voor de waarheid van deze
mededeeling niet in; als R. dit werkelijk gezegd
heeft, dan weiger ik pertinent om het
te gelooven.
Raemaekers' stijl toont sterke over
eenkomst met Steinlen en ook met
Forain, maar zij n werk mist de sterkte van
deze twee meesters, het gaat veel minder
diep, het is te veel de te groote gemakke
lijkheid waarmee een hartstochtelijke
haat en liefde geuit worden. Ook van
Hahn-invloeden bleef R. niet vrij.
De crisis in de huishouding" van dit
weekblad, welke leidde tot het ontstaan
van de Mosgroene" had althans deze
goede zijde, dat ze^ een drietal poli
tieke prent-teekenaars van beteekenis
ten tooneele deed verschijnen. Jan
Sluyters, Pieter v. d. Hem en Willy
Sluiter hebben gedurende het bestaan
subtiel talent voegde zich in hem bij den
staf van medewerkers, een kunstenaar
met een geheel aparten kijk op dingen en
toestanden en menschen. Twee factoren
had hij tot zijn voordeel: als vreemdeling
de objectiviteit, de frischheid waarmede
hij de karakteristieke eigenschappen
waarnam van het land en het volk,
waarheen hij verdreven werd. Als Belg
de intense haat tegen den overweldiger,
die hem verdreef.
Wonderlijk fantastisch is dit werk,
ragfijn gedetailleerd en sterk grotesk
in spot en in haat een soortgelijke
verschijning als v. Raemdonck ken ik
in onze moderne prentkunst niet. De
invloeden op zijn werk zijn, geloof ik,
ook niet in de moderne kunst te zoeken,
maar veeleer b.v. bij Brueghel en bij
Lucas Cranach. En misschien ook bij
enkele Engelschen uit de 60er jaren:
de ,,Punch"-teekenaars Charles Reene
(1823?1891) en John Leech", de illu
strator van Dickens. (1817?1864).
Volledigheidshalve noem ik nog
Patrick Kroon (Orion), wiens werk echter
te zeer lijkt op dat van grooteren, Hahn
vooral, om er hier verder over uit
te weiden.
Het zeer uitgebreide gezamenlijk
oeuvre" der buitenlandsche kunste
naars kan hier niet dan zeer beknopt
worden besproken. Ik bepaal mij
daarKABINETSCRISIS
L'EPAVE
Jan Sluylers
De politieke dag
blad-illustratie vindt
haar voornaamsten
vertegenwoordiger
Jean Veber
der Nieuwe Groene geregeld prenten
voor haar gemaakt. De druk in kleuren
gaf aan deze prenten iets bijzonders,
maar dan negatief, ze werden er ge
woonlijk bijzonder leelijk door.
Devirtuose teekeningen van v. d. Hem, zoowel
als de sterk groteske dito van Jan
Sluyters hebben door de kleuren het
grootste deel ingeboet van de belangrijk
heid die bij druk in zwart en wit veel
sterker naar voren gekomen zou zijn.
Van der Hem ondervond er het meeste
nadeel van. Sluyters' grotesken wonnen
door de kleur nu en dan nog aan
schrikwekkendheid. De prenten van
Willy Sluiter konden er beter tegen,
omdat zij vlakker, decoratieyer zijn,
zoodat de vlakke kleur meer n geheel
vormt met het karakter van de teekening.
V. d. Hem heeft zijn werk op dit gebied
voortgezet in De Haagsche Post".
Hierin vindt men ook de daverende
dingen dezer dagen" van Ton van Tast:
te rommelig, te verward naar mijn gevoel
en te veel geduld van den beschouwer
vergend. Van Tast publiceerde reeds
vroeger in De Ware Jacob" en bezat
korten tijd een blad: Paljas", voor
welke beide bladen hij mij wat beter
werk maakte dan dit.
Bij den aanval der Duitschers op Ant
werpen maakte de Groene oorlogswinst
in den vorm van George van Raem
donck. Een merkwaardig en uiterst
om tot wat in de oorlogsjaren verscheen
van de voornaamsten in Frankrijk,
Duitschland en Engeland. Slechts n
Franschman zonder ik uit van deze be
perking, en wel om wat hij maakte met
betrekking tot een anderen oorlog, den
Boerenoorlog van 1901. Dat is Jean
Véber. In September 1901 werd een
geheel nummer van l'Assiëtte au
Beurre" aan deze prenten van hem
gewijd, het verscheen met den sub-titel:
Les Camps de réconcentration au Trans
vaal." Het staat te bezien, welke ge
voelens Véber het sterkst drongen tot
de vervaardiging van deze doodelijken
haat ademende prenten: zijn sympathie
met de strijdende Boeren en hunne ge
concentreerde vrouwen en kinderen,
dan wel zijn hem als Franschman aan
geboren" haat tegen den erfvijand
Engeland.
De Fransche politieke prentkunst
telt in hare gelederen eenige kunstenaars
van wereld-reputatie. Allereerst
Steinlin, de man van de?Gil Bias", evenals
Hahn de kampvechter voor het verdruk
te proletariaat; zijn prenten zijn te be
kend om ze hier nader te beschouwen.
Dan Forain, Herman Paul, Abel Faivre.
Al deze vier kunstenaars werden, toen
de oorlog uitbrak, reeds beschouwd als
arrivisten, behoorend tot een vroegere
generatie, wier taak door jongeren was
overgenomen. En het was dan ook een
groote en blijde verrassing, toen bij den
aanvang van den wereldoorlog zij nog
niets van hun lan verloren bleken te
hebben.
L. J. Jordaan
Van de Duitsche kunstenaars moet
als voornaamste verschijning worden
genoemd de Simplicissimus-groep, met
Th. Th Heine en Gulbransson als aan
voerders. Ook zij bereidden der waereld
een verrassing. Zij het dan ook van ietwat
anderen aard dan die hunner Fransche
collega's. In de tendenzen van hun poli
tieke kunst oorspronkelijk socialistisch,
althans sterk democratisch, namen deze
heeren, toen de Frische, fröhlicheKrieg"
kwam, den reuzenzwaai, en werden van
hun Keizer en hun kroonprins even
slaafsche aanbidders als zij vroeger hun
driftige bespotters en aanvallers waren.
Dit verschijnsel heeft niet nagelaten
de aandacht te trekken. Het leverde
aan hunne vijanden een onuitputte
lijke bron van hoon. Vooral in Enge
land buitte men het ten volle uit.
Het hoonen der Hohenzollerns in
prenten van Duitschen oorsprong werd
trouwens in Engeland vlijtig beoefend,
vooral de Keizer moest het ontgelden.
Hoever men dit doordreef, daarvan
getuigt een prentenboek: Swollen
headed William", de beroemde oude
Duitsche vertelling van Struwel Peter
(Piet de Smeerpoets) toepasselijk ge
maakt op den keizer! Teekenaar van
deze prentjes was Geo Morrow, [de
bijschriften op rijm waren van E. V.
Lucas. Hoe innig men in Engeland den
keizer haatte, hoe populair daardoor een
dergelijke spot was, moge wel hieruit
blijken, dat dit boekje in de eerste week
van October 1914 drie drukken beleefde !
En met alweer begrijpelijke
schadenfreude" stond bij den titel tusschen
haakjes: After the Gerrhan !"
Als liefde verkeert in haat.... kan
als motto staan bij een bundel prenten
van Edmund Sullivan: The Kaiser's
Garland". Dit is het summum van waar
toe haat kan voeren. Zóó duivelsch, zóó
geraffineerd tot in de kleinste détails
doodelijken haat ademend, haat die niets
ontziet en alles heiligt, zijn deze prenten,
dat men bijna geneigd is te denken, dat
de man, die ze maakte, zelf de mentali
teit van een demonisch beestmensch
moet bezitten, om zich daarin zóó vol
komen te kunnen verplaatsen.
GALANTERIE BRITANNIQUE
Jee n Veber