De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 6 november pagina 4

6 november 1926 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

tëOENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND IN HET HISTORISCH MUSEUM (ST. ANTONISWAAG) AMSTERD iNmiiiHitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii DOOR PROF. DR. H. BRUGMANS iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii' XXXIX. De Sf. Antoniswaag HET is al dadelijk een moeilijkheid, hoe wij het gebouw moeten noemen, dat wij hebben te be spreken. Het is in oorsprong een poort, daarna was het eenige eeuwen een waag; maar bovendien is het in den loop der tijden voor zooveel en zooveel verschillende doeleinden gebruikt, dat men de oude poort onder allerlei benamingen vindt aangeduid. Als men spreekt van de anatomie, van het metselaarsgildehuis, van de brandweerkazerne, van het gemeente archief, van het historische museum ten slotte, dan heeft men nog maar voor een deel den indruk gegeven van de bestemming, die jn verschillende tijden aan de oude poort is gegeven. Maar wij meenen te hebben opgemerkt, dat de spraakmakende gemeente nog het meest van de waag spreekt, als zij het eerwaardige gebouw op de Nieuwmarkt bedoelt. Daarom noemen wij het ook maar de St. Antoniswaag. Dat wij hier evenwel oorspronkelijk geen waag voor ons hebben, maar een poort, is voor ieder deskundige duidelijk genoeg. De St. Antonispoort behoort tot den grooten vestinggordel, den zwaren muur, dien Amsterdam in den loop der vijftiende eeuw tot zijn verdediging in een veel bewogen tijd heeft gebouwd. De poort sloot den Zeedijk af en opende zich op den St. Antonisdijk, waarvan zij ook den naam kreeg. De St. Antonisdijk sloot hier Amsterdam en Amstelland af van het opstuwende IJ. Hij lag vrij zuidelijk; het is dan ook zeer waarschijnlijk, dat benoorden dezen dijk heel wat land is overstroomd en wegge slagen door het opkomende IJw'ater: anders is de richting van den Zeedijk wel niet te verklaren. De St. Antonisdijk was een zware zeewering: zij is de tegenwoor dige St. Antonisbreestraat en haar voortzetting, de Jodenbreestraat en de Muiderstraat. Een blik op de kaart van Cornelis Antonisz is voldoende om dat te constateeren. De St. Antonispoort was een zwaar bouwwerk in over eenstemming met haar be stemming. Zij behoorde tot een poorttype, dat in de latere middeleeuwen veel meer in gebruik was; in Amsterdam was de Haarlemmerpoort van dezelfde soort. Dergelijke poorten bestonden uit een hoofdgebouw, door zware torens versterkt, en daarvóór en «Joor zware muren daaraan verbonden, een vóórgebouw, een voorpoort tot betere ver dediging van de hoofdpoort. Vóór de voorpoort lag dan .natuurlijk nog de brug over de stadsgracht. Wie nu de waag nauwkeurig beziet en den hoogen middentoren weg denkt, kan zonder moeite de oude poort herkennen. De voorpoort ligt aan de zijde van de St. Antonisbreestraat; de hoofdpoort aan den kant van- den Zeedijk: ook de oude doorgangen van de poort zijn dan nog duidelijk te zien. Wanneer die poort gebouwd is, vertelt zij zelf. Nog is een steen in den gevel te zien, die in fraai gotisch schrift te lezen geeft: MCCCC. LXXXVII1 den XXVIII dach in April wart de eerste steen van de poert gheleit". Den 28 April 1488 is dus de eerste steen gelegd; wanneer de poort is voltooid, kan men ongeveer daaruit afleiden. De poort is gebouwd van echt vaderlandsch bouw materiaal, rooden baksteen. Maar voor de veisiering is in ruime mate natuursteen aangewend, Goedel steen", zooals men toen zeide: banden, kraagstukken, bogen zijn van dezen zandsteen gehouwen. Vooral de voortorens hebben het middeleeuwsche karakter uit nemend bewaard; de