De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 6 november pagina 19

6 november 1926 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2579 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 FEUILLETON: DE PARAPLU DOOR LUIGI P1RANDELLO Vertaling van Mary Robbers De bootes ook, de bootes ook herhaalde Mimi, het kleine dikkertje, dribbelend naast en voor de voeten draaiend van moeder, die haar aan de hand hield, onder de paraplu. Aan den anderen kant liep Dinuccia, het oudere zusje, ernstig en sekuur als ^een oud vrouwtje met twee handen 'ook een paraplu ophoudend, een oude, die, zoodra de nieuwe was gekocht,- op het dienstmeisje zou overgaan. En de pajaplu ook vervolgde Mimi twee pajapluus, twee keepies, vie bootes.... Ja, lieveling, ja, de bootjes en alles, maar kom nu, vooruit spoorde het ongeduldige moedertje aan, dat vlug op wilde schieten in de roezige drukte op het trottoir, waar de menschen elkaar ook al verdrongen, in een aanhoudenden dichten motregen. i., Met dof gegons en verblindend geflikker ontbrandden In de winkelkasten reeds de electrische lampen, opaalkleurig, rossig en gelig.. Het haastige moedertje dacht onder het voortloopen, dat de jaargetijden, nooit moesten veranderen, dat het, vooral, nooit winter moest worden. Wat een uitgaven! Voor de schoolboeken, waar ieder jaar bijkwamen, en nu weer ? om die twee stumpertjes, wees geworden nog voordat het jongste pappa" had leeren zeggen, tegea kou, wind en regen te beschermen. Arme kleintjes! 't Deed zeer hen zoo onvoldoende toegerust naar school te zien gaan, sommige ochtenden ! Zij deed wat ze kon, op alle mogelijke manieren; maar hoe in alle behoeften te voorzien, met het kleine, door haar man nagelaten pensioentje, wanneer bovendien de slag onverwacht komt, en men 't jaren lang goed heeft kunnen doen? Uit, met het gemakkelijke le ventje Dit jaar was nu ook Mimi naar school, naar de Fröbelklasse gegaan, dat was weer zes lire per maand meer; want neen, zij had het niet over 't hart kunnen verkrijgen Dinuccia, de oudste, van de school waar het kind een maal was, af te nemen en naar een kostelooze te sturen; en dus moest zij nu voor twee betalen. En het schoolgeld was nog het minste! Maar, allemaal leerlingetjes van goeden huize op die school, en haar kinderen mochten niet bij hen afsteken. Zij zat echter niet bij de pakken neer: toen haar man, die twintig jaar ouder was dan zij, stierf, en zij voor de twee kleintjes moest zorgen, had ze de kracht gehad haar studie voor onder wijzeres, in het laatste cursusjaar afge broken, weer op te vatten; en zij had haar akte gehaald. 'Daarna, gebruik makend van den goeden naam, door haar man nagelaten, en van de vele relaties, die hij had, wijzend ook op haar treurige omstan digheden, was het haar gelukt te worden aangesteld als onderwijzeres in een vervolgklasse van een lagere school. Maar de bezoldiging, gevoegd bij haar mans pensioentje, was niet, of maar amper, toereikend om er te kunnen komen. Als zij had gewild Maar, hemellief, zij was niet goed gekleed zij verzorgde zichzelf in 't minst niet meer; .eiken ochtend maakte zij in der haast't haar op, zette een hoedje, dat heelemaal niet nieuwerwetsch meer was, op 't ? hoofd, en weg was ze, naar school, zonder ooit op iemand te letten En toch, als zij had gewild twee keer al had ze kunnen hertrouwen Waarom wist zij niet, maar dien avond ook, terwijl zij haastig tusschen haar beide dochtertjes voortstapte, keek iedereen naar haar om en het regende nogal! Maar stel je voor, dat zij Dinuccia en Mimi een tweeden vader zou geven Gekheid ! Gekheid ! Die bewondering intusschen, die blik ken, nu eens gedurfd en onbeschaamd, dan weer innig en smachtend, onderweg vluchtig opgevangen met schijnbare er gernis, soms ook verachting, brachten eigenlijk, diep-in, opwinding te weeg, een onbezorgde vroolijkheid; ze prikkelden haar geest, maakten dat zij haar ferme, standvastige verzaking van de wereld als heldhaftig voelde en haar zelfop offering voor haar twee dochtertjes als licht en mooi. Haar plezier was eenigszins gelijk aan dat van den gierigaard, die net zoozeer lijdt onder de zichzelf opgelegde ontberingen, wetend dat hij, als hij wilde, zonder eenige moeite zou kunnen genieten. Maar wat zou er van den gierigaard worden, als het goud in zijn schatkist elk oogenblik iets van zijn waarde verloor? Welnu, sommige dagen, zonder te weten waarom, of liever gezegd, zonder zichzelf de reden te willen bekennen, was zij uit haar humeur, onrustig en prikkelbaar en vond ze in iedere kleinig heid, in het minste of geringste, dat niet precies naar haar zin was, (en waar viel zij al niet over, zoo'n dag!) een voorwendsel om uit te barsten. Onder weg had zij die blikken, die bewon dering gemist, welke in haar oog haar zelfopoffering heiligde. En vooral op haar oudste dochtertje, op Dinuccia ontlaadde zich de hqoge druk dier zwarte dagen. Het kleine meisje lokte, onfcewust, die ontladingen uit met haaf bleek, stil-oplettend gezichtje, met haar verwonderd en ernstig kijken naar moe der, die boos was; en de moeder voelde zich bespied en meende een verwijt te lezen in dien pijnlijk-verbaasden, dien ernstigen, vorschenden blik. Domoor ! schold zij haar. Dom, waarom? Omdat zij dereden, waarom moeder dien dag zoo prikkel baar en kwaad was, niet begreep? Maar als zijzelf die niet eens wilde begrijpen? Zij was eenvoudig verwon derd, het kleine ding, haar niet vroolijk te zien, zooals andere dagen, dat was al. Alleen verwonderd? Nu, ten onrechte dan, zij verwonderde zich ten onrechte, want een mensch kan niet altijd vroolijk zijn en het was heelemaal niet vroolijk voor moeder, dat leven van met de grootste moeite er maar nauwelijks te kunnen komen. Zij alleen wist wat een zorgen, wat een behoeften en moeilijk heden Was 't dat heusch? Trachtte zij daarmee niet haar zelfverwijt, omdat zij 't kind onrechtvaardig behandeld, aan 't huilen gemaakt had, te onder drukken? Ja, ze bestonden wel de zor gen, de behoeften, de moeilijkheden, maar was zij werkelijk daardoor zoo uit haar humeur? Het zichzelf de waarheid niet willen bekennen maakte haar, helaas, nog zenuwachtiger en ver drietiger. Gelukkig verstond het andere kleintje, Mimi, de kunst, moeder telkens weer in eens in een goed humeur te brengen, door haar lieve, aanhalige maniertjes, die onweerstaanbaar waren. Mimi keek haar eerst een tijdlang aan, een heelen tijd, maar niet met diezelfde oplettende, ernstige oogen van de oudste, met argelooze, teedere oogen keek zij haar aan; dan liet zij dien blik spreken door met haar kersenlipjes te fluisteren: Mamma mooi! Zij stond op, en met zijwaarts gebogen hoofdje, de handjes op den rug vroeg ze, haar donkere krulletjes schuddend: Hou je van? Net zoo. Ze zei niet: Hou je van mij?" maar zoo maar in 't alge meen: Hou je van?" Dan stak de moeder de armen naar haar uit, en zoodra de kleine dikzak haar om den hals was gevlogen, drukte zij haar stijf tegen zich aan, in tranen uitbarstend; dadelijk riep zij dan ook Dinuccia en omhelsde beiden met harts tochtelijke teederheid, het dochtertje, dat zij zooeven onrechtvaardig had be handeld, nog 't meest liefkoozend. En zij was blij zich bedwelmd te voelen door deze andere, zuivere vreugde, opwellend uit haar verdriet en het goede in haar, uit het offer, haar opgelegd door de wreedheid van het lot, en dat zij gelukkig was te brengen voor die twee wezentjes, uitsluitend voor hen. Dien avond, intusschen, was het moedertje heel vroolijk. Kom, Mimi Hier is 't, wij zijn er! Het kleintje stond met open mondje voor een paar verblindend lichte winkelkasten, vooraan in de Via Nazionale, te kijken. Meegetrokken door moeder, stapte het den winkel binnen en her haalde nog eens: De bootes ! Eest de bootes !" Ja, ja stil nu! zei het moedertje, toen er een winkelbediende naar haar toe kwam. Boo.... ach, zie je, Mimi, daar zeg ik 't nu warempel ook al! Wilt u mij twee paar.... Bootes! viel^Mimi haar in de rede. Stil toch! twee paar galoches" 1) voor deze kindertjes laten zien? Zij noemt ze bootjes, mijn dochtertje. En 't is heusch nog zoo gek niet ze zoo te noemen, inplaats van dat vreemde woord altijd te gebruiken. Overschoenen, zei de bediende droog, met een verwaand air, de wenk brauwen optrekkend. Ja, maar bootjes is toch aardiger.. Ik eest! Ik eest! riep Mimi, die inmiddels op de bank was geklauterd, met de voetjes schommelend. Mimi ! berispte de moeder, haar streng aanziend en een kleur krijgend. Dinuccia merkte deze plotselinge ver andering aanstonds op; en door de ver bazing in haar groote, ernstige oogen kreeg haar gezichtje die pijnlijkverwonderde uitdrukking, welke haar moeder zoo hinderde. En geen van beiden lette op de blijdschap van Mimi, toen die antipathieke winkelbediende haar het eerste bootje" aanpaste. Dadelijk wilde zij zich weer van de bank laten glijden, om er op te loopen, zonder op het andere te wachten. Hier Mimi, zitten blijven ! Of je gaat naar huis! Die is te groot, dat zie je toch wel? Hier! De winkelbediende wilde de overschoentjes, alvorens een paar van de kleinste maat te gaan halen, de oudste aanpassen; maar Dinuccia verzette zich en zei, op haar zusje wijzend: Zij eerst.... Dwaas kind, dat blijft toch het zelfde ! snauwde de moeder, haar onder de armen nemend en ruw op de bank neerzettend. Onderwijl zei ze, om Mimi tevreden te stellen, tegen den bediende, dat zijzelf deze de oudste zou aanpassen, als hij dan in dien tijd een ander paar voor het kleintje wilde gaan halen. Dinuccia bleef, met de overschoentjes aan, op de bank zitten. Mimi, daaren tegen, gleed, zoodra zij ze aanhad, er vuig af, klapte in de handjes en begon rond te dansen en te springen, kreetjes slakend van plezier; en nu lichtte zij het eene, dan het andere voetje op, om het te bekijken. Van de bank af keek Dinuccia naar haar en glimlachte flauwtjes. Maar haar gezichtje werd weer ernstig, toen zij moeder hoorde uitroepen: Twaalf lire?! Zes lire per paar? ! Amerikaansch fabrikaat, mevrouw antwoordde de winkelbediende, tegen over de verbazing der koopster de waar dige kalmte bewarend van wie de waarde der artikelen, die in den winkel worden verkocht, kent. Ortverslijtbaar. U kunt ze in uw vuist samenknijpen Goed, maar.... neem me niet kwalijk, voor een voetje als dit, zes lire? Waarop de bediende: Twee prijzen maar,mevrouw: voor kinderen zes lire, voor volwassenen zeven lire vijftig. Een beetje langer of korter, wat maakt dat voor verschil? 't Komt op het maaksel aan, op de kwaliteit. Dat had ik nooit gedacht! bekende het moedertje verdrietig Mijn berekening was op zijn hoogst zes lire voor de twee. Hoe kunt u 't zeggen ! riep de man, alsof hij er bepaald van schrok. Kijk eens hier trachtte de moeder hem voor zich te winnen, ik heb nog meer noodig: twee loden capes voor de kindertjes, twee paraplu's Wij hebben alles. Dat weet ik; daarom ben ik juist hier gekomen. Geeft u mij nu alles met elkaar een beetje goedkooper Vaste prijzen, mevrouw. Nemen, of niet nemen. Het moedertje wierp hem een boozen, verontwaardigden blik toe. i) In Italiëwordt veelal het Fransche woord voor overschoenen gebruikt, hoewel er een goede benaming: Spprascarpe (letterlijk ons over-schoenen) in de eigen taal bestaat. Vert. Hoe groot is het coffe ne gehalte van koffie ? Met het steeds meer bekend wor den van coffeïnevrije koffie lijkt de vraag: Hoe groot is het coffe negehalte van koffie?" niet zonder be lang. Wat is coffeïne? En waarvoor coffeïne vrije koffie? Coffeïne is om het algemeen uit te drukken een medicament en wordt vaak alleen, vaak ook in verbinding met andere stoffen gebruikt, in ge vallen waar een tijdelijke versterking der functies van de hartspieren gewenscht is. In vele landen is de maximun-dosis, welke door Geneesheeren mag worden toegediend bepaald op l gram. Coffeïne is een reukloos alcaloïd met een onaangenamen bitte ren smaak. Het gehalte aan coffeïne is bij de meeste koffiesoorten verschillend. Javakoffie bevat tusschen 1.2 en 1.55 pCt. Guatemalakoffie tusschen l en 1.21 pCt. Santoskoffie tusschen 1.34 en 1.42 pCt. Op gebrande koffie berekend, komt men dus op ruim 7 gram coffeïne per pond huishoudkoffie. De meeste mannen der wetenschap die zich de laatste jaren met de volkshygiëne en genotmiddelen hebben beziggehouden, geven zonder reserve toe, dat de coffeïnebevattende dran ken een zeer nadeelige werking uit oefenen op hart en zenuwen en dat deze werking speciaal bij daarvoor gevoelige personen en kinderen ge weerd dient te worden. Daarom kwam de coffeïnevrije koffie HAG en het voordeel van deze koffie is, dat zij hetzelfde genot ver schaft als de koffie met coffeïne. De uitvinding, om aan koffie het schadelijke bestanddeel, de coffeïne. te onttrekken (ook door Nederlandsche Octrooien beschermd) moet worden beschouwd als de ideale op lossing van het vraagstuk der ontgiftiging van genotmiddelen. Door deze ingenieuse werkprocédés is men er inderdaad voor den eersten keer in geslaagd, een origineel product in zijn oorspronkelijke!! vorm te laten met de zelfde aangename eigenschap pen (smaak en geur van het origineele product i.maar zonder de ongewenschte schadelijke werking. De voorschriften der Nederlandsche Warenwet, waaraan koffie HAG onder garantie der fabriek voldoet, zijn ten opzichte van extract-gehalte voor coffeïnevrije koffie dezelfde als voor gewone koffie. Adv. Makkelijk zeggen: niet nemen! Hoe Mimi de bootjes weer uit te doen? Altijd was ze ook te haastig Zij had moeten beginnen met prijzen te vragen. Maar wie had nu ooit kunnen denken, dat ze zóó duur zouden zijn? Toch, als 't vaste prijzen waren.... Zij had gerekend uiterlijk vijf en dertig lire in 't geheel uit te geven: meer kon ze niet betalen. Loden capes zei ze laat u mij eens zien.... Wat kosten die? Wilt u even meegaan? Dinuccia ! Mimi! riep de moeder ongeduldig. Zoet zijn, hoor, Mimi, of ik doe je de overschoentjes uit. Kom hier laat eens kijken. Zijn deze je ook niet te groot? Zij wilde probeeren ze haar uit te doen, om nog eens in een anderen winkel te zien, of ze daar goedkoopere kon krijgen. Dien man had ze wel een klap in 't ge zicht willen geven. Te goot? Nee, mooi ! juichte Mimi, tegenstribbelend. Laat me dan toch eens zien ! Mooi ! Ze zijn mooi! Heel mooi! riep Mimi weer, wegvluchtend. En zij begon te blazen met bolle wangetjes, de armpjes te zwaaien, en te trappelen, alsof ze midden in het water was en er veilig doorheen kwam, met die bootjes aan de voeten. Zelfs de winkelbediende verwaar digde zich te glimlachen. Maar had hij dat maar liever niet gedaan ! Er was iets medelijdends in zijn glimlach; en het moedertje ergerde zich groen en geel. (Slot volgt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl