De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 30 oktober pagina 2

30 oktober 1926 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HOE J iiiiimiiiiiiiiN!iiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!!i!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii DOOR Dr. M. VAN BLANKENSTEIN T~\ EZER dagen heeft de krantenlezerTvernomen, U dat Chineesche studenten uit de verschillende hoofdsteden van Europa te Brussel bijeen waren gekomen om te betoogen tegen de bestaande ver dragen tusschen China en de buitenwereld, verdragen die China nog slechts gedwongen handhaaft, en waar over het juist in dezen tijd een kwestie heeft met België. De gevoelens der Chineezen, die in de buitenwereld hebben leeren kennen wat men daar onder nationale waardigheid verstaat, zijn alleszins begrijpelijk. China heeft niet, zooals de meeste koloniën der Europeesche staten, het recht zijn eigen inkomende rechten te bepalen. Het zit vast aan een tarief, dat in 1842 bij vredesonderhandelingen met Engeland is bepaald, en dat langzamerhand is uitgebreid tot alle naties, waar mede China op de basis van meestbegunstiging een handelsverdrag heeft gesloten. De opbrengst der douane komt ook niet in handen der Chineesche regeering, maar wordt geïnd door een internationale organisatie onder Engelsche leiding, die, voor zij het geld aan de Chineezen afdraagt, eerst de rente en amortisatie voor allerlei leeningen, welke met douaneinkomsten als onderpand gesloten zijn, afhoudt, en bovendien de bedragen, die vele staten nog te eischen hebben als schadeloosstelling voor den bokseropstand. China heeft op de conferentie te Washington ge poogd, haar inkomende rechten, die toen aanzienlijk minder dan de oorspronkelijke 5 pCt. op alle waren zonder uitzondering bedroegen, verhoogd te krijgen. Ten deele tengevolge van de machteloosheid der Chineesche regeering in haar eigen land en ten deele door tegenstand van Japan in 't bijzonder, dat voor zijn uitvoer naar China vreest, is nog geen oplossing in deze kwestie gevonden. Toch heeft de regeering daar dringend behoefte aan. Want, daar de militaire gouverneurs alle rechtmatige en onrechtmatige in komsten der overheid voor zich zelf in beslag nemen, heeft de regeering te Peking geen andere inkomsten dan die uit de douane, die onder de tegenwoordige omstandigheden maar even voldoende zijn om aan de eischen der buitenwereld te voldoen. Slechts bij een verhooging der tarieven, die dit zeer wel zouden ver dragen, zou Peking beginnen"geld ter beschikking te krijgen. Dit is dus voor de Chineesche regeering in verschillende opzichten een aangelegenheid van groot belang. Van grooter beteekenis nog voor de nationale waardigheid der Chineezen is het feit, dat hun land de eenige onafhankelijke staat ter wereld is, waar nu nog vreemdelingen aan het gezag van politie en jusfitie onttrokken zijn. Wel vormt het vraagstuk van de afschaffing der extraterritoriale rechtspraak ook een onderwerp van onderhandelingen tusschen China en de buitenwereld, maar het ziet er niet naar uit, dat daarin spoedig een regeling zal getroffen worden. De rechten der Chineezen in dezen zijn duidelijk genoeg. Maar wie de omstandigheden in het tegenwoordige China kent zal beseffen, dat een afschaffing der BATENBURG 6 FOLMER (G. W. FOLMER) DEN HAAG, HUYGENSPARK22 BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS MBT SAFE-INRICHTING VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE INTERNATIONALE TRANSPORTEN extraterritorialiteit onder de huidige omstandigheden slechts mogelijk zou zijn, als men eerst alle vreemde lingen in de gelegenheid had gesteld, huis en hof te verlaten en zich in veiligheid te brengen buiten het bereik der machthebbers, die nu in China regeeren! In theorie waren wel westersche wetgeving en westersche strafmethoden ingevoerd, maar de werkelijkheid beantwoordt niet geheel, vooral niet in het binnen land, aan den schoonen uiterlijken schijn. Zelfs als men willekeurigheden ter zijde laat en de omkooping, die in de Chineesche samenleving een zoo machtigen invloed uitoefent, dan nog blijft er in de Chineesche rechtsopvatting genoeg eigenaardigs over, om het bedenkelijk te maken voor den vreemdeling er onder te leven. Dit zou op zich zelf geen reden mogen zijn, om China voor zijn buitenlandsche inwoners vreemde rechtspraak op te dringen. Men kan zeggen: wie zich in China waagt moet zich dan ook maar, zooals tegenwoordig overal elders het geval is, aan de wetten des lands onderwerpen. Men moet echter rekening houden met het feit, dat groote belangen in China CHINEESCHE SOLDATEN opgebouwd zijn onder en ingericht zijn op de be scherming der vreemde rechtspraak. Dit moge al een ernstig bezwaar zijn tegen wijziging, het is toch ook weer geen afdoende reden om met hand en tand aan de extraterritoriale rechten vast te houden. Op dit oogenblik echter zijn daarvoor meer beslissende be weegredenen. Overal in het land heerscht militaire rechtspraak. Willekeur, afpersing, en allerlei wreedheden gaan daarmede gepaard. Zou de vreemdeling niet onder een uitzonderingsrecht leven, dan waren de rampen niet te overzien. Nu echter weten de geweldenaars, van soldaat en roover tot generaal en rooverhoofdman toe, dat de buitenlander sacrosanct is. Het moge niet altijd helpen, in verreweg de meeste gevallen is het voldoende, om den vreemdenduivel" (een woord dat men weer hoort in China) te beschutten. Ik vermoed, dat op dit oogenblik geen staat met belangen van beteekenis in China ervoor te vinden zou zijn, zijn onderdanen aan de bescherming, die de extraterrito rialiteit hun biedt, te onttrekken. Dat weten de Chineesche machthebbers zeer wel. Zij zelf trouwens vluchten, zoo vaak zij reden meenen te hebben om hun leven in gevaar te achten, in het extraterritoriale gebied der buitenlandsche vesti gingen, waar geen gevaar hen dreigt. Daar staat echter tegenover, dat er van buitenlandschen kant wel dingen gebeuren, die op zichzelf al de extraterritoriale rechtspraak een slechte repu tatie bezorgen. De consulaire rechters zijn vaak jong en onervaien. Er gebeuren dingen vaak om juri disch correcte, formeele redenen die het natuurlijke rechtsgevoel der Chineezen evenals het onze pijnlijk moeten treffen. Sommige consulaten te Shanghai men kan in dezen het Braziliaansche en het Spaansche noemen hebben er soms geen bezwaar in gezien nationaliteitsbewijzen te verkoopen aan Chineezen,. die nooit iets met genoemde landen hadden uitstaande gehad, ja, die van geslacht tot geslacht China nooit verlaten hadden. Natuurlijk gingen slechts Chineezen, die grondige reden hadden aan een door hen gekochte consulaire rechtspraak de voorkeur te geven boven hun natuurlijke rechters, tot deze stellig zeer dure transactie over. Dit vervulde de Chineezen met bitterheid en verachting en de andere buitenlanders met schaamte. Verder: andere westersche staten stelden hun vlag beschikbaar voor Chineesche schepen op de Yangtserivier. Er varen al te veel vaartuigen b.v. onder Italiaansche vlag. Men begrijpt, welke waarde de vrreemde, onaantastbare vlag heeft voor smokkel handel en dergelijk bedrijf. De Chineezen zien en zwijgen, maar denken er het hunne van. Moge het al waar zijn, dat het op dit oogenblik een onverantwoordelijke lichtvaardigheid zou zijn, de bescherming, die de vreemdelingen in China zelfs indirect de Russen en Duitschers, die hun extraterri torialiteit verloren hebben in het bestaan der consulaire rechtspraak vinden, op te geven, toch zijn er redenen genoeg om het bestaan van deze recht spraak een groot euvel te noemen. Dat jong-China ertegen opkomt is dus begrijpelijk genoeg. Zooals jong China betoogt, is voor ons westerlingen echter niet altijd begrijpelijk. Het is een vorm van terreur geworden, waaraan menige Chineesche staats man en menige Chineesche regeering reeds gemeend heeft zich te moeten onderwerpen. Op de conferentie te Washington zagen wij tot onze verbazing, hoe de Chineesche delegatie haar tactiek bepalen liet door het opdringerig gedoe van wat Chineesche studenten, die naar de Amerikaansche regeeringsstad gekomen waren om hun staatslieden op de vingers te zien. Te Peking werd ons dit ontzag, voor de luidruchtigheid der studenten duidelijker. In 1924 beheerschten dezen stad en regeering. Niemand waagde het, tegen hun onstuimige, en vaak onbekookte verlangens in te gaan. Zij werden zoo licht handtastelijk ! Door hun invloed op de studenten oefenden de Russen weer een tijd lang een groote macht uit. Zoo een studentenbetooging was niet voor de poes. De jonge lieden trokken menigmaal naar het huis van een minister, drongen er binnen, sloegen alles kort en klein. Ja, verschillende malen heeft men het beleefd, dat zij de gebouwen in brand staken, en goed Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER 6 Co. <TO ONO eva DEN HAAG <fa <? ^ AMSTERDAM - ARNHEM Verz. van Tentoonstellinggoederen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl