Historisch Archief 1877-1940
tëOENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
IN HET HISTORISCH MUSEUM (ST. ANTONISWAAG)
AMSTERD
iNmiiiHitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
DOOR PROF. DR. H. BRUGMANS
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'
XXXIX. De Sf. Antoniswaag
HET is al dadelijk een moeilijkheid, hoe wij het
gebouw moeten noemen, dat wij hebben te be
spreken. Het is in oorsprong een poort, daarna was
het eenige eeuwen een waag; maar bovendien is
het in den loop der tijden voor zooveel en zooveel
verschillende doeleinden gebruikt, dat men de oude
poort onder allerlei benamingen vindt aangeduid.
Als men spreekt van de anatomie, van het
metselaarsgildehuis, van de brandweerkazerne, van het gemeente
archief, van het historische museum ten slotte, dan
heeft men nog maar voor een deel den indruk gegeven
van de bestemming, die jn verschillende tijden aan de
oude poort is gegeven. Maar wij meenen te hebben
opgemerkt, dat de spraakmakende gemeente nog het
meest van de waag spreekt, als zij het eerwaardige
gebouw op de Nieuwmarkt bedoelt. Daarom noemen
wij het ook maar de St. Antoniswaag.
Dat wij hier evenwel oorspronkelijk geen waag voor
ons hebben, maar een poort, is voor ieder deskundige
duidelijk genoeg. De St. Antonispoort behoort tot
den grooten vestinggordel, den zwaren muur, dien
Amsterdam in den loop der vijftiende eeuw tot zijn
verdediging in een veel bewogen tijd heeft gebouwd.
De poort sloot den Zeedijk af en opende zich op den
St. Antonisdijk, waarvan zij ook den naam kreeg.
De St. Antonisdijk sloot hier Amsterdam en
Amstelland af van het opstuwende IJ. Hij lag vrij zuidelijk;
het is dan ook zeer waarschijnlijk, dat benoorden
dezen dijk heel wat land is overstroomd en wegge
slagen door het opkomende IJw'ater: anders is de
richting van den Zeedijk wel niet te verklaren. De
St. Antonisdijk was een zware
zeewering: zij is de tegenwoor
dige St. Antonisbreestraat en
haar voortzetting, de
Jodenbreestraat en de Muiderstraat.
Een blik op de kaart van
Cornelis Antonisz is voldoende
om dat te constateeren.
De St. Antonispoort was
een zwaar bouwwerk in over
eenstemming met haar be
stemming. Zij behoorde tot
een poorttype, dat in de latere
middeleeuwen veel meer in
gebruik was; in Amsterdam
was de Haarlemmerpoort van
dezelfde soort. Dergelijke
poorten bestonden uit een
hoofdgebouw, door zware
torens versterkt, en daarvóór
en «Joor zware muren daaraan
verbonden, een vóórgebouw,
een voorpoort tot betere ver
dediging van de hoofdpoort.
Vóór de voorpoort lag dan
.natuurlijk nog de brug over
de stadsgracht. Wie nu de
waag nauwkeurig beziet en
den hoogen middentoren weg
denkt, kan zonder moeite de
oude poort herkennen. De
voorpoort ligt aan de zijde
van de St. Antonisbreestraat;
de hoofdpoort aan den kant
van- den Zeedijk: ook de oude
doorgangen van de poort zijn
dan nog duidelijk te zien.
Wanneer die poort gebouwd is, vertelt zij zelf. Nog is
een steen in den gevel te zien, die in fraai gotisch
schrift te lezen geeft: MCCCC. LXXXVII1 den
XXVIII dach in April wart de eerste steen van de
poert gheleit". Den 28 April 1488 is dus de eerste
steen gelegd; wanneer de poort is voltooid, kan men
ongeveer daaruit afleiden.
De poort is gebouwd van echt vaderlandsch bouw
materiaal, rooden baksteen. Maar voor de veisiering
is in ruime mate natuursteen aangewend, Goedel
steen", zooals men toen zeide: banden, kraagstukken,
bogen zijn van dezen zandsteen gehouwen. Vooral de
voortorens hebben het middeleeuwsche karakter uit
nemend bewaard; de gotische kraagstukken zijn hier
zeer fraai. De verschillende torens toonen nog duidelijk
hun bestemming aan; zij hebben nog de oude
schietgaten, waaruit van ouds de dreigende vuurmond op
den vijand werd gericht, maar die thans vreedzaam
op een bewegelijk, maar niet krijgszuchtig
marktpubliek nederblikken. Trouwens, hoe dreigend de
poort er ook uitzag, van den werkelijken oorlog heeft
zij weinig ondervonden; een stevigen aanval heeft zij
nimmer te doorstaan gehad; vandaar ook, dat zij
zoo ongeschonden tot op onze dagen is bewaard
gebleven.
Ongeveer honderd jaar heeft de St. Antonispoort
trouw haar plicht gedaan. Maar toen verloor zij haar
bestemming: met de uitlegging der stad in 1585
kwam zij binnen de nieuwe omwalling te liggen. De
muur werd afgebroken; de Kloveniersburgwal en de
Gelderschekade ontstonden in den vorm, dien wij
nog kennen. Men weet, dat Roemer Visscher, die aan
de Gelderschekade woonde, van den afbraak van den
DE OUDE ST. ANTONISPOORT
ouden stadsmuur het groote voordeel had, dat zijn
huis nu op de ruimte kwam te liggen en daardoor meer
waard werd; hij noemde zijn hond daarom Schaebath,.
naar het voordeel, dat hij na de beruchte schade bij
Texel had gewonnen; hoe de roepnaam van het belang
wekkend dier is geweest, vermeldt de geschiedenis
der letterkunde niet.
Maar om op de poort terug te komen, als zoodanig.
kwam zij natuurlijk buiten gebruik. Ook kwam zij
geheel anders te liggen; het water, dat vroeger de
poort had bespoeld, werd gedempt en aangeplempt;
zoo ontstond een plein, dat toen terecht de
Nieuwmarkt werd genoemd. Dat alles ging natuurlijk niet
op een achtermiddag; wij weten, dat de Nieuwmarkt
eerst in 1614 is voltooid. Vier jaren daarna wordt de
poort als waag ingericht, waartoe haar zware con
structie?zij heeft muren van anderhalven meter
dik zich wonder wel leende, Maar natuurlijk
waseen verbouwing noodzakelijk om van een poort
eenwaag te maken. De muren, die de verbinding vormden
tusschen de hoofdpoort en de voorpoort werden ver
hoogd; de oorspronkelijk open ruimte werd overdekt^
In de zijgevels achter de zware ronde torens werden
groote waagdeuren gebroken. En dan werd de gevel
aan de zijde van den Zeedijk geheel nieuw
opgemetseld. Eindelijk werd aan den kant van de
vischmarkt een nieuwe traptoren gebouwd. Deze ver
bouwing is met grooten tact en fijnen smaak tot stand
gekomen; hoe men een oud gebouw voor een nieuwe
bestemming kan inrichten zonder het karakter van
dat oude gebouw aan te tasten, kan men hier nog
dagelijks voor oogen hebben. In 1618 werd de Nieuwe
of St. Antoniswaag geopend.
De waag was natuurlijk
alleen gelijkvloers. De boven
verdieping kreeg allerlei be
stemming. Vooreerst werd de
hoofdwacht der schutterij erin
gevestigd, die daar tot 1812
toe is gebleven. Dan kwamen
verschillende gilden er hun
kamers inrichten. Wij vinden
zoo de metselaars, de schilders.
de smeden, de leesten-, schaat
sen- en klompenmakers, de
koek-, beschuit- en pasteibak
kers, de schoenmakers, ten
slotte de chirurgijns in de
waag gevestigd. Men kan zich
dus indenken, welk een groote
plaats de oude poort in het
leven der burgerij was gaan
innemen.
Over twee van de genoemde
gilden hebben wij nog iets
meer te zeggen, de metselaars
en de chirurgijns. De metse
laars hebben in den
noordoostelijken traptoren, in hun
gildekamer en de aangrenzende
ruimten hun proefstukken van
fijn metselwerk in baksteen en
marmer aangebracht, waar
door deze ruimten een mu
seum op zich zelf zijn gewor
den: boven het buitenpoortje
zijn bovendien het borstbeeld
van een befaamd metselaar,
men gist Hendrick de Keyzer,,
en allerlei
metselaarswerktui