Historisch Archief 1877-1940
No. 2577
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
R E G L A M E
DOOR MR. G. H. ARNHARDT JR.
(Bescheidenheit ist e/ne Zier,
Doch weifer kommf man ohne
ihr)
TVT AUWELIJKS had ik mijn woning verlaten, of
?*?" er kwam een eenigszins luidruchtig gekleede
heer op mij' af, keek mij overredend aan, en zei:
Rookt Heibezem, ze zijn subliemer". Verbaasd liep
ik door. Even later riep.een jonge dame juichend:
Geef mij maar Ster-bonoons". Daar ik in geenerlei
relatie tot die jongedame stond, en in beginsel nooit
cadeautjes geef aan 'onbekende vrouwspersonen, ver
haastte ik mijn schreden, om weldra op te tornen
tegen een sportief jongmensch dat een knoop van
mijn colbert vatte en mij toevoegde dat zijn kop
kleppen in den buik had of iets van dien aard. Ik
begreep er niets van, bevrijdde mij met opoffering
van den knoop en een lapje prima Engelsch kamgaren,
en vluchtte den stoep op van mijn vriend den dokter,
vooral bekend om zijn alom althans in vakkringen
toegejuichte honorariumtabel voor geneeskundigen
en medici", en ging naar binnen, doch niet dan nadat
een welgedaan man met een kostbaar horlogesnoer
over zijn omvangrijk vest mij had toegeglunderd:
Poes' likeuren geuren!"
Ik gleed uit over een Montessori-kegelspel dat de
gang plaveide, in mijn val vlogen kegels en ballen
naar alle zijden tegen de cararisch-marmeren wanden
en toen werd ik wakker onder het ratelen van mijn
Uliputwekker.
Zie, ik ben een in het stadsschoon belangstellende
leek, zij het een clandestiene, want de gepatenteerde
zitten in schoonheidscommissies, en zoo denk ik dan
ook wel eens over reclame, wat zeg ik, ik droom er
zelfs over.
Ik heb nooit begrepen, waarom iemand die schoen
smeer, ochtendvoer of wat anders ook fabriceert, de
vrijheid moet hebben, mijn attentie daarvoor op te
eischen, door mij in alle kleuren (liefst zoo schel
mogelijk) toe te gillen dat zijn product het alleen
zaligmakende is. Er wordt dien man immers niets
gevraagd?
Overal in de straten staan brullende, snauwende,
bevelende, snorkende, smeekende, zalvende, doch
meest alle leugenachtige reclames opgesteld, hetzij in
den vorm van verlichte stellages, hetzij in dien van
opgeplakte prenten of geschilderde planken, ja zelfs
zijn er die bestaan uit optochten van mooi"
verkleede arme kerels en levende sandwiches. Zelfs al
zou de attentie alleen worden opgeëischt voor goede
en nuttige zaken, dan nog is dit een onduldbare
dwaasheid. Het is iemands goed recht brood te bakken
en zelfs ietwat om dit brood in den vorm van ver
sterkende pillen te verkoopen, maar het is niet zijn
recht iedereen tegen diens wil toe te schreeuwen (met
woorden of beelden, in klanken of teekens).
Waarom zouden we op straat elkaar dan ook niet
onze willekeurige gedachten in het wilde weg toe
schreeuwen? Een algemeen handelsbelang? Och kom !
Het debiet van den een breidt zich meestal alleen uit
ten koste van een ander. Of zal men steeds mér
consumeeren naarmate er mér diverse merken van
eenig artikel opduiken? Dan rookte men dag en nacht,
at doorloopend chocolade-reepen-met-cadeaux, en
had wel 100 paar schoenen in huis. Bovendien is
reclame niet zelden, indien ze uit het buitenland
afkomstige artikelen aansuggereert, nadeelig voor
betere of gelijkwaardige binnenlandsche fabricaten.
En meent ge, dat de pakkendste reclame steeds het
beste artikel betreft? Neen, onder de macht der
suggestie wordt soms aan allerlei bocht de voorkeur
gegeven boven bescheidener prima artikelen.
Jn de eerste plaats dient dus het openbare
reclamewezen te worden besnoeid in zijn omvang: het worde
slechts met mate geduld. De reclameobjecten moeten
bovendien van matige afmetingen zijn, van behoor
lijken vorm, van aannemelijke kleur, met behoorlijke
en aannemelijke voorstellingen.
Lange optochten van ridders", serie
sandwichmeji", sleepen handkarretjes moeten als
verk.eerstremmend, leelijk en onbescheiden worden geweerd,
ook al zal daardoor het recht (= onrecht) van den een
of anderen schoensmeerpopularisator of
moord-endoodslag-verheerlijkenden bioscoopbaas worden inge
perkt. Nog eens, niemand heeft het recht anderen te
dwingen, dag in dag uit, en vtofzoover het overburen
betreft den ganschen dag, van ziin mededeel in^en
kennis te nemen. Ook de overheid als reclamemaakster
ontzeg ik dat recht. Het stadsbeeld moet krachtig
worden beschermd tegen de vrijmoedigheid van
enkelingen, die alle anderen naar hun pijpen willen
laten dansen. Die anderen kunnen zich aan die re
clame-orgie niet onttrekken dan met overheidshulp.
De bouw- en de politieverordening van de hoofdstad
geven tamelijk groote bevoegdheid, het stadsschoon,
men bedoelt de aesthetische gevoelens van de burgerij,
te beschermen. Dat daar een ruim en goed gebruik
van worde gemaakt! En moge ook elders de be
scherming van den burger ter hand worde genomen.
Niet alleen de schoonheid, maar ook de rust van het
stadsbeeld dient te worden beschermd. Een duldbare
reclame uit schoonheidsoogpunt kan onduldbaar
worden door haar permanentte. Dat kan wel eens door
beoordeelaars worden vergeten. Hier is een verschil
DE BIJBEL IN HET ARNHEMSCHE TRAMHUISJE
Teekenfng voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan
EVEN TIJüVOOR EEN DEUTERONOMIUM
met de advertentiekolommen in de pers, die men
ongelezen kan laten, en de reclames tusschen den
text die de lezer desgewenscht haastig kan overslaan
en die hem niet vervolgen om zich van zijn bewustzijn
meester te maken.
Ten slotte worde nog opgemerkt dat er buurten zijn,
waar niets meer te bederven valt doordat de sfeer er
grof en brutaal is. Zoo b.v. de plezierpleinen vol
mondaine" bierhuizen met derzelver gekalkte
(gesilicate) juffertjes, aan wie het schijnsel
derelectrische lampen en lichtbuizen een draaimolen-engelach
tigheid verleent.
Hier ontwijde de schoonheid de brute goorheid niet.
Bovendien is concentratie beter dan dislocatie. De
groote stadsbelt is immers ook niet te missen en veel
beter dan de ontelbare verspreide mestvaalten der
middeleeuwsche goede" steden.
De heibewoner schreeuwe in zijn eenzaamheid naar
hartenlust, de stadsbewoners hebben over en weerden
plicht elkanders welbehagen te bevorderen door al wat
onnoodig hinderlijk voor de anderen is, te vermijden.
Niemand dringe anderen hinderlijke geluiden, afbeel
dingen, woorden en kleuren op, niemand legge onge
vraagd en onontkoombaar beslag op anderer ge
dachten en zintuigen. Samenleving eischt zelfbeper
king, eischt bescheidenheid. De grondslagen van
het recht zijn als ten tijde van Ulpianus:
Rechtschapen leven, niemand benadeelen, ieder
het zijne geven". De inhoud van die regelen verdiept
en verfijnt zich naarmate de evolutie voortschrijdt.
Ook hier heeft de regeering van land en stad een
schoone taak, waarvan de volvoering niet gemakkelijk
is. Reeds daarom niet, omdat het moeilijk is adviseurs
te kiezen die onpartijdig zijn, niet bij
reclamemaken, reclame-exploiteeren, reclame-ontwerpen of
reclame-plaatsen belanghebbend zijn, en die niet
vastgeloopen zijn in de een of andere kunst-kliek. Hier
zijn noodig menschen met een goeden smaak, een
redelijk begrip van kunst, en behoorlijk werkelijk
heidsbesef, en vóór alles met het bekende warme
hart" en het open oog" voor de belangen van de
gemeenschap.
ARROWSMITH
door
SINCLAIR LEWIS
Schrijver van Babbitt" enz.
Uit het Amerikaansch vertaald door
ARIE QUERIDO
Prijs ing. f 4.90 - in prachtband f5.90
Uitgave van
VAN HOLKEMA & WARENDORF'S Uitg-Mij.
Amsterdam.