Historisch Archief 1877-1940
ORQOiÊA«ISTERDA«MER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
' U -i "'
HJET GROOTE TORKRUID
DE NATUUR:
WATER WANDELINGEN
' DOOR DR. JAC. P. THIJSSE
DE mooiste Wandelingen in Holland zijn de
wande, lingen te water. Van jongsaf ben ik een
waterwandelaar geweest. Dat begon al in Woerden in het
Kroosland in het schuitje van onzen overbuur, den
visscher. Daarna kwam Amsterdam, waar ik ergens
op het Stadhuis bekleed Werd met de waardigheid van
schipper van een jol". Die jol, dat was de Pijlstaart,
een bootje zoo licht dat Steenhuizen en ik samen het
konden sjouwen over den Zuiderzeedijk heen, als we
de tamme wateren van het Nieuwe Diep wilden ver
wisselen met de verrassingen van de Zuiderzee. Die
Pijlstaart is me ontstolen. Dan had ik nog de beroemde
Steek" in de Ankeveensche plassen en in het
Naardermeer mijn dierbare Piet Lels, die dezer dagen is ver
nieuwd. En bovendien Wandelde en wandel ik nog
op alle mogelijke wateren in allerlei soort van
pieremagoggels, die je voor een appel en een ei op je eerlijke
gezicht kunt huren bij den eersten boer den besten.
Daarmee begin ik het liefst al in Februari of Maart,
als het ijs net uit het water is en yranneer na eenige
weken van depressie, dooi en zoele regentjes de baro
meter Weer omhoog gaat en een straffe Noord-Ooster
den hemel heeft schoongeveegd. De rietzoomen en
rietvelden zijn kaal gesneden en liggen vlak en geel
onder den hoogen blauwen hemel en in het blauwe
water, hard blauw in sterk contrast met het vaalgeel
van de rietstoppels. Langs de dammetjes groenen gras
en zeggen en hier en daar komen in dikke proppen de
dotterbloemen te voorschijn, een enkele al met bol
vormige gelende bloemknoppen. Het blauwe water ie
leeg, maar op den bodem wuiven de groote groens
slappe bladeren van de gele plomp en er zijn ook nog
Nederlandsche Munt
Holland's beste 10 cents sigaar
slierten van veenwortel en fonteinkruid. Ook Weten
wij, dat in de modder tusschen bronmos en waterpest
en kranswier allerlei merkwaardige knoppen van
waterplanten gereed liggen,om binnen een paar weken
de plassen en tochten te sieren met groen en bloemen.
En als bloemen liggen nu de bonte eenden op rustige
plekken, de prachtige wilde eenden, talinkjes, tafel
eenden, toppereenden, kuiteenden, brilduikers en wat
niet al. Daar schittert het van groen en bruin en
blauw en spierwit met parelgrijs en zwart, want de
woerden zijn nog in het prachtkleed. Er is in de zon
en achter een riethoop al licht een plekje te vinden
waar we dat rustig kunnen aanschouwen, en bij dit
heldere Weer draagt onze kijker honderden meters
ver. Krijgen we het wat te koud,dan grijpen we naarde
riemen en roeien een paar kilometer met een flink
vaartje en genieten van al het moois dat de plas om
geeft, de boerderijen met hun ragfijn geboomte, een
donker bosch heel in de verte, den molen die wakker
staat te draaien, en zoowaar, de eerste vlucht van
spierwitte lepelaars.
Na midden April roeien We al minder snel. De gele
rietstoppels zijn,verdwenen te midden van de nieuwe
heidergroene loten. De dotters prijken in vollen bloei
en krijgen gezelschap van de Pinksterbloemen, die zoo
aardig de brug sjaan tusscrien lente en voorzomer. De
karekieten zijn aangekomen, met de snor en de riet
zangers en zingen zonder ophouden, tegelijk met de
rietgorzen en de helder lokkende baardmannetjes. De
koeten keffen, de roerdomp brult en helder fluitend
gaat de bruine kiekendief hoog de lucht in. Doordat
het riet nog laag is en de boomen bladerloos, ligt het
heele rijke vogelleven van de plas open en bloot
voor ons. '? >
Later wordt het anders. Het riet schiet hoog op, de
bramen, de varens maken het struweel ondoordring
baar, het watervlak ligt voor driekwart bedekt met
Waterlelies en plompen, watergentiaan, veenwortel
en fonteinkruiden. ledere bocht is een stilleven; de
EEN DAGJE UIT
dammen en de buitenste rietzoom lijken een keurig
geschikte bloemententoonstelling: lischdodden,
egelskop, zwanebloemen, de hooge waterboterbloem, het
groote torkruid tot zijn buik in 't water, ibitterzoet
smeerwortel, kattestaart, Wilgenroosjes, watereppe,
scheerling, valeriaan, moerasspiraea, het glijdt alles
aan je voorbij, terwijl het bootje zijn weg zoekt
tusschen de waterlelies. Soms halen de riemen heele
slierten waterplanten omhoog, vederkruid en hoorn
blad en ook de fijne festoenen van het
blaasjeskruid, de zonderlinge plant, die met duizenden kleine
fuikvallen kreeftachtige diertjes, zelfs kleine visschen
weet te bemachtigen en te verteren. Al die vischjes !
Hoe genoeglijk is het om op een goed plekje een
poosje stil te liggen, languit op de voorplecht, het
hoofd boven het water en dan recht omlaag kijken, de
EEN STIL HOEKJE
diepte in. Scholen van duizenden vischjes schieten
voorbij, speldegroot en haast doorzichtig. Dan volgen
grootere: zilverwitte bliekjes en roodgevinde vorens
met smakelijk dikken rug,offorsche brasems en donkere
zeelten. Tusschen de waterplanten krioelt het van
klein gedierte, watertorren en bootsmannetjes en fel
roode watermijten. Hoe meer je kijkt, des te meer
Waterslakken krijg je te zien. De stelen van de water
lelies zijn overdekt met een vlokkig waas. We kunnen
er wat van meenemen en thuis met het microscoop
ontdekken, dat die vlokjes op zich zelf weer een
nieuwe planten- en dierenwereld bevatten, een on
misbaar deel van het rijke levenscomplex van de
plassen. Rijkdom, dat is het ware Woord. In den voor
zomer als alles groeit en bloeit, al die vogels zingen
en af en aan vliegen, het gegons van insecten de lucht
vervult, honderden libellenvleugeltjes schitteren in
den zonneschijn, dan krijg je in die plassen een indruk
van levensvolheid als nergens elders ter wereld. De
eene plas is rijker dan de andere; voor ons bleek de
spanning altijd het grootst op de kleine Oosteinder
Poel onder Aalsmeer.
In nazomer en herfst wandel ik ook graag op de
plassen en het pittige weer vergroot het aantal der
kilometers, die roeiende worden afgelegd. De water
lelies zijn uitgebloeid, het riet geelt, de lischdodden
hebben donkerbruine vruchtkolven, de wilgenroosjes
pluizen en de bramenzoekers hebben de dammetjes
platgetreden. Kikkerbeet, fonteinkruid,
blaasjeskruid zijn bezig met het maken van winterknoppen.
De vogelzang is verstomd, alleen waar een troep
baardmeesjes rondtrekt hoor je hun loktoontjes, die
meer dan eenig ander vogelgeluid aan harpgetokkel
doen denken. De overwinteraars en doortrekkers
komen opdagen, de jagers komen in actie en de riet
snijders beginnen hun arbeid in de rietvelden, om dien
straks voort te zetten op de plas zelve, als de vorst
hun een veilige vloer heeft verschaft. Dan ligt de
Piet Lels 11 in het schuitenhuis en mag rusten tot
Februari, want dan komen de lepelaars Weer uit het
warme Zuiden en grijpt de waterwandelaar weer naar
de riemen.
JOS. HARTOG
Hoofdsteeg 17 Nobelstraat 28
Rotterdam Utrecht.
VERREKIJKER speciale aanbieding fl.3.25
bij vooruitbetaling.
FIRMA J. G. MEIJER
? ' '
2 Markten - GRONINGEN - Opgericht 1706
SPECIALITEIT IN
ECHTE GRONINGER KOEK
van f L?, f 1.50, f2.- f2.50, f3.- enz.
Franco per post 50 Cents vcrhooqing
Abonneert LJ op: <*> «^ *» * *?
De Groene Amsterdammer
Zooeven verschenen:
CARLA SIMONS
VOORSPEL
(LES AMÓURS EN CACHETTE)
ROMAN
Prijs ingenaaid f 2.90; gebonden f 3.75
EM. QUERIDO's UITGEVERS-MIJ., A'DAM.
PEEK & CLOPPENBURG
Voornaamste Kleedinqinrichtin
op elk gebied