De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 13 november pagina 23

13 november 1926 – pagina 23

Dit is een ingescande tekst.

No. 2580 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 23 CHAMPAGNE EXTRA D U M I N Y Agencei Comptolr de* Pay«-Ba» et de Paria, La Haye Nauwelijks stonden ze voor de huisdeur, of zij vroeg aan moeder: Ik op de tap, hèmamma? Ik mag 'm op de tap dagen! } En zoo ging zij naar binnen waar zij zich veiliger voelde in 't bezit van het paraplutje; en eenmaal de trap op, wilde zij het niet meer afgeven, om weggezet te worden, als veront schuldiging aanwendend, dat Didi het zóó lang had gehad, op straat. De ruzie die onvermijdelijk was barstte los, terwijl de moeder haar mantel was gaan uit doen. Dinuccia rukte Mimi het paraplutje af, zoodat het met een smak op den grond viel. Mimi aan 't gillen; zij de paraplu terug, en Dinuccia geen eten, voor straf. } Maar later, toen de moeder Dinuccia, die in een hoekje achter een kast was gekropen, ging zoeken en haar slapend vond, begreep zij waarom het kind zich op straat niet zoo verrukt had getoond met de nieuwe paraplu, en waarom ze daarna wat iets heel ongewoors was voor haar, die altijd als een groot mensch geduld had met Mimi's kuurtjes haar zusje aan 't huilen had gemaakt. Dinuccia gloeide van de koorts! De moeder bleef eerst een tijdlang verschrikt naar haar staan kijken; toen nam zij het kind in de armen en riep uit: O God, neen, Dinuccia, lieveling! Neen, neen, dat niet! Zij kleedde haar uit, legde haar in bed en ging naast het bedje zitten, met een gevoel van leegte en beklemming, als versuft door den regen, die buiten in stroomen neerviel. Het regende dien gansenen nacht, en het regende zes dagen achtereen, zonder ophouden bijna. Mimi's eerste gedachte, den volgenden ochtend bij het wakker worden, was voor de paraplu, de bootjes en het nieuwe cape-je. De paraplu had zij 's avonds meege nomen, naast zich in bed gelegd, en dadelijk greep zij er weer naar; toen ging ze 't bed uit om de bootjes en de cape te halen. Het regende, heerlijk! Ze zou met al het nieuws gewapend naar school gaan, de bootjes aan de voetjes, het cape-je om, en de opgestoken paraplu in de hand, in den regen ! Niet? Ging ze- niet naar school? Waarom niet? Was Dinuccia ziek? Wat jammer ! 't Regende juist zoo lek ker. . Zij wilde aan mamma vragen, waarom zij alleen niet mocht gaan, gebracht door het meisje. Maar mamma lette niet op haar: die huilde. Toen vroeg ze 't aan het meisje, maar dit, op 't punt van de deur uit te gaan, om gauw, gauw een dokter te halen, gunde zich niet eens den tijd haar te antwoorden. Mimi bleef een poos achter het dichte AAN DE INZENDERS Alle voor het redactioneele gedeelte bestemde inzendingen moeten worden geadresseerd AAN HET SECRETARIAAT DER REDACTIE VAN DE GROENE AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM, zonder vermelding van persoonsnamen. De geschiktste omvang van artikelen bedraagt ten hoogste 1800 woorden. Indien de bijdrage voor illustreering met foto's in aanmerking komt, gelieve de inzender, zoo mogelijk, de foto's . die niet reeds in andere week- of dag bladen mogen zijn gereproduceerd ??' tegelijk met het artikel in te zenden. raam staan kijken naar den heerlijken gletregen; daarna ging zij met de overschoentjes aan en de cape om voor'de spiegelkast staan, trok de kap over 't hoofd, tot diep in de oogjes, stak met veel moeite de paraplu op, en bekeek zich, innig gelukkig, in den spiegel, de schoudertjes saamgetrokken en de voet jes vlak naast elkaar, lachend en huive rend in den denkbeeldigen regen. Vijf dagen lang herhaaldeMimi, iederen ochtend, die proef voor den spiegel. En na, zichzelf meer dan een uur bekeken te hebben telkens had zij het cape-je en de overschoentjes uit, en weer aange daan ging zij het paraplutje wegstop pen op een plaatsje, dat zij alleen wist. Die paraplu was nu van haar en nooit zou zij hem weer afstaan, ook niet aan mamma! Wat jammer toch, dat al die regen verloren ging Den avond van den zesden dag bracht het dienstmeisje Mimi naar de woning naast de hunne van twee" oude dames, met wie het moedertje bevriend was, en die het kind in die dagen meermalen thuis heen en weer had zien loopen tusschen de kamer, waar Dinuccia ziek lag, en de keuken. Maar zij was zoo vervuld van haar schatten, dat dit geen indruk op haar had gemaakt; niets maakte indruk op haar die zes dagen, zij was maar blij dat mamma voortdurend door haar zusje in beslag werd genomen en zich ii 't geheel niet om haar bekommerde, want zoo kon zij op haar gemak, zoo veel ze maar wilde, winterrje spelen" (?wintetje", zooals ze zei). Zij had trouwens zulk een gemakkelijke natuur, dat zij zich overal dadelijk aanpaste en thuis voelde, waar ze ook was; zij putte het leven uit zichzelf en ver spreidde het lustig om zich heen, door ieder hoekje, zelfs het leegste en don kerste, met wonderen te vullen. Dien avond at zij in de woning der buurdames, speelde, babbelde honderd uit, van den hak op den tak springend, met het meisje, en viel ten slotte op haar schoot in slaap. Midden in den nacht schrok zij wakker door een ontzettend leven, dat het heele huis had doen schudden en nu weg stierf, met dof gerommel, terwijl de regen neergutste. Het kind keek om zich heen, verbijsterd. Waar was zij? Dit was haar eigen huis niet; dit was haar eigen bedje niet Zij riep de meid, twee, drie maal, maakte zich los uit de deken, waarin ze gewikkeld was, en ging rechtop in bed zitten. Haar Weertjes had ze nog aan.' Zij keek naar het bed ernaast: daar lag niemand in; en opeens wist zij: dit was de kamer waar de twee oude dames sliepen; zij was er zóó dikwijls geweest! Toen liet zij zich van het bed glijden, liep een donkere kamer door, vond de deur open en kwam op het portaal van de gemeenschappelijke trap, waar het harde kletteren van den regen op de glazen kap en het flikkeren van den bliksem haar schrik aanjoeg. De deur van de eigen woning was ook open, ? en Mimi vluchtte naar binnen, en liep zoo hard zij kon naar de slaapkamer, mamma ! mamma !" roepend. Een van de twee oude dames, die naast het bedje van het stervende kleine meisje zat, stond haastig op, om Mimi uit de kamer te houden. Weg, weg, kindjelief zei ze mamma is daar Didi? vroeg het kleintje ver schrikt, bij het flauwe schijnsel der lamp, op het bed, het waschbleeke, uitgeputte gezichtje van haar zusje onderscheidend. Ja, lieveling, antwoordde de oude dame Onze lieve Heer roept je zusje tot zich Didi gaat naar den hemel Naa de hemel? En Mimi liep weg, zonder antwoord af te wachten; in de donkere huiskamer bleef zij even, onthutst, staan: zij hoorde weer, door de openstaande deur het ontzaglijke lawaai van den regen op de traplantaren, zag door het raam, bij het blauwe licht van een nieuwen blik semstraal de woeste lucht, en ze holde weg, de gang door. Even daarna zagen de twee bij de stervende Dinuccia wakende dames Mi mi aankomen met de paraplu, die grooter was dan zijzelf, in haar armpjes en hoorden ze haar stamelen: De pajaplu.... voo Didi in de hemel jegent 't." l' IJ In den Winter .,***. De Zomer in Uw huis ~ I MET HET NIEUWE SYSTEEM CENTRALE VERWARMING SIERLIJKE RADIATOREN - DE KACHEL EEN VULKACHEL I Vele honderden referenties Vraagt onze brochure HERINGA & WUTHRICH _ HAARLEM TELEF. 11966 Voor den Haag: C. OLDENBURG Jr., RIJSWIJK - Tel. den Haag R.410 B 11 ^?~^?^m*^m?m*^?a* 11 ? STOUT De smakelijkste drank bij den maaltijd FIRMA J. G. MEIJER 2 Markten - GRONINGEN - Opgericht 1706 SPECIALITEIT IN ECHTE GRONINGER KOEK van f l , f 1.50, f2 f 2.50, f3 enz. Franco per post 50 CvntB ^crhooginq ffi jfi f Boekverkooping | ifi van 22 November?3 December bij BURGERSDIJK & NIERMANS { LC Wetenschappelijke Boekhandel en Antiquariaat u: Lfi [fi [ i Templum Salomonis, Leiden, | E j VRAAGT CATALOGUS. j I Fijnhouthandel - Haarlem f l F. G. l BEERKENS f Burgwal 76-88 ~ HAARLEM - Telefoon 13789 * $ < l « ,. ? ! Slavonisch Eikenhout | * « S Mahonie Beuken Linden Noten ??Teakhout % l - - Cawit Triplex l % OcouméElzen Berken Eiken Triplex |

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl