De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 30 oktober pagina 15

30 oktober 1926 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

'UV 'J ^-C 2578 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND OP DEN ECONOMISCHEN U I T K IJ K DOOR THR. MR. H, SMISSAERT Nalezing ER was buitengewoon veel belangstelling, 16 dezer in den Haag, voor de jaarvergadering der Ver«eniging voor de Staathuishoudkunde en de Statistiek, waar de dubbele vraag aan de orde was: of toepassing van eenig beschermend stelsel dan wel verweer tegen ?buitenlandsche protectie bijv. door retorsie, in het .algemeen belang van landbouw en nijverheid hier te lande gewenscht is, en of toepassing van zoodanig stelsel mogelijk is zonder schade voor de, in het ?belang van Europa's economisch herstel noodzakelijke, verkeersontwikkeling. Daarover waren, gelijk men ?weet, praeadviezen uitgebracht door prof. Diepeniiorst, mr. Josephus Jitta en.mr. van Spaendonck; Jk besprak deze drie verhandelingen in de nummers van 2 en van 16 dezer, gaf een kort overzicht van den inhoud en den neerslag van mijn indruk. Mijne lezers zullen het mij, hoop ik, ten goede houden, indien ik op de zaak nu, na de vergadering, nog eens in het kort terugkom, want die zaak is uiterst gewichtig; dat verklaart ook den grooten toeloop van leden naar de bijeenkomst, die, met eene onderbreking van slechts ' drie kwartier, van 11 tot 6 uur duurde. Er waren lal van debaters ingeschreven, meer dan men aan het ?woord kon laten en zij, die aan het woord kwamen, móesten worden gerantsoeneerd", wat niet belette dat voor de praeadviseurs aan het einde van den middag te weinig tijd overbleef, zoodat b.v. mr. van Spaendonck verlof vroeg om, wat hij onuitgesproken moest laten, in het verslag der zitting te doen op nemen;, iets dergelijks was ook door eenige debaters reeds gevraagd. Men zal, om een juist en volledig beeld van het ter vergadering in het midden gebrachte te verkrijgen, het volledig verslag daarvan, dat t.z.t. door de Vereeniging wordt bezorgd, moeten afwachten. Aan de dagbladpers mag men er geen verwijt van maken, dat zij het vele, dat door zoovele sprekers ten beste ?werd gegeven, slechts in beknopten vorm weergaf; het is ook trouwens ondoenlijk, de door menigeen in het geding gebrachte cijfers dadelijk vast te leggen en een uitvoeriger relaas zou te veel kolommen in de couranten hebben gevergd. Het zal dus uiterst belangwekkend zijn, van het officieele verslag rustig kennis te nemen, te meer omdat de gedachtenwisseling zich over 't geheel op een hoog peil bewoog. Welhaast steeds pleiten vrijhandelaren en protectionisten elk voor hun zaak zonder dat daarop dadelijk tegenspraak volgt; hier waren zij nu bijeen en kon tegenover elk argument een contra-argument worden geplaatst. Doch dit geschiedde dan ook zoo veelvuldig en aan het slot bij wijze van talrijke interrupties (die mr. v. Spaen donck gelegenheid gaven zijne slagvaardigheid te toonen) dat men na afloop de zaal verliet met zeer vele indrukken, waaruit zich niet aanstonds eene aigemeene slotsom kristalliseerde. Indien ik nu echter, bij rustiger bezinning, tot eene slotsom zou willen komen, dan zou het deze zijn: dat de dag voor de vrijhandelaren niet slecht is geweest. Terecht kon mr. Josephus Jitta in zijn antwoord erop wijzen, dat het door hem als grondslag van zijn betoog gestelde in-en uitvoer-argument (goederen en diensten worden tegen goederen en diensten geruild) algemeen erkend, immers niet betwist was, tenzij dan door den heer van Dusseldorp, die uit zijn ervaring als industrieel het feit kwam mededeelen, dat hij altijd zijne goederen alleen tegen geld had geruild! Het viel mr. J.J. na tuurlijk niet moeilijk, tegenover dit (niet zoo heel wonderlijke) feit" te stellen het beeld van den totalen in- en uitvoer, de algeheele uitwisseling van goederen en diensten tusschen ons land en de vele, waarmee het handel drijft, en daarbij op te merken, dat ver zending van goud over de grens tot betaling over en weer daarbij geen of slechts eene ondergeschikte kwijtings-wijze is. Mr. J.J. kon, met niet minder recht, vaststellen, dat de vele, door hem medegedeelde statistieken en grafieken waaruit bleek in hoe heugelijke mate onze nijverheid en onze landbouw zich, ook in de lijn van export, hadden ontwikkeld, terwijl toch na 1870 om ons heen zoovele tariefmuren oprezen mede niet betwist geworden waren. Wanneer nu deze twee punten, die de theorie en hare toepassing ten onzent raken, toegegeven, althans niet bestreden worden, dan is daarmee zeker veel gewonnen. Er blijft, dan de vraag over en die was dan ook de vraag, waarover het meest en het heftigst gediscussieerd werd of bij de wassende bescherming VAN NELLE'S TABAK KWAÜITEIT ALOM VERKRIJGBAAR in zoovele staten onze belangen niet in het gedrang komen, óf wij niet naar retorsies behooren te grijpen, of wij bij onderhandelingen met leege handen" komende niet in de allerzwakste positie staan, of wij dus niet moeten omzien naar ruil-objecten, naar reciprociteit streven moeten, een differentieel tarief behooren in te voeren, waarvan wij verlaging in het uitzicht kunnen stellen, indien de wederpartij bereid is ons ook gunsten toe te staan. Over deze belangrijke vragen zijn, ook na het in de praeadviezen daarover opgemerkte, vele belang wekkende dingen ter vergadering gezegd, pro eu contra, en juist vooral de feitelijke mededeelingen daarover zal men na de verschijning van het uit voerige, officieele verslag nog eens rustig moeten nalezen om de balans op te maken. Ik denk hierbij vooral ook aan wat van vrijhandelaarszijde werd aangevoerd ten betooge, dat de ervaring van Zwitser land en van Belgiëbij hunne onderhandelingen met Duitschland en met Spanje in de lijn van concessies op vooraf vastgestelde hooge tarieven ons niet tot navolging kan verlokken. Men begint zoo ongeveer spak Ir. A. Plate met een normaal tarief op te stellen van zeg b.v. 10 pCt. en verhoogt dat tot 20 pCt. en tot 30 pCt., om pp 20 pCt. of 10 pCt. terug te vallen, als de ander zijnerzijds ook op een hinderlijken tariefpost wat wil laten vallen. Eenmaal daar mee begonnen zijnde, moet men daarmee voortgaan; indien en voorzoover men niet komt tot verlaging, omdat daarmee geen verlaging te eigen JDate te verkrijgen is, blijft het hooge tarief in stand met de. daaraan verbonden nadeelen: prijsstijging van inJandsche behoeften. Zwitserland, aldus Ir. Plate, is door toepassing van zijne handelspolitiek zeker niet welvarender geworden dan wij, eer integendeel, gelijk zijne werkloosheids- en zijne index-cijfers uitwijzen. Bovendien leidt dit stelsel van loven en bieden tot uiterst kortstondige handelstractaten, die op dien voet tegenwoordig voor drie of voor zes maanden worden aangegaan, door welke korte ter mijnen de naaste toekomst voor handel en nijverheid hoogst onzeker wordt. Wij, wellicht minder bedingen de, weten voor langeren tijd althans waar wij aan toe zijn In gelijken geest sprak ook Prof. Verrijn Stuart Jr., waarna de heer Cd. F. Stork, als zoo vaak reeds de stem der praktijk helder doende klinken, erop wees hoe b.v. best geoutilleerde fabrieken in Tsecho-Slowakije van export moeten afzien. Het zal interessant zijn, een en ander (en ook wat daartegen wtrd aangevoerd) na te slaan als het in extenso voor ons ligt. En zoo is er meer. Het Schoenenwetje! Dat is nu immers ten onzent de morale en action" geweest als proeve van verweer tegen valuta-concurrentie. Maar de heer van Genegte vertelde belangrijke dingen (en gaf niet minder belangrijke cijfers) over onze Brabantsche schoenen-nijverheid, welke eerst sedert twee of drie geslachten en dan nog slechts ten deele groot-bedrijf is geworden en toegerust met moderne werktuigen; naast een veelvuldig voorkomend middenbednjf staan de vele thuiswerkers. Er was een statistisch aanwijsbare voortschrijding in de richting van betere outillage en mechaniseering, juist onder den prikkel van de buitenlandsche mededinging, maar toen deze door het wetje zeer sterk werd belemmerd, zonk dit streven naar bedrijfsverbetering zienderoogen in. Het zal, alweer, interessant zijn, ook dit gedocumenteerde betoog eens in des sprekers tekst onder de oogen te krijgen. En men kan er, dunkt mij, zeker van zijn, dat daarover nog wel een woordje zal vallen. Mede zal dat pok gebeuren met de vraag: of en hoeveel de werking van dat Schoenenwetje aan de verbruikers in Nederland heeft gekost. Mr. J. Jitta kwam tot een cijfer van pi.m. 3 millipen gulden, maar mr. v. Spaendonck verwierp die becijfering volstrekt als ongeloofelijk-?simp!istisch". Deze spr. beriep zich op het verslag eener commissie uit den Nijverheidsraad, waarin echter, gelijk bij navraag bleek, geen vertegenwoordigers van verbruikers (wel handelaren) zitting hadden gehad. Ziedaar ook een punt, waarover straks nog wel zal worden nagepleit en dat zeker nog wel nader onderzocht dient te worden. Over de tweede vraag is ook ter vergadering minder gezegd dan over de eerste. De heer Wibaut sprak in 't bijzonder daarover en wees er terecht op, dat het daghet", d.w.z. dat er stil-aan eene kentering komt, doordat men bij de internationale productieen distributie-regelingen in de grpote kartells begint te beseffen, dat, wil men in die lijn slagen, vele slagboomen moeten vallen. En dus juist nu moeten wij niet er weer een oprichten Bleef die tweede vraag dus wat op den achtergrond, te feller werd de eerste belicht. Maar onbeantwoord bleef deze: met welk recht een regeering, die b.v. ten bate van onzen kaas-export naar Spanje bereid zou zijn invoer van sinaasappelen uit dat land te weren, de begunstiging van onzen kaashandel zou koopen voor benadeeling van hen, die in den aanvoer, den handel en sorteering van zuidvruchten hun kost verdienen. Wij zien dus naar het volledige verslag met belang stelling uit: er is veel stof in ook voor nadere ge dachtenwisseling en voortgezet onderzoek. Toe nadering tusschen vrijhandel en protectie schijnt wel uitgesloten (waar bleef in prof. Diepenhorst's soms geestige, vaak slechts grappige rede zijne syn these"?), maar het is en blijft van uitnemend ge wicht de wederzijds aangevoerde gronden op hun steekhoudendheid te toetsen. DE DIEREN IN HUN STILZWIJ GENDE WELSPREKENDHEID X. RHINOCEROS Teekening voor de Groene Amsterdammer" door H. bersfijnen ?SL. HOE EEN NEUSHOORN DENKT OVER ZIJN AANVALLER Mijn gezicht is wel zwak, maar ik voel bij instinct Of 't me vijanden zijn of me vrinden. Wat kriebelt mijn huid toch? Wat is 't, dat daar [klinkt ? Dat griez'lig insekt heeft iets vast, en het blinkt.. Wacht maar, wurmpje, ik zal je wel vinden! CHARIVARIUS. BOEKBESPREKING Ernst Vermeer. De leugen der liefde. Tragedie in vijf bedrijven. Amsterdam 1925. J. M. Meulenhoff Frans Brantsen en zijn vrouw zijn ongelukkig ge trouwd. Mevrouw Brantsen heeft een hekel aan haar man en kan niet hebben dat hij haar achtervolgt met zijn rechten als echtgenoot. De moeder van Brantsen helpt mee om de verhouding te vertroebelen. Oda besluit daarom, haar man te vermoorden, komt voor de rechtbank, wordt vrijgesproken (het stuk speelt ,,in het buitenland", in Frankrijk zeker !), voelt dat ze geen recht meer op het leven heeft en pleegt zelfmoord. Dat zijn geweldige dingen. Maar ze worden hier behan deld met een Franschen slag. Een dialoogje, een alleenspraakje, een paar ruzietjes en Frans ligt dood op den divan. Asjeblief. Hartstikke-dood. Maar dat gaat zóó maar niet. Waarom maakt de schrijver niet duidelijk, dat die Oda geen andere mogelijkheid had om aan haar ongelukkig huwelijksleven te ontkomen? Dat wordt in 't geheel niet verklaard. Trouwens, er wordt in dit stuk niets verklaard; we moeten het allemaal zoo maar gelooven. Het elementairste in zicht in de verhouding van de sexen moet deze schrij ver blijkbaar nog krijgen. Het is geen manier om er zoo maar op los te schrijven, en er in een tooneelstuk maar op los te laten vergiftigen. Die man van Oda is heelemaal niet slecht; iemand die op het idee komt hem te vermoorden, moet óf een schurk of ontoe rekenbaar zijn. Maar blijkens het stuk is Oda dat geen van beiden; ze is alleen tot het uiterste ge bracht", maar dat kan men slechts uit het onge rijmde bewijzen. Overigens blijkt het nergens uit; allerminst uit het stuk zelf. De dialogen zijn slap en zonder spanning. Het vierde bedrijf bestaat uit twee redevoeringen, een van den officier van justitie en een van de vrouwelijke verdediger. Op die manier wordt een brochure een drama in n bedrijf. HERMAN MIDDENDORP J. S, MEUWSEN, HofL A'dam-R'dam-Den Haag. DU BE4ITB HOEDEN IN HOLLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl