De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 23 oktober pagina 9

23 oktober 1926 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ,9 VROUWEN OVER ?MANNEN » A. DEFRESNE DOOR JO VAN AMMERS RULLER fefkening voor de Groene Amsterdammer" door W. Heskes) A1TIJ hadden weer eens een conferentie over De ** Opstandigen" gehouden, het probleem van de rolverdeeling besproken, het pech dat Mevrouw Sablairolles, die we zoo'n aangewezen actrice voor de -figuur van de oude dokter Wijsman vonden, ongesteld was geworden (gelukkig blijkt ze weer genezen) toen de ,bewerker' van mijn roman opeens met «en vraag kwam, die mij niet weinig in het nauw bracht; in een nieuwe rubriek van de Groene, Vrou wen over Mannen", wenschte men een artikel over hem; of ik het zou willen schrijven? Geen interview een gemoedelijk babbeltje nog veel minder. Dus een beschouwing over den tconeelschrijver, dien ik tot voor een paar maanden in het .geheel niet kende en over zijn werk, met de zóó verschillende aspecten, de even verbijsterende als verbluffende eigenschappen, de sterk naar voren springende kwaliteiten en de vele duistere ondoorgrondelijkheden? Ik'heb na !ang aarzelen de taak aanvaard, meest van al omdat ik, gedurende Defresne's bewerking van mijn boek zijn authors workshop" heb leeren .kennen - de plaats, die de eene schrijver voor den -ander meest zoo angstvallig verbergt en toen zulk een groote bewondering en waardeering heb .gekregen voor den arbeid, dien ik hem van dichtbij heb zien opzetten en voltooien. Maar om andere -.reden ook nog: omdat ik wel eens wou probeeren om tot een oordeel en zooiets van een synthese te komen ?over het oeuvre van dezen schrijver, dat naar den .?schijn zoo tegenstrijdig is, doch waarin toch telkens ?dezelfde grondgedachten en dezelfde levensproblemen .zijn te vinden; en over de persoonlijkheid van dezen man, die zoo aarzelloos overtuigd het hoe en waarom der dingen schijnt te weten, die zoo fel critisch en ?cynisch is en zoo hooghartig kan spotten en in wien mijn vrouwelijke speurzin den twijfel en de diep ver.-stopte gevoeligheid reeds lang gevonden heeft. Over zijn persoon dan eerst. De biografische bizonderheden, die hij me op mijn verzoek welwillend heeft verstrekt, vullen precies anderhalve regel: Geboren te Maastricht in 1893, studeerde Nederlandsche lette ren te Amsterdam gedurende vijf jaar." Als mijn persoonlijke, laten we zeggen psych-analytische waarneming, voeg ik er nog vijf en een halve regel bij: rookt een onnoemelijk aantal dgaretten, te meer naarmate het onderwerp van gesprek hem heviger interesseert, ..n dooft de smeulende eindjes ener:giek en met een bijna fanatieke nauwgezetheid, door ze zorgvuldig in de aschschaal fijn te stampen met zijn zilveren potlood. Gelukkig is Defresne nog geen arrivé" auteur, die een lange rij geheide successen en een dik pak be wonderende critieken door het leven mee moet 1) Met dit eerste artikel van Mevr. Jo van Ammers-Küller openen wij een serie artikelen, -waarin verschillende vooraanstaande vrouwen zulJen schrijven over den persoon en het werk van .Nederlandsche kunstenaars en politici. torsen. Hij is een jong schrijver, die in zijn kunst ontzaglijke en grootsche mogelijkheden voor zich ziet, die hard en energiek werkt onder de. stimuleerende aanmoediging van succes en waardeering en het gemakkelijk effect (dat voor den tooneelschrijver zoo gevaarlijk dicht onder de hand ligt) hooghartig voorbij gaat; hij is verder een van de zeer weinige Nederlanders, die over ons hedendaagsch tooneel kan praten zonder zijn schouders op te halen of een begrafenfsgezicht te zetten. Een tooneelschrijver par droit de naissance"; een, wien de innige, geestdriftige liefde voor tooneel als voor de schoonste symboliek van het leven, in het bloed zit, die den dramatischen vorm voelt en vindt zooals de geboren componist de harmonieleer voelt" en zich niet kan begrijpen dat een ander, die het leeren moet, er tobbend op z,it te blokken. Naast deze gave, het intuïtief, onmiddellijk vinden van de dramatische Gestaltung", naast zijn berede neerd zekere techniek, hebben Defresnes verrassende fantazie, zijn vaak cynische en vaak naar het tragisch hellende humor en een zeer eigen, wrange, maar sterke zin voor het comische, de blijspelen Moordr.omance, Lord Listers Legende en Valsche Bank biljetten volledig doen slagen; toonde het tweede nog eenigermate de bijna stereotype fout van Hollandsche tooneelstukken, dat de derde akte zakt", Valsche Bankbiljetten (een stuk van vee! dieper gedachte dan L. L. L.) houdt tot het laatste moment een stij ging van spanning, als op onze Hollandsche planken voordien zelden of nooit bereikt werd. Met dit luchtiger werk maakte de schrijver voor alsnog zijn naam; ernaast blijft het andere, dat eenmaal zónder succes ten tooneele werd gebracht (de Woonschuit) of nog slechts in druk verscheen (De Uitvreter, Koningen) in de schaduw en hij is op het oogenblik geneigd, dat luchtiger, dat gemakkelijker werk te onderschatten, waar het andere, dat dieper tast en zoo oneindig moeilijker was, hemzelf veel meer ter harte gaat. Tot nu toe zijn in al Defresnes stukken de mannen, of een man hoofdpersoon; zelfs in de Uitvreter, waar het gaat tusschen drie vrouwen en n man, blijft het mannelijk element, het mannelijk sentiment absoluut overheerschend. Twee grond-types zijn in al dit werk, in de blijspelen en in de drama's aan te wijzen: de man van het verstand tegenover den man van de fantazie, de sterke, beredeneerde levenskunste naar tegenover den zwakken fantast. Lord Lister tegenover Charley, van Goon tegenover George (de Woonschuit), de Minister uit Valsche Bankbilletteri tegenover Leon Darvel Penard, den kunstenaar. Maar al deze sterken, deze realiteits-menschen, deze reuzen van het superieure intellect, blijken hemel bestormers, die in de hel terecht komen, (de Minister, van Goon) wereldhervormers, die vergaan in den brand van hun eigen hoogmoed, menschenleiders, die zelf jammerlijk verdwalen. En tegenover hen staat de fantast, die de realiteit schuwt en vlucht in de veiligheid van zijn droomen, met de winst van den zwakke. Voor Leon Darvel Penard, die een oogenblik waant, dat hij den loop van de wereld in het holle van zijn hand houdt, blijkt het labyrinth der fantazie een veiliger toevlucht dan de sterke muur van rea liteit, welke de schijnbaar onaantastbare Minister, die met menschen denkt te spelen als met poppen en zijn grootste overwinning boekt als er het meeste op het spel staat, rond zich opgetrokken had. In de lugubere figuur van den Uitvreter zijn deze beide tegenstellingen vereenigd, hij staat als heerscher tegenover de twee oude vrijsters, Stella en Josephine, doch als zwakke fantast in zijn houding tot Letta, en aan deze dubbelheid gaat zijn schijnbare macht te gronde. Luguber, meedoogenloos is dit stuk als zijn naam, een spel van radelooze zinnendrift en hulpelooze menschelijke rampzaligheid. Tooneel, sterk tooneel is het ongetwijfeld, maar een tooneel waarvoor men het voetlicht niet durft ontsteken. De Uitvreter wekt de gedachte aan Wedekind, terwijl de Woonschuit, dat technisch ongetwijfeld veel zwakker is, onmiskenbaar onder den invloed van het Duitsche impressionisme werd geschreven. Ik voor mij kan niet anders dan hopen, dat de schrijver in deze richting niet verder gaat. Welke richting dan wel, waar die van het fantastisch blijspel hem geenszins bevredigt? Er is n stuk van Defresne dat hem naar mijn meening zijn richting wijst: het groote drama Koningen" dat in 1924 in Groot Nederland verschenen is. Ook in dit breed opgezette werk ontplooide hij zijn merkwaar dige fantazie, niet luguber duister hier, doch tragisch menschelijk; ook hier zijn sterke intuitie voor het dramatische element (er zijn tafereelen in dit werk, die een grooten regisseur moeten doen watertanden); hier is het groote conflict gevonden, het persoonlijke tot het algemeen menschelijke gestegen, er zijn mach tige scènes in dit stuk, (bijv. die in de kroningszaal en die in de hal van de effectenbeurs), en alleen al om de figuren van den Kroonprins en den Kardinaal zou een opvoering van dit drama der goedwillenden" volkomen gerechtvaardigd zijn. Er blijft mij, in dit klein bestek, nog een, wel ietwat hachelijk deel van mijn taak, een bespreking van de vrouwenfiguren in het werk van Defresne. Het is dunkt mij teekenend, dat in zijn twee naar mijn mee ning beste stukken, Valsche Bankbiljetten en Ko ningen, de vrouwenfiguren op het tweede plan blijven, een secondaire macht zijn bij het voortschrijden der dramatische handeling. DE MODE VAN DE CAPE Teekening voor de Groene Amsterdammer'' door Hermine Uzerdraaf Avondcape in pastelblauw met licht grijs bont Waar hij echter zijn conflict zoekt in de verhou ding van zijn hoofdfiguren tot de vrouw" (als in de Uitvreter en de Wconschuit) worden zijn vrouwen figuren opzettelijk, lukte het hem niet hen tot vol ledige menschen te maken. Stellig, de twee hysterische geëxalteerde vrouwen uit de Uitvreter hebben een gelijkenis met typen, die we allen in onze omgeving kennen, maar de schrijver heeft hen te veel gezien uit den hoek van zijn spot en verachting, ondanks het rantsoen deernis, dat hij haar aan het slot eenigszins plichtmatig toebedeelt. Letta, het meisje dat in hetzelfde stuk de tegenstelling is dezer twee, toont in type gelijkenis met Martha uit de Woon schuit, kind-vrouw in een gecompliceerdheid die meer grillig dan verwikkeld is, mengeling van Dirne en Madonna, van kinderlijke aanhankelijkheid en intuitief ma:htsbesef. Juist wat de vrouw" betreft, stelde de schrijver zich in die beide stukken een enorme opgaaf, en het is hem m.i. niet gelukt uit deze vrouwenkarakters haar daden verklaarbaar te doen zijn: dat Letta terwille van haar liefde voor den Uitvreter het breede pad kiest, en dat Martha uit liefde tot van Goon haar pasgeboren kind (dat het zijne niet is) aan hem afstaat. Het lijkt mij, dat Defresne voor de vrouw" nog niet de juiste plaats en de juiste verhoudingen in zijn werk heeft gevonden. Doch wat nog niet was, kan worden, zal worden; deze jonge schrijver staat aan een begin en ve!e schoone mogelijkheden zijn er voor hem open. A. Defresne neemt reeds thans een eigen plaats in onder de weinige Hoilandschetooneelauteurs, wier werk op het repertoire is en zich handhaaft tegen den stroom van buitenlandsche Schlagers" in. Wanneer dit talent zich, ondanks de slechte hedendaagsche tooneeltoestanden ten volle kan ontplooien, zal het Hoüandsche tooneel, ik ben er van overtuigd, sterke en merkwaardige dingen van hem kunnen verwachten. En naar den man, die sterke en merkwaardige dingen voor ons tooneel zal doen, heeft ieder, die dat tooneel liefheeft, al sinds jaren in spanning uitgezien. Koopt U een gouden ring zonder merk? Waarom dan wel boter zonder Rijksmerk? Hofstede Oud-Bussem" Kerkstraat 187. Tel. 49344

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl