Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMST^ERMMMÈR,: 1VËEKBLAD VOOR NEDERLAND
SI G M U N D FR EU
ZEVENTIG JAAR
DOOR -WR. HJ GÏTAY
T3 U den ,- Internationalen Psychoanalytische'n
-U Verlag" te Weenen verscheen dezer dagen ,de,
Almanach für 1327".
Het met zorg samengestelde, keurige boekje is
geheel gewijd aan den vader der psychoanalyse,
Sigmund Freud, die eenigen tijd geleden zijn
zeventigsten verjaardag vierde. Er is aan den Alma
nak een prachtig, geëtst portret van Freud toegevoegd.
Het is verwonderlijk diep van blik, zwaarmoedig,
wantrouwend bijna, meedoogenloos-vorschend en
toch weer van een verstolen, alles-begrijpende
mildheid, terwijl de mond spreekt van een ijzeren
volharding. Er gaat van die oogen iets bijna
beklemmends uit. Want men voelt, hoe daarachter een
geest woont, die dieper in de menschelijke ziel
met hare afgronden van verschrikking n hare toppen
van zaligheid heeft geschouwd dan wellicht eenig
ander sterfelijk wezen.
Het moet voor den Meester een zeldzame voldoening
zijn geweest te zien, hoe, na vele jaren van strijd.en
miskenning, hij thans, door een dagelijks wassende
schaar van vakgenooten niet alleen, maar ook door
. tallooze dichters en denkers van alle landen der
wereld als de geniale schepper van een nieuwen tak
van menschelijk weten wordt erkend en geëerd.
Het eerste artikel van den Almanach": Zum
Siebzigsten Geburtstag Sigm. Freuds" is geschreven
door Lou Andreas?Salomé, de vriendin en
biographe van Nietzsche. Wat zij in Freud vóór alles
eert, is de onverschrokkenheid en de absolute
eerlijkheid van zijn genie.
De daarop volgende bijdrage van Prof. Bleuler
geeft een korte, geestdriftige beschouwing over
. Freuds levenswerk' en besluit met de woorden:
Er zal n tijd komen, dat men zal moeten
spreken van een psychologie vóór en een na'Freud.
Het woord Seele", afgeleid van ,,See", doet ons
nog altijd aan stijgend en vallend water denken.
Vóór Freud voeren de scheepjes der psychologen
daar lustig overheen; hij echter, de Tiefseelforscher",
dook naar de diepte om te zien, wat daaronder ver
borgen was, het afgrijzen, dat die diepten tot nog toe
bedekte, trotseerend."
Het derde verjaardags-artikel is van de hand van
den bekenden internationalist en Rolland-biograaf
Stefan -Zwelg. De gedachten van Freud", schrijft
hij, zijn als bacillen in alle organismen der geestelijke
wereld gedrongen: overal, in de^ dichtkunst, de
philosophie, de ethiek, ja zelfs in de dagelijksche
omgangsvormen en de verhouding der geslachten
zijh de sporen zijner gedachten duidelijk te herkennen
Zelfs Freuds bestrijders moeten zich tegenover
hem plaatsen op het door hém gerooide terrein, in het
rijk, dat zijn heroïsche energie pas ontgonnen en
bewoonbaar gemaakt heeft. Daarom zal in het ge
heugen der menschheid de kamp, om hem gestreden,
zijn naam dragen en niet dien zijner bestrijders. Alleen
de nieuwe gedachte staat boven den tijd, niet hare
weerlegging."
Maar dan wijst Zweig op het beschamende feit,
dat de Weensche universiteit nog altijd aan Freud
een eigen leerstoel voor zijn wetenschap, de psycho
analyse, weigert: Tempora non mutantur, zegt
Zweig, de tijden veranderen niet, en de schoolmeesters
niet met hen. Zooals voor vijftig jaar de officiëele
geleerdenwereld Schopenhauer niet als philosoof
geliefde te erkennen, zoo weigert zij ook nu dezen
Vernieuwer het brevet van wetenschappelijkheid".
Tot op den huldigen dag heeft de medische faculteit
aan Freud, den beroemdsten man van zijn stad en
zijn land, zelfs niet den. rang van ordentlicher
Professor" toegekend. Laat zij haar gang gaan. De
heeren merken niet, welk een voor hen fatale
beteekenis de titel ausserordentlicher Professor" door Freud
i TRANSPORT Mij. HOLLAND":
JWcespcrzijde 94 AMSTERDAM!
J Telefoon 51271 Tel.-Adres Transport" J
> Verhuizingen, door geheel Europa per meu- <
j belwagen en gesloten spoonvegwagons,'
) binnenlands ook per gesloten autoverhuis- ©
) wagens met aanhangwagen. Binnen een<
jj rayon v. 80 K.M. bespaart men Hotelkosten <
i BEWAARPLAATSEN VOOR GEHEELE EN <
>?GEDEELTELIJKE INBOEDELS
heeft gekregen: want waarlijk, naast al de
ordentliche" vakkundigen en braven eert de mensch
heid hem afe ,-^en eenigen ^Aujsero^rdentlichen",
dèa-y«reH l^c^FSpiritus, als het gernr.** *
?Mobijs pok tfeCvïefde bijdi-age, van Alfred Dublin.
Geestig'én dièp-gevoelig. Hij begint aldus:
''",?fe-een oud Indisch boek wordt verhaald, hoe
een koningszoon op een noodlottig tijdstip werd
geboren en daarom verstooten en door boschbewoners
grootgebracht werd. Hij groeit op in den" waan, zelf
opk gen boschmensch te zijn. Tot op zekeren dag de
oude Koning sterft en diens minister den verstooten
zoon komt opzoeken en hem omtrent zijn afkomst
inlicht. Dan wijkt zijn waan en hij weet, dat hij een
Koning is.
In zulk een bosch hadden tientallen van jaren,
tot in onze eeuw, de gedachten van den Europeeschen
mensen rondgezworven. De minister, die verkondigeni
kwam, dat de Koning gestorven was, heet Freud. '
Naturalisme en materialisme hielden de geesten
in hun killen greep gevangen. Men was vergeten, dat
er iets in de wereld was, wat zich niet wegen laat en
niet meten, wat zoowel met ontleedmes als
mikroskoop spot, en dat toch de geweldigste uitwer
kingen heeft. De geheele wereldgeschiedenis is het
werk van dit onzichtbare, onmeet- en onweegbare,
ondeugende ding. Het is merkwaardig en tartend
tevens, dat alles, waarop de mensen het meest trotsch
is en wat hem in het bijzonder kenmerkt, door
dit wonderlijke ding is geschapen. Dit ding heet
ziel.
Met die ziel wisten de oude psychologen en medici
vrijwel niets aan te vangen. Daarom was zij van hen
gevlucht naar de dichters en de geestelijken. Die
hadden haar liefderijk opgenomen. De geestelijke
had haar zijn gebedenboek gegeven. De dichter gaf
haar een arm en ging in Gods vrije natuur met haar
wandelen. Toen kwam Freud en liet de ziel
zijn dokters-spreekkamer binnen, sloot de deur achter
haar dicht en zei: Ontdoe U van uw kleeding, Me
vrouw. Ja heusch, kleedt U uit, alstub.lieft. Dat
was een heel andere behandeling dan de ziel vroeger
bij de dokters had gevonden ! Die namen hare klach
ten alleen dan au sérieux, wanneer ze ergens een
gezwelletje of een abces konden constateeren....
Maar als er bijvoorbeeld een ziel kwam, die zei, dat
ze huilen moest, zonder dat daar eigenlijk eenige
reden voor was, wat kon men dan anders doen, dan
de schouders ophalen, iets van erfelijke belasting"
mompelen en wat broom voorschrijven?
Vier-en-dert'g jaar lang, van 1892 tot nu toe,
heeft Freud zijn best gedaan voor de ziel. Het lijkt
wel een groote zeevaart, van hem en zijnl eerlingen.
Hun zee is de menschelijke ziel; zij peilen haar en
lezen wind en golven. Het water is zeer diep. En
de zee is zeer groot, grooter dan eenige oceaan,
en het lijkt soms, of niet alle leerlingen beseffen,
hoe onmetelijk het wezen is, dat zij bevaren. Sommi
gen komen zichzelf reeds zeer wijs voor. Maar
de kapitein kent de diepte n de grootte van den
oceaan en hij is bescheiden. Hij heeft van zijn weten
geen belijdenis gemaakt, waarin nu voor altijd ge
loofd moet worden. Hij weet, dat niet alleen de
ziele-oceaan maar ook ons weten daarvan in voort
durende beweging is. Hij leest nog altijd wind en
golven, zoo aandachtig als toen hij als jong matroos
uitvoer. En hij wijzigt zijn inzichten, wanneer nieuwe
ervaringen dit noodig maken".
Ik huldig Freud," zoo eindigt Döblin, vooral om
twee dingen. Ten eerste omdat hij een Weldoener
der menschheid is, die de deur naar den ziektehaard
van veel lijden wijd heeft geopend. En ten tweede,
omdat hij is de groote Voorganger, die in de
Europeesche wetenschap voor het eerst weer het konink
lijk gebied der ziel heeft betreden."
Evenals het vorige jaar bevat ook deze nieuwe
Almanak nog verschillende interessante artikelen
over bijzondere psychoanalytische onderwerpen. Ik
zal hiervan slechts enkele titels noemen: Die
menschlichen Emigungsbestrebungen im Lichte der Psy
choanalyse" van den Zwitserschen predikant Pfister.
Een voordracht van den Londenschen psycholoog
Eder over de vraag: Kann das Unbewusste erzogen
werden?" Verder artikelen over Coué, over Psycho
analyse en Moraal, over Ferdinand Lasalle enz. enz.
Alleen wil ik nog iets zeggen over een drietal
artikelen, die in het boekje een geheel eigen plaats
innemen, van de hand van Freud zelf.
Het eerste heet Verganglichkeit" en is van een
zeldzame psychologische en literaire fijnheid. Freud
wandelt met een jongen dichter door een bloeiend
zomerlandschap. Beiden bewonderen de schoonheid
van de n tuur, maar die schoonheid stemt den dichter
droevig, omdat hij de vergankelijkheid van alle dingen
beseft. Freud echter, de oudere en door veel leed en
moeite wijs gewordene, ziet ook de vergankelijkheid,
maar hij begrijpt niet hoe deze de schoonheid van
het oogenblik kan verduisteren. Is een bloem, die
slechts n nacht bloeit, daarom minder schoon?
En komt na eiken winter niet altijd weer een nieuwe
lente? Misschien komt er eens een tijd, dat de schil
derijen en beelden, die wij nu bewonderen, zijn ver
gaan; en een menschengeslacht, dat de werken van
onze dichters en denkers niet meer verstaat. Ja,
misschien komt er eens zelfs een tijd, dat alle leven
op aarde verstomd en verstard is Maar kan dit
de schoonheid van nu ook maar eenigszins aantasten?
Er valt een mild licht over deze bladzijden, een
goudachtig herfstlicht, als over de uitspraken van
Vraagt steeds
FATRIA BISCUITS
VANOUDS HETBESn*ltRK
den ouderen Ooethe; en wij beseffen dankbaar,
welk een zachtheid en wijsheid ook in de ziel
van dezen vaak hard en cynisch genoemden man
woont.
Freuds tweede bijdrage: Zur Psychologie des
Gymnasiasten" is misschien nog mooier dan het
eerste artikel. Het werd door hem geschreven ter
eere van het vijftigjarig bestaan van het Weensche
Gymnasium, dat hij als knaap bezocht. Men hoore het
begin:
Men krijgt een wonderlijk gevoel, wanneer men
op zoo ver-gevorderden leeftijd nogeens de opdracht
krijgt om een Duitsch Opstel" voor het Gymnasium
te maken. Maar men gehoorzaamt automatisch,
zooals die oud-gediende, die op het commando
geeft acht" zijn pink op den naad van zijn broek
legt en zijn pakje laat vallen. Het is merkwaardig,
hoe bereidwillig men zijn toestemming tot zooiets
geeft, alsof er in de afgeloopen halve eeuw niets was
veranderd. En men is toch oud geworden sindsdien,
men staat vlak voor zijn zestigste levensjaar, en
zoowel lichaamsgevoel als spiegel toonen op ondub
belzinnige wijze aan, hoeveel olie men al van zijn
levenslampje heeft opgebrand.
Nog voor een jaar of tien kon men oogenblikken
hebben, dat men zich plotseling weer heelemaal
jong voelde. Wanneer men, al met grijzen baard
en met alle lasten van het burgerlijk bestaan be
laden, door de straten van zijn geboortestad liep,
kwam men soms opeens den een of anderen
goedgeconserveerden ouden heer tegen, dien men bijna
deemoedig groette, omdat men in hem een van
zijn Gymnasium-leeraren had herkend. Maar als hij
voorbij was, bleef men hem, in gedachten verzonken,
een poos nakijken: was hij het werkelijk, óf was
het iemand, die zoo erg op hem leek?
Dan was het heden verzonken en stegen de levens
jaren van tien tot achttien uit de schuilhoeken
onzer herinnering omhoog, met al hun dwalingen
en voorgevoelens, met hun smartelijke veranderingen
en blijde successen, en óók de eerste kijkjes in een
ondergegane cultuurwereld, die althans mij in den
strijd des levens een onovertrefbare troost zou worden;
en de eerste aanraking met de wetenschappen,
waaruit men nog meende te kunnen kiezen, aan
welke men zijn natuurlijk onschatbare diensten
zou wijden. Het scheen mij dan toe, dat die gansche
Gymnasiastentijd vervuld was van het voorgevoel
van een taak, die zich aanvankelijk slechts vage
lijk aanmeldde, tot ik haar, in mijn
eindexamenopstel, klaar onder woorden kon brengen: dat ik
in mijn leven mijn aandeel wilde bijdragen tot
den schat van menschelijk weten."
Zou men dit van den grooten, sterken Duiker
verwacht hebben? Dezen fijnen, zacht-weemoedigen
humor? Zou men het mogelijk geacht hebben, dat
de man, die zijn leven lang, dag in dag uit, telkens
weer den tocht ondernam door de helsche verschrik
kingen der gekwelde menschenziel en haar vuil,
zijn kinderhart zóó teer en zuiver wist te bewaren?
En dan de stijl, de eenvoudige, glasheldere stijl!
Döblin heeft gelijk: het is heelemaal geen literaire"
stijl. Freud zegt volkomen ongekunsteld, zonder
phrasen, precies wat hij denkt en voelt. Maar zoo
kan alleen iemand spreken, wiens gedachten even
klaar en diep zijn als zijn gevoel. Sigmund Freud
is niet alleen de groote psycholoog, als hoedanig
hij thans algemeen wordt erkend, maar ook een
groot schrijver en vooral: een groot, diep mensen.
N. V. KUNSTZALEN
DE SIRKEL"
Laan van Meerdervoort 53 D
DEN HAAG TEL. 36518
WERKEN VAN MODERNE MEESTERS
Kunstboeken, Sieraden,
Glaswerk Leerdam Unica
Aardewerk £j)h
Reproducties naar oude meesters