gotische kraagstukken zijn hier zeer fraai. De verschillende torens toonen nog duidelijk hun bestemming aan; zij hebben nog de oude schietgaten, waaruit van ouds de dreigende vuurmond op den vijand werd gericht, maar die thans vreedzaam op een bewegelijk, maar niet krijgszuchtig marktpubliek nederblikken. Trouwens, hoe dreigend de poort er ook uitzag, van den werkelijken oorlog heeft zij weinig ondervonden; een stevigen aanval heeft zij nimmer te doorstaan gehad; vandaar ook, dat zij zoo ongeschonden tot op onze dagen is bewaard gebleven. Ongeveer honderd jaar heeft de St. Antonispoort trouw haar plicht gedaan. Maar toen verloor zij haar bestemming: met de uitlegging der stad in 1585 kwam zij binnen de nieuwe omwalling te liggen. De muur werd afgebroken; de Kloveniersburgwal en de Gelderschekade ontstonden in den vorm, dien wij nog kennen. Men weet, dat Roemer Visscher, die aan de Gelderschekade woonde, van den afbraak van den DE OUDE ST. ANTONISPOORT ouden stadsmuur het groote voordeel had, dat zijn huis nu op de ruimte kwam te liggen en daardoor meer waard werd; hij noemde zijn hond daarom Schaebath,. naar het voordeel, dat hij na de beruchte schade bij Texel had gewonnen; hoe de roepnaam van het belang wekkend dier is geweest, vermeldt de geschiedenis der letterkunde niet. Maar om op de poort terug te komen, als zoodanig. kwam zij natuurlijk buiten gebruik. Ook kwam zij geheel anders te liggen; het water, dat vroeger de poort had bespoeld, werd gedempt en aangeplempt; zoo ontstond een plein, dat toen terecht de Nieuwmarkt werd genoemd. Dat alles ging natuurlijk niet op een achtermiddag; wij weten, dat de Nieuwmarkt eerst in 1614 is voltooid. Vier jaren daarna wordt de poort als waag ingericht, waartoe haar zware con structie?zij heeft muren van anderhalven meter dik zich wonder wel leende, Maar natuurlijk waseen verbouwing noodzakelijk om van een poort eenwaag te maken. De muren, die de verbinding vormden tusschen de hoofdpoort en de voorpoort werden ver hoogd; de oorspronkelijk open ruimte werd overdekt^ In de zijgevels achter de zware ronde torens werden groote waagdeuren gebroken. En dan werd de gevel aan de zijde van den Zeedijk geheel nieuw opgemetseld. Eindelijk werd aan den kant van de vischmarkt een nieuwe traptoren gebouwd. Deze ver bouwing is met grooten tact en fijnen smaak tot stand gekomen; hoe men een oud gebouw voor een nieuwe bestemming kan inrichten zonder het karakter van dat oude gebouw aan te tasten, kan men hier nog dagelijks voor oogen hebben. In 1618 werd de Nieuwe of St. Antoniswaag geopend. De waag was natuurlijk alleen gelijkvloers. De boven verdieping kreeg allerlei be stemming. Vooreerst werd de hoofdwacht der schutterij erin gevestigd, die daar tot 1812 toe is gebleven. Dan kwamen verschillende gilden er hun kamers inrichten. Wij vinden zoo de metselaars, de schilders. de smeden, de leesten-, schaat sen- en klompenmakers, de koek-, beschuit- en pasteibak kers, de schoenmakers, ten slotte de chirurgijns in de waag gevestigd. Men kan zich dus indenken, welk een groote plaats de oude poort in het leven der burgerij was gaan innemen. Over twee van de genoemde gilden hebben wij nog iets meer te zeggen, de metselaars en de chirurgijns. De metse laars hebben in den noordoostelijken traptoren, in hun gildekamer en de aangrenzende ruimten hun proefstukken van fijn metselwerk in baksteen en marmer aangebracht, waar door deze ruimten een mu seum op zich zelf zijn gewor den: boven het buitenpoortje zijn bovendien het borstbeeld van een befaamd metselaar, men gist Hendrick de Keyzer,, en allerlei metselaarswerktui

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl