De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 6 november pagina 1

6 november 1926 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

?^?^^^k." " ^^*^\ ,^A |)e Groene Amsterdammer foc-AVeekblad voor Nederland W. A. URBAN AUTOSTALLING Frankenslag 12 Handel in auto's en toebehooren TELEFOON - 50049 SCHEVENINGEN ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP Redacteuren, H. BRUGMANS EN TOP VAN RHIJN-NAEFF Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333 Uitg.i N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER AMSTERDAM TOE AND HEEL Socks OPGERICHT IN 1877 No. 2579 ZATERDAG 6 NOVEMBER 1926 HET NEDERLANDSCHBELGISCHE TRACTAAT DE beraadslagingen over het Nederlandsen-Bel gische tractaat trekken veel meer de aandacht, dan het geval pleegt te zijn bij eenig ander verdrag. Natuurlijk blijft die belangstelling beperkt binnen een zekeren kring; de groote massa wordt alleen door politieke of godsdienstige vraagstukken in beweging gebracht, of door een internationale kwestie, die oorlogsgevaar in haar schoot bergt; tot geen van deze categorieën nu behoort het ontwerp-verdrag, waar over de Tweede Kamer thans een beslissing moet nemen. Het is dan ook overdreven, wanneer wordt gezegd dat de volkswil" zich er tegen heeft verklaard, en dat het met een verpletterende meerderheid" zou worden verworpen, wanneer er een plebisciet over werd gehouden.Dit laatste kan gelukkig niet gebeuren; men zou kwalijk ook een ongeschikter onderwerp daarvoor kunnen bedenken; maar gesteld dat het mogelijk ware een volksstemming er over uit te lokken, dan zou men naar den uitslag daarvan alleen met de muts kunnen gooien. Waar is daarentegen, dat de oppositie tegen het verdrag buitengewoon krachtig is gevoerd en dat eraan is deelgenomen door een groot aantal personen, van' zeer uiteenloopende staatkundige richting, waaronder verscheidenen, die zich gezag hebben ver worven op het gebied van internationale betrekkingen. Het waren inderdaad vogels van diverse pluimage, die hier n zwerm vormden. Verschillend waren ook de motieven, die hen tot de bestrijding van het tractaat aandreven. Men kan de tegenstanders ervan grosso modo in deze drie groepen verdeelen: degenen, die door zuiver vaderlandslievende ge voelens werden bewogen en van oordeel waren, dat aanneming van het verdrag niet alleen het belang, maar ook de waardigheid van ons land zou schaden; de zeker niet minder talrijke groep van hen, die vreesden dat het graven van een kanaal van Ant werpen naar den Moerdijk zeer groot nadeel zou opleveren voor de haven van Rotterdam, en er niet toe wilden medewerken om aan Rotterdam den sprong, dien het, door zijne ligging aan den Rijnmond , op Antwerpen vóór heeft, te ontnemen; ten slotte de kleine, maar zeer actieve groep (die toevallig de gelegenheid heeft in verschillende bladen de trom te roeren) van hen, die, wegens hunne sym pathie voor het Vlaamsche activisme, aan Belgi vijandig gezind zijn; die daarom terstond een af werende houding aannamen tegenover een tractaat, dat aan België, uit overwegingen van internationale politiek en ter wille van een betere verstandhouding in de toekomst, economische voordeden bood en medezeggenschap over de Schelde verleende, en die vervolgens dit tractaat tot op de keper bekeken, alle slechte steeën erin hebben opgespoord en zelfs de aandacht gevestigd op de plaatsen, waar misschien, bij genoegzame kwade trouw van Belgischen kant, later nog wel eens een breuk kan ontstaan. Natuurlijk behooren niet alle tegenstanders van het tractaat tot n dezer groepen; bij sommigen werken verschillende motieven samen; maar uit de samenvloeiing van deze drie takken is de breede stroom der oppositie toch ontstaan. De verdediging van het verdrag is in de pers en bij openbare vergaderingen voornamelijk geschied door personen, van wie men kon vermoeden dat de eerbied dien zij koesteren voor minister van Karnebeek, hen er toe heeft gedreven een overeenkomst, die hij in het belang van Nederland acht, te helpen aanprijzen. Afgezien van de hypercritiek, waaraan het tractaat heeft blootgestaan, was de kracht van zakelijke argu mentatie aan de zijde der tegenstanders. Zij hadden zich dan ook kunnen onthouden van de wijze van strijdvoeren, die eenige weken geleden werd ingezet, maar plotseling weder afgelast; niet alleen omdat zulke anonieme advertenties bij menigeen precies de tegenovergestelde uitwerking veroorzaken, als ermede bedoeld wordt, maar ook en vooral, omdat daardoor de zelfstandigheid van meening der Kamer leden werd aangerand. Men verwondert er zich over, dat de bona-fide tegenstanders van het verdrag bij deze campagne de vrije hand hebben gelaten aan hen, bij wie het doel de middelen schijnt te heiligen. Op het oordeel over het verdrag zelf mag deze afkeurenswaardige wijze van strijdvoeren echter geen invloed uitoefenen. Maar evenmin mag de meening daarover ten on gunste overslaan door de opzienbarende mededeeling, die de Nieuwe Rolt. Cour. deed aan den vooravond van de beraadslagingen der Tweede Kamer over het tractaat. Dit blad berichtte toen (28 Oct., avondblad): Zoo als bekend is, heeft Belgiëonderhandelingen gevoerd met Duitschland over een teruggeven van Eupen en Malmédy aan het Duitsche rijk .. Bij die onder handelingen nu heeft Belgiëden Duitschers voor gesteld, om een gedeelte der tegenprestatie te laten bestaan in een grootscheepsche bevoordeeling van de haven van Antwerpen". Alle gevolgtrekkingen, die men hieruit zou kunnen maken ten opzichte van de kwade trouw van België, moeten echter worden opgeschort totdat de juistheid van de onthulling" vaststaat. Dat is thans niet het geval. De N.R.C, krabbelt (3 Nov., ochtendblad) reeds terug, wanneer zij schrijft: wij hebben nooit gezegd, dat de Antwerpsche kwestie met die van Eupen-Malmédy verbonden geworden is". Hoe nu? had zij dan op 28 Oct. niet geschreven, dat de groot scheepsche bevoordeeling van Antwerpen een gedeelte van de tegenprestatie zou zijn voor den afstand van Eupen-Malmédy? Staat een tegenprestatie dan buiten verband met de prestatie? Ook handhaaft zij niet langer, dat Belgiëbij de onderhandelingen" met het bedoelde voorstel voor den dag is gekomen, maar schrijft nu (3 Nov.): wij hebben er bij herhaling op gewezen, dat de Antwerpsche kwestie slechts vragenderwijze, vóór of bij het begin der besprekingen tusschen Dr. Schacht en minister Francqui, van Belgische zijde ('s geopperd" (de cursi veeringen zijn van ons). Dit lijkt echter niet veel op een herhaling" van wat zij op 28 Oct. schreef. Uit een telegram van Dr. Schacht blijkt, dat bij gelegentliche Unterhaltungen" de Antwerpsche kwestie is aangeroerd; hij laat zich er niet over uit, of de Antwerpsche kwestie" gelijk staat met een grootscheepsche bevoordeeling" van Antwerpen. Tegenover zijne verklaring staat die van den Bel gischen minister Francqui: nooit heb ik met, om het even welke Duitsche officieele of officieuse persoon over de haven van Antwerpen gesproken". Voorloopig zal men het oordeel moeten opschorten. Voor de conclusie, die de N.R.C, op 28 Oct. trok, dat ieder weldenkend Nederlander, die nog geaarzeld mocht hebben", thans overtuigd moet zijn van de onaanvaardbaarheid van het verdrag", zien wij dan INHOUD: 1. Prof. Dr. G. W. Kernkamp, Het Ned.-Belgisch tractaat. 2. Dem. J Drossos, De toestand in Griekenland Spreekzaal. 3, Joh. Braakensiek, De dreigende belastingverhooging Mr. H. G. Koster, Een Koloniaal Heldendicht. 4. Prof. Dr. H. Brugmans, Amsterd. Bijzonderheden. 5. L. J. Jordaan, De ex-Keizer en de Nederlandsche Fiscus. 6. Annie Salomons, Bijkomstigheden. 7. Dr. Jac. P Thijsse, Uit de Natuur. 9. Emmy van Lokhorst, J. W. F. Werumeus Buning, met teekening door V. E. v. Uytvanck Johan Koning, In memoriamMarieMetzKoning. 10. Top Naeff, Dramatische Kroniek. 11. A. Plasschaert, en Mr. M. F. Hennus, Schilder kunst George van Raemdonck, Het Leven. 12. Dr. Joh. Tielrooy, Nieuwe Fransche Boeken Constant van Wessem, Muziek. 13. Top Naeff, Annie van Ees H. K. Teune, In memoriam L. H. Chrispijn. 15. Paul Sabel, Financiën H. Verstijnen, Dier studie. 16. Charivarius, Mijn Leven ? H. Scholte, Tooneel. 17. Barbarossa, Uit den Gemeenteraad, met teekeningen door B. v. Vlijmen Otto van Tussen broek, Toegepaste Kunst. 18. Cel 2, Telefoontje?Charivarius, Charivaria Uit het Kladschrift v. Jantje J°n- L-. Mijn Film 19. Luigi Pirandello, De Paraplu. 20. L. Jorissen, Portretstudies. Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, Bij het Jubileum van het Noordzeekanaal. ook geen reden. Men zal die overtuiging op andere gronden moeten vormen. Menigeen zal lang getwijfeld hebben voor dathij zijne meening vestigde; juist de klaarblijkelijke voordeelen, die bij het tractaat aan Belgiëworden toe gestaan, zullen velen aanvankelijk aldus hebben doen redeneeren: wanneer iemand als van Karnebeekdes ondanks de aanneming van het verdrag wenscht, moeten er redenen van internationale politiek zijn, die aan mij ontgaan, maar die rechtvaardigen dat Nederland zich zulke offers getroost. Wie echter in hoofdzaak kennis heeft genomen van de debatten pro en contra, in geschrift en in woord, zal ten slotte moeten erkennen, dat er voor Nederland geen dringende redenen bestaan om dit verdrag met Belgiëte sluiten. De concessie van het kanaal naar den Moerdijk zou men alleen kunnen aanvaarden, wanneer aangetoond werd hetgeen niet is geschied dat de bestaande verbinding van Antwerpen met den Rijnmond niet aan billijke eischen beantwoordt en kan blijven be antwoorden. Wat echter voor ons den doorslag zou geven, zoo wij onze stem er over moesten uitbrengen, om tegen te stemmen, is: de regeling, die betreffende de Schelde is getroffen, en vooral de beruchte reserve, die de mogelijkheid open laat, dat Belgiëin oorlogstijd oor logsschepen over deze rivier, en dus over Nederlandsen gebied, zaJ laten varen. Want al zijn wij bereid om aan de Belgen e grootste gastvrijheid te bewijzen, wij wenschen toch baas te blijven in eigen huis. KERNKAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl