De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 13 november pagina 10

13 november 1926 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2580 DRAMATISCHE KRONIEK DOOR TOP NAEFF Het nieuwe Nederlandsch Tooneel. D Opstandigen, door Jo van Ammers Kuiler en A. Defresne T A vie de province... in het hartje van Amsterdam. ?*?' Een stampvolle schouwburg met glundere volverwachting-klopt-ons-'t-hart-gezichten, verbeidend de gebeurtenis, die voor alle vrienden en bewonderaars van de gevierde schrijfster en haar beroemden roman the topic of the season beloofde te zijn. Een gezellige reclame-prent van Lizzy Ansingh had buiten aan den schouwburg deze stemming almede ingeleid. En toen daar dan het scherm rees en de familie Coornvelt zich in levenden lijve vertoonde: de eigengerechtigde Lodewijk (Tourniaire), zijn docile Aagje (Antoinette Sohns), de dochters: Marie Meunier en Henriëtte van Kuyk, de zonen, Oobau, Saalborn en van Praag, en niet te vergeten de oude nicht Pietje, het lastdier (Mevrouw van Beem), allen brandend vervuld van het verwachte Fransche nichtje (Jacq. Royaards Sandberg) toen was er al geen twijfel meer mogelijk aan dit succes. Mijnentwege had ik toen haast gewenscht, dat de Vrouwen-Beweging nog in de windselen lag, zulke hartstochtelijke salvo's van adhaesie volgden op de argumenten, waarmede de diverse Opstan digen" de thans, helaas, reeds open deuren intrapten. De 6e November 1926 zou dan in de geschiedboeken vermeld zijn gebleven, naast den datum, die de première van Beaumarchais' Figaro" la r volution en action" voor het nageslacht bewaart. Dat deze wensen bij ons opkwam, bewijst intusschen al, dat de dramatische bewerking, waarmede de knappe tooneelschrijver A. Defresne zich heeft willen belasten, uiteraard sterker op de tendenzen werd gericht dan de roman, welke, wat de beide eenste poques betreft, door de kroniekschrijfster koel was gehouden; hetgeen mij een der verdiensten van het boek toescheen. Niet alleen het gewijzigd arrange ment der verschillende scènes bracht dit mee de vlucht van Miebetje geschiedt op het tooneel in de hitte des gevechts met oom Coornvelt de geheele geest bleek in die richting aangezet; met gevolg dat ook de pathetiek extra moest werken, en het oorspronkelijk karakter, als van vergeelde, en nog maar wat naritselende mémoires", verloren ging. Mijn gemoedsbezwaren tegen het uit den roman getrokken" tooneelspel in het algemeen, zou ik bij deze feestelijke gelegenheid overigens niet willen . ..herhalen. De Opstandigen" leende zich voor de operatie tamelijk gunstig, en als men er plezier in heeft Maar wel geloof ik, dat de bewerker zich wat te veel moeite heeft gegeven om de schrijfster niets te kort te doen, en dat hij met drie visioenen", zedeprenten, die men op een afstand bekijkt, en die wat te droomen laten, iets fijners en pittigers zou hebben bereikt dan met zes, een beetje geforceerd actie-volle en afgeronde tafereelen. Iets minder pijnlijks nu en dan ook voor de religieuse, en andere gevoelens van piëteit, die in de schouwburgzaal zoo licht geraakt worden. Maar op deze manier is het dan wellicht het meest bevredigend geworden voor de roman-lezers, welke geen dierbare passage zouden willen missen, en voor de gespannen toeschouwers, die tot op dezen dag aan Justus van Maurik trouw bleven. De bewerking bood bovendien nog dit voor deel, dat zij de stijl-eenheid der drie tijdperken be vorderde. De roman mist deze eenheid, het derde gedeelte is daar in een geheel anderen, niet langer objectieven, en veel bewogener stijl geschreven dan I en II, alsof de moderne tijd de schrijfster plotseling warmer ter harte ging. Op het tooneel werden de krasse feiten uit dit laatste deel: de boksende Papa en de bar moderne kinderen aan wier onhebbelijk heden de brave dokteres Elize Wijsman, terecht, sterft wel zeer rauw.... Doch hoeveel erger zou deze overgang nog zijn geweest, in geval de beide eerste bedrijven en sourdine" waren gespeeld, met de uiterlijke distinctie, die het reliquie voor ons hebben kan. Zoo werd het dan over de geheele linie een drama in optima forma: Het echec van de Vrouwenbe weging", waarbij we voor het geluk" van Hein van Doeveren met een bobbed Puckje uit dit decadent KONINKLIJKE BAZAR 82, ZEESTRAAT DEN HAAG WAAR ELKE PET I T R I E N" IS EEN GENOEGEN OM TE GEVEN EN EEN VREUGDE OM TE ONTVANGEN. Coornvelt-nest, in weerwil van de lieve slotphrase, haar door de schrijfster in den mond gelegd, geen duit gaven. Een drama, door het geheele gezelschap Saalborn met veel animo gespeeld. Aan de decors, de huiskamer, het echtelijk slaapsalet, en de costuums, was alle zorg besteed; een revue der tijden, waarin de queue de Paris", gedragen door Helene Treep?Vink, onverhoopt bekoorde. Misschien zou het voordeeliger voor het stuk zijn geweest de jongere leden, die thans voor de laatste tafereelen bewaard bleven, voor het eerste tijdvak (1842), met zijn weinig ter bevordering van het jeugdig voorkomen bijdragend costuum, te recruteeren. Saartje Coorn velt is nog haast een kind in den roman, en onder de pruiken der gewichtige Nuts-bestuurders zagen we jeune premier-gezichten, die tot de illusie der ontwakende gevoelens zouden hebben kunnen mede werken. Maar de rolverdeeling zal wel zelden zooveel problemen hebben opgeworpen als bij dit, over bijna een eeuw heenloopend exposé, en ten slotte kwam ieder wel tot zijn, of haar, gelukkig oogenblik, hetzij in het eene, hetzij in het andere tijdperk. Alle verdienstelijke namen noemen, zou te veel worden. Het eerste bedrijf werd gedragen door Tourniaire, een waren bullebak van een vader, op een klucht-figuur af, en door Antoinette Sohns, die beter den huiselijken toon trof; het tweede, dat als clou de romance" bracht der verjaarde amourette tusschen Miebetje Silvain en David Coornvelt, door Mevrouw Royaards en Louis Saalborn; zij, een waar dige, vergrijsde pionierster, wier maagdelijk hart nog teeder klopte onder het schild, hij, imposant, als de vertegenwoordiger der Leidsche Hooge School, anno 1872. Het derde, waaraan Enny de Leeuwe frischheid gaf, was het bedrijf van mevrouw Sablairolles, de in haar praktijk wel zeer naiëf gebleven, en in een haar weinig passend milieu stervende, eerste Nederlandsche doctores. En het vierde bedrijf was aan mevrouw van Ammers-Küller zelve, met haar compagnon Defresne, te midden van een schat van bloemen, hartelijk en geestdriftig toegejuicht. Collega Nicolaas Beets, wiens caricatuur'ons zoo juist had bijgebracht, wat de litteraire roem beteekent, en waar hij toe leidt.... had zich toen gelukkig^al in zijn kleedkamer teruggetrokken. Gasfspiel des Düsse/dorfer Schauspielhauses. Das Grabmal des unbekannten Soldalen, von Paul Raynal Voor ons is de oorlog nooit werkelijkheid ge worden. Thans hebben wij er irf den alvermo genden schouwburg een paar uren in geleefd. Een Fransch schrijver, Paul Raynal, die een gedenkteeken in woorden wilde oprichten om de menschheid te herinneren, niet aan de onbekende helden, welke, in de meeste gevallen, zonder roeping hebben ge hoorzaamd, maar aan het bloed, dat niet vergeefs kan zijn gevloeid, deed het ons aan. Eigenlijk nooit heb ik in een schouwburgzaal een dergelijke ver slagenheid bijgewoond als na het tweede bedrijf van dit al te recente drama. Geen mensch verroerde, en toen, tot onze verlichting, het brandscherm begon te roffelen, bleef men, in een ijzeren wereld verloren, er naar zitten kijken of het erbij behoorde.... Tot eindelijk de eerste, dorstigste, opstond.... En wat toonde het stuk dan feitelijk nog van den oorlog? Veel minder dan eenig ander oorlogs-of vredeswerk, veel minder dan de geïllustreerde bladen. Een elegant interieur het landgoed van den poilu waar drie menschen: zijn oude vader, zijn verloofde, en hij met vier uren verlof thuis in lange gesprekken, langs, en allengs met elkaar praten, zonder andere schokkende interrupties dan een telegram, dat hem naar het front terugroept, zonder andere herinnering aan den tijd dan het uniform van den soldaat. Het lijkt, of al die woorden uit de wonden van een mensch, die het allemaal heeft doorgemaakt, zijn weg gestroomd, of hij, eenmaal begonnen, niet op kon houden, en of het meer geluk dan wijsheid was, dat het toch ook een kunstwerk werd. Een kunstwerk, dat we haast nog meer liefhebben om zijn zwakheden dan om zijn kracht. Dit oorlogsstuk is een louter liefde-poëem: ,,Romeo en Julia", van een tijdperk, waarin niet de omstan digheden beslisten, maar de gevoelens, waarmede men ze onderging. Maeterlinck-romantiek, doch niet meer uit de broeikas, uit de loopgraaf. Het spreekt uit, wat zonder dat ze het zich in den regel durven bekennen tal van elkander liefhebbenden, o.a. in het zeemanshuwelijk. ervaren: dat de afwezigheid, over een bepaalden termijn heen, tot afstompende gewoonte^ wordt, de liefde, in het bijzonder van de vrouw, uitput tot vertwijfelens, en tot beangstigende vervreemding leidt. De goede oude tijd, met zijn phrasen en goedkoopen troost, mocht beweren, dat ,,1'absence" de banden ver sterkt, de jonge generatie,door de Umwertung aller Werten" tot een dieper bewustzijn gewekt, weet wel beter. Zij telt de goede uren, de kostbare minuten, en de scheiding, het niet bij-elkaar-zijn, voelt zij in dit kortstondig en verraderlijk leven, hartverscheu rend. En wanneer daar dan, wat op den jongen leeftijd zeldzaam en onnatuurlijk is, nog het bewustzijn van den dag en nacht dreigenden duod bij komt Het twintigjarig me.'sje kan, na veertien maanden in dien moordenden verbeeldingsstaat te hebben Paviljoen Vondelpark" Tel. 24190-27595 Groote en kleine Zalen voor Déjeuners, Diners, Soupers, Bals en Recepties Huize ZOMERDIJK BUSSINK. geleefd, de werkelijkheid der liefde nauwelijks meer aan. Zij weet niet, of het nog liefde is, die haar in de lente radeloos maakt. Zij weet slechts, dat zij niet meer blij kan zijn en niet meer bedroefd, dat zij niet meer kan. Laat de oorlog ophouden ! Al was het alleen voor mij!" De wanhoopskreet van het hart, die in de millioenen harten der achterblijvenden" weerklonken heeft. Met zeldzame subtiliteit is de moei lijke hereeniging van die twee jonge menschen weer gegeven, in de vier nachtelijke uren, hun vergund, waarin zij, trots haar vertwijfeling, zijn vrouw wil worden, om het wreed geluk te dwingen; terwijl hij, met den dood voor oogen, dit geluk niet langer vreest Als een reine ontroering siddert in dit werk de maag delijke angst voor een feest", dat niet duren kan, aangrijpend is de sterke man in zijn feestelijke zekerheid-van-het-oogenblik, dat zijn eeuwigheid in houdt. Vol waarachtigheid is, al spreken zij dichtertaal, dit nachtelijk gesprek. En vol tragiek het ge neesmiddel, waarmede hij haar ten slotte uit haar vertwijfeling redt, zijn bekentenis: dat de scheiding, die hen bij het aanbreken van den dag wacht, inder daad de onherroepelijke zal zijn. Om deze uren te veroveren, heeft hij, de eenige vrijwilliger die zich aanbood, op zich genomen, een opdracht te vervullen, waarvan naar menschelijke berekening niemand terug keert. De zekerheid van den dood bevestigt in haar de zekerheid der liefde. Thans kan hij haar opvoeren tot het plan, waarop zij samen den dood in de oogen kunnen zien, niet als helden, maar als menschen. Offerbereid, omdat het leven, omdat de machtige tijdgeest het zoo wil, en een man niet verzaakt. Het afscheid in den grauwen morgen is van een wonderschoone melancholie, van een bijkans stra lende heerlijkheid, trots het einde. Je t'aime." Soyez heureux !" De Duitsche regisseur heeft in dit werk, dat, on verkort, zes uren zou vragen, met piëteit om deze idylle heen gesnoeid. De verhouding van den vader de zelfgenoegzame oude garde tot den reëelen, uit noodzaak harden zoon, en tot het meisje, dat hij met jaloersch egoïsme tot zijn oogappel" heeft ge maakt, is daarbij niet tot zijn recht gekomen. Het is mogelijk, dat een sterk karakterspeler we denken aan Basserman met, en ondanks, deze schaarsche gegevens, ook dit tweede conflict, dat den ouden heer" het perspectief opent naar een jonge wereld, waarin elke vrede" bloedig moet worden betaald, had kunnen maken; de acteur, die de rol vervulde, schoot tekort. De beide jonge spelers hebben de mo derne romantiek van dit werk, op een basis van op rechte gevoelens, daarentegen hoog opgevoerd. Zij is meer voor den Franschen speelstijl geschreven dan voor den Duitschen, doch daar wogen Duitsche quaiiteiten van innige gevoelswaarde tegenop. Ernst Ginsberg was de soldaat", jeugdig en manne lijk, onwrikbaar en teeder, bovenal : warm! Het brooze vrouwetiguurtje was van Ehni Bessel, allerliefst. MONSTERKAMERS als: Huiskamers, Salons, Slaapkamers, welke door nieuwe worden vervan gen, worden tegen sterk verlaagde prijzen UITVERKOCHT evenzoo een zeer groote partij TAPIJTEN in prachtige dessins

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl