De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 6 november pagina 7

6 november 1926 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ;7 UIT £>E NATUUR: Fofo van A. J. van Aglmaal, Baarn ZEILEN OP DE REEUWIJKSCHE PLASSEN WATER WANDELINGEN DOOR DR. JAC. P. THIJSSE DE gelegenheid voor waterwandelingerTontbreekt gelukkig in ons Nederland niet. Daar heb je vooreerst de Friesche wateren van de Morra tot de Lauwers, het waterland van Sneek en Grouw, waar iederen wel eens heeft gevaren, hetzij in het innige eenzame roeibootje, hetzij in motorboot of zeiljacht of in een gr.oote plezierstoomboot met muzikanten en vlaggetjes; Mijn mooiste herinneringen zijn een nevelachtige voorjaarsdag op de Goengarijpster poelen, met een heele armee van grauwe ganzen op den landtong en vechtende kemphaantjes langs de oevers, een zomernacht op het Kruiswater bij Wartena en een namiddag in den nazomer op de Boornbergummer Petten, die met de Oude Venen wel het rijkst zijn aan dieren- en plantenleven en waar de Natuur werkt in dubbel tempo. Ik zal later wel eens uitleggen, wat ik hier mee bedoel. Die Petten waren haast droog gelegd (voor werkverschaffing), wanneer de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten daar niet spoedig een stokje voor had gestoken. Ten slotte is het toen tusschen Nood en Levensvreugde tot een compromis gekomen en het beste deel van die Petten bleef behouden. In de tweede plaats komt het Hollandsch-Utrechtsche waterland: het Alkmaarder Meer voor Alkmaar, de Loosdrechtsche Plassen voor Utrecht en het Gooi, de Amsterdamsche wateren n.l. de prachtige, nog lang niet genoeg bekende Dieën van Ransdorp, Holysloot en Uitdam, het Kinselmeer, het Nieuwe Diep, het Abcouder meer, het Nieuwe Meer, de Oosteinder Poel, de Westeinder plassen en al hun verbindingswateren: ruimte, schoonheid, leering, voor een bevolking van een millioen zielen. Zielen is hier het goede woord. Van de Westeinder Plassen komen wij gemakkelijk in het Brasemer en in het Kager Meer, die we kunnen rekenen tot het gebied van Leiden. Nu wou ik maar, dat ik het kapitaal aan geluk en gezondheid, schoonheid, wetenschap, levens stimulans, dat in deze wateren'en hun oevers steekt, in guldens kon uitdrukken. Je moet daarvoor het aantal menschen, die er van genieten en kunnen ge nieten, vermenigvuldigen met het aantal uren dat zij er doorbrengen en het aantal keeren, dat zij een smakelijke herinnering er van hebben en dat weer vermenigvuldigen met een factor, die analoog is aan de waarde en de kostprijs van wat men kan genieten in museum, schouwburg, gehoorzaale.d. De moeilijk heid zit hem in dien laatsten factor, maar ieder verstandig mensen zal het met mij eens zijn, dat het bedrag zal loopen in vele en nog eens vele millioenen. Ik heb die berekening noodig, om aan te toonen, dat het droog maken van die plassen en het schenden van de verbindingswateren de allergrootste domheid Koninki Boomkweekerij Wilhelmina;' Charles van Ginneken & Zoon, Zundert, N.Br. Het van ouds gunstig bekende adres voor: Dennen, ter bebossching(uitsluitend Inheemsch zaad) Exotische Dennen- en Sparrensoorten, Bosch- en Haagplantsoen, Boomen en Heesters. Catalogi op aanvraag gratis en franco. TeK Inteic. No. 1. Telegr.-Adr.: Wilhelmina, Zundert. is, die men zou kunnen begaan. Meen nu niet, dat ik mij verzetten zou tegen iedere demping of droog making. Zoo zou een door den Staat gesubsidieerde werkverschaffing misschien zeer heilzaam en voordeelig kunnen arbeiden in het gebied van Oostzaan, Landsmeer en Jisp. Ik blijf altijd nog bij mijn meening dat met goeden wil en grondig overleg de strijdig lijkende belangen nog vaak genoeg met elkander ver zoend kunnen worden. Thans denkt men er aan om de Reeuwijksche Plassen droog te leggen. Deze plassen vormen het waterwandelgebied voor Gouda en ook voor Rotter dam en Den Haag. Met de Bergsche en de Kralingsche Plassen is dat zoowat alles, wat nog beschikbaar blijft tusschen den Ouden Rijn en Lek en Maas, waarlijk niet te veel. Wij, op ons kantoor van Natuur monumenten en Vogelbescherming kennen die plassen al sinds jaren, als de plaats, waar de kievit-strooperij nog welig bloeit. Nu is de aanwezigheid van stroopers altijd een goede aanwijzing voor het bestaan van natuurschoon en de Reewijksche Plassen zullen dan ook niemand teleurstellen. Evenals de Loosdrecht sche enNieuwkoopsche plassen danken zij hun ontstaan aan turfgraverij in vroeger eeuwen. Ze zijn nog al van jongen datum, ongeveer tweehonderd jaren oud. In de achttiende eeuw vond men tusschen Gouda, Rotterdam, Den Haag en Leiden meer water dan land, een groot gebied van plassen en moerassen met een vogelwereld van fabelachtigen rijkdom. De eerste betrouwbare berichten daaromtrent danken wij aan de Engelsche onderzoekers Ray en Willoughby, later hebben Nozeman en Schlegel er ons ook dingen van verteld, die ons nu nog doen watertanden: lepelaars bij honderden, schollevaars, woudaapjes, kwakken, kortom de heele vogelwereld van de moe rassen. Zoetermeer, Zegwaard, de Zuidpias hadden destijds een nog beter klank dan thans het Naardermeerof Texel. Na 1825 is daarin verandering gekomen. De Zuidpias, de Alexander polder werden ingepolderd, het Schollevaarseiland verdween, de lepelaars moesten een goed heenkomen zoeken, de wonderlijke kwakken konden het niet redden. Soms gaat er nog een verhaal, dat in onze dagen een enkel kwakkenpaar het uithoudt in die buurt en dat kon dan wel in de Reeuwijksche plassen zijn. Zeker is het, dat die plassen thans nog bewoond worden door de aardige Woudaapjes, die er huizen in het rietland. Zooals in elke oude veenderij vinden we in deze plassen talrijke eilandjes en veen dammen, die spontaan of niet begroeid zijn geraakt met houtgewas, meest elzen en waterwilg. Deze boschjes worden gaandeweg rijker, door wat de wind en de vogels er brengen: varens, kamperfoelie, bramen, lijsterbes, Geldersche roos. De oeverzoomen worden al even rijk en bont en de plas zelf ligtop sommige plaatsen bevloerd met waterlelies en plom pen, watergentiaan, veenwortel en fonteinkruiden. Alle elementen zijn er aanwezig, om waterwandelaars genot te verschaffen van allerlei aard; de zeilers vinden er flinke ruime vaarwaters met mooie vergezichten in het rond, de snuffelaars vinden er meer wetenswaardigs, dan zij verwerken kunnen. De Goudsche Natuurhistorische Studieclubs kunnen veel daarvan verhalen. Geen wonder, dat Gouda hier zijn genoegen zoekt. Het dorpje Reeuwijk geeft ons dan ook hotels te aanschouwen en villa's met zeer mooien boomgroei. Er is een ruim clubhuis met jachthaven en ook een mooie zweminrichting. Dit alles neemt maar een gering deel van de plassen in beslag. De rest is ruimte met velerlei mogelijkheid voor levensgenot. En nu wil men waarlijk deze Reeuwijksche plassen gaan droogleggen. De Goudenaren moeten het dan maar met wat minder natuurgenot stellen en de Rotterdammers ook en de Hagenaars ook, die dezen zomer een excursie op de plassen hielden en zoo voldaan huiswaarts keerden. De bloemen en vogels moeten maar het land uit, ten slotte de wereld uit of in een afgelegen hoekje in kleinen getale hun bestaan nog wat zien te rekken. Geen wonder dat Goudenaren, Rotterdammers, Hagenaars, Nederlanders tegen deze plannen in verzet komen en de uitvoering ervan trachten te verhinderen, zelfs wanneer die drooglegging geldelijk voordeelig zou blijken te zijn, wat zeer en zeer te betwijfelen is. Men spreekt van landhonger en werkverruiming. maar die honger kan gestild worden met gewoon brood. Het behoeven geen taartjes te zijn. Foto van het Techn^-Foto-Bureau ,,Couda' DE REEUWIJKSCHE PLASSEN; DE GROENE REE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl