De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 6 november pagina 17

6 november 1926 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

1', f."If'''''&' DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND UIT GEMEENTERAAD DOOR BARBAROSSA MET TEEKENINGEN VOOR DE GROENE AMSTERDAMMER" DOOR B. VAN VLIJMEN Mag iemand als hij iets niet mag, iets doen dat hij mag als hij hel niet mag? ZIEDAAR'de kwestie-van der Schaar in, wat men noemt, een eierdopje. U ziet het: het is de simpelheid zelf. Toen ik dan ook Woensdag ter raadszale schreed, stond de zaak helder en vast in mijn hoofd. Ik doorzag het geval zooals men een doorzichtig kristal doorschouwt. Geen troebeltje aan de lucht. En ik zette mij neder en hoorde den jurist-medicus of wil men liever, den medicus-jurist Abrahams de zaak van zijn standpunt uiteen zetten. Het Werd mij nog helderder dan het mij reeds was want deze scherpzinnige jurist bracht de kwestie terug tot het nog een voudiger geval: Mag iemand, als hij iets mag, iets doen dat hij niet mag als hij het wel mag?" De Raad knikte en keek zeer intelli gent, om niet te zeggen schrander. Nu gaan we stemmen", dacht ik in mijn onnoozelheid, want wie kan, na het meesterlijke betoog van dezen meesterloozen medicijn-meester, nog iets ter verduidelijking van de zaak te berde brengen?" Doch ik had mij opnieuw vergist. De jurist-jurist van den Bergh stond op en wierp met forsche streken gansch het betoog van den geachten vorigen spreker gewoonweg omver. De Raad luisterde met het verheven aangelaat van dengeen wien iets boven de pet gaat doch dit voor geen geld van de wereld wiltoonen. Hij keek zelfs nog schrander der dan onder het meesterlijke betoog van den dokter en ik zag den juristbrauhausmeester Solkesz bladeren in den veertienden jaargang van den klapper op het Weekblad voor het Recht". Ook de Voorzitter luisterde met gespannen aandacht en was zelfs zoo verdiept in hetgeen de geleerde spreker betoogde, dat hij niet merkte dat het uit was. Nu is er toch waarlijk niets meer over te zeggen, zei ik bij mijzelf, maar weer was het mis. De vrouwelijke, doch daar om niet minder mannelijke in de schoone beteekenis van het woord, juriste-juriste Frieda Katz verhief zich van haar zetel en was het, hoewel niet geheel eens met den medicijnmeester, het heelemaal niet eens met haar confrère, den jurist-jurist van den Bergh en ont wikkelde deze geheel onaanvechtbare stelling: Mag iemand als hij iets mag dat hij niet mag, iets niet doen dat hij mag als hij het mag?" Het gezonde in het betoog trof den Raad in zijn scherpzinnigste hersendeelen en reeds maakte men zich op om te stemmen toen de jurist-jurist Rornme met twee liefelijke koontjes op de wangen, het woord vroeg en ook verkreeg en met n slag, mag ik wel zeggen, al het te voren beweerde ver nietigde, tot juridischen afval verklaarde en de zaak thans tot haar ware ver houdingen terugbracht door met sterke argumentatie den Raad onder het oog te brengen dat in deze alles neerkwam op de eenvoudige als voor de hand liggende vraag: ??> ,, ,; Mag iemand als hij niets mag, iets doen dat hij mag als hij iets mag dat hij niet mag"? * De heer Solkesz was thans bleek om de kaken en de heer Carels keek hulpeloos naar de deur.of Walrave ook zou verschijnen om hulp te bieden en de heer Zacharias Jansen fluisterden den heerjurist-aanspreker den Extertoe: As ie dat van mijn paling'zegt, gaat ie de Eenhoornsluis af" en de juristex-diamantbewerker de Miranda, die dit alles te beantwoorden heef t en daarbij de stelling zal verdedigen, gelijk hij mij in vertrouwen meedeelde: Mag iemand die de Zwager van den Machtige is, iets doen of niet doen dat deze doen of niet mag doen als hij het mag of niet mag?" zat van pure opwinding en juridisch genot op zijn stoel te wippen. Toen ik wegging, stonden de drie haren, die de jurist-architet Gulden als een laatste herinnering aan veel schoons koestert, recht op en woven statig heen en weer, want hun eigenaar liep onrustig achter zijn stoel op en neer en zou nog het woord voeren, gelijk ook het geval was met den jurist-timmerman van Lingen, den jurist-eigenbouwer Peters, den jurist-melkboer Meerveld en den jurist-militair Tilanus, die er van daag min of meer als een Heilsoldate uitzag. Toen de zitting op haar einde liep, verschenen de doktoren Polak en Sajet eenigszins overhaast ter Raadszale, blijkbaar door een doorgewinterden bode gewaarschuwd die aan zag komen dat, als er niet ingegrepen werd, de hersenen van het meerendeel der leden een deuk major zouden krijgen, wat juisi eenige uren voor het groote feestmaal, aan gericht ter eere van het gouden Noordzee-kanaal, tot zeer bedenkelijke ge volgen zou leiden. Later hcricht: De toestand van den heer Solkesz is naar omstandigheden redelijk wel. Hij heeft zijn fractie-leider aangezien voor den jurist-economist Doornbusch De volgende week begint de Begroo ting. Het zal interessant worden en reeds zijn de vedettes" zich ernstig aan het voorbereiden. De HollandscheNurmi heeft zich vlijtig in een nieuw nummer, het polsstokspringen, geoefend en, te oordeelen naar zijn vorm, komt hij met vlag en wimpel over het touw al is het misschien met een eenigszins gehavende pantalon. Zijn groote tegen stander Walrave laat niets aan het toe val over en traint zich op de zandzak. Zijn aanval en zijn linksche opstooten zijn formidabel maar zijn verdediging is nog wat laag bij den grond en behoeft nog eenige verbetering. De spieren van Wijnkoop hebben nogslechts de finishing touch noodigom als spiegels te glimmen, dank zij de kundige massage van zijn sparring-partner van Zelm-van den Berg. Avond aan avond is het stampvol op het Thorbeckeplein, waar zich het gymna sium van Arpad Weiss bevindt. Men ver dringt er zich om de vorderingen van den kampioen van Rembrandtplein en omstreken te bewonderen, die zeer veel succes heeft behaald met zijn training op Charleston" en Black Bottom". Ferdinand Wierdels is druk aan het voltigceren, waarin hij thans een on geëvenaarde handigheid heeft bereikt, maar men maakt zich in goedingewijde kringen ietwat ongerust over het bijde-handsche en het van-de-handsche paard, die zich nog wel eens in de richting vergissen en uit elkaar loopen. Dokter Abrahams hoopt ditmaal bij de ,,tally-ho" te zijn en een vossetaart als aandenken van een gelukkige jacht mee naar huis te brengen, terwijl ten slotte de Voorzitter zich reeds sinds drie dagen de borst bezig is nat te maken voor en aleer hij zijn duik in het troebele nat zal nemen dat Begrootingsdiscussies" heet X H E E R E N S SCHOEISEL BERNARD ELIAS 51 LEIDSCHESTRAAT W AMSTERDAM S TOEGEPASTE KUNST Tentoonstelling van Marionetten, Sierpoppen en Maskers /e Amsterdam Men heeft bekend gemaakt dat deze tentoonstelling in den huize Couturier naar het Stedelijk Museum zal worden overgebracht. Is dit inderdaad het geval (het voornemen is immers niet voldoende) dan dient daaraan stellig heel wat toe gevoegd te worden, want Wat er thans te zien is blijft tot slechts enkele werk stukken beperkt. l Toch wachtte ons er eene blijde verrassing: het werk van Grietje Kots. Wij willen nu niets zeggen van de minder geslaagde pogingen omdat de andere dingen zoo bijzonder goed zijn. Hier is een zeer zuiver talent aan het woord, waarbij, met een minimum aan middelen een maximum aan uitdrukkingskracht werd bereikt. Er is een monniks-figuur (zag mej. Kots den dans der Sacharoffs?) waarvan de kop met wat zwai te lijnen en een tikje rood beschilderd is. Een plukje bont dient als haar; er is ook eene lang-gerekte, in dof-zwarte zijde gedrapeerde vrouwe- gestalte, waarvan het gelaat met het gouden haar fijn en bleek tegen het zwart der kleeding con trasteert; in de rechterhand ligt een rond stukje glanzend glas als symbool van zuiverheid, door de geheven linker hand met de slanke vingers beschermd als kostbaar kleinood. Hier is, naast het uiterlijke, naast dat wat zichtbaar is, het innerlijke, innige en daar gaat het maar om in de kunst. Men ziet er ook het werk van den begaafden marionettist van Gelder maar eens op aan: een heertje, rank en fijn als in een droom, ineen vorrr^welke boven de werkelijkheid geheven daaraan alleen het karakteri stieke ontleent; een mageren, zielig uit zijn zilveren knoopoogen voor zich uit starenden componist" in zijn beste pak", zwart en somber, waaruit bleek en nerveus de witte kop en handen steken ook al zijn de marionetten niet bestemd om in onbewogen ver starring bezien te worden omdat immers het leven, door de beweging daarin gewekt, er in ontbreekt, dan nóg werken zijn gestalten op de verbeelding in, te meer omdat van Gelder's uitingen zo» volkomen echt zijn. De marionetten door Rueter Junior zijn wat grof, maar wel kinderlijk, meer voor vermaak dan in een verlangen daarin tot kunstwerk te groeien, ge geven; Jan K'aassen karakters, her innerend aan de poppenkast. Handig en bekwaam zijn door hem de houten koppen gesneden en beschilderd en dit is de deugd: hij forceerde zich niet. Van Huszar noteeren wij ten slotte de z.g. mechanische marionetten, opge bouwd uit fel-kleurige vlakken, syste matisch en cerebraal, merkwaardig ook uit experimenteel en compositair oog punt. Als wij dan nog vermelden het uit karton samengestelde, hoekig ge houden tijgermasker van Dr. de Roos, dat sterke kwaliteiten toont (men zou het moeten zien dragen en bewegen !) en de maskers door Rueter voor Elckerlyc" Welke wat al te naturalistisch ge heven zijn, dan is hiermede het al te bescheiden aantal inzendingen dezei tentoonstelling, voor welker inrichting Bernard Deprc zorgde (die zijn leer meester Wijdeveld niet verloochent !) de revue gepasseerd. Een volgende maal (spoedig of later) beter ! Het is plicht. OTTO VAN TUSSENBROEK.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl