De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 20 november pagina 11

20 november 1926 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

Wo. 2581 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 DE CONFERENTIE VAN DEN JOODSCHEN VROUWENRAAD ' DOOR J. ORNSTEIN?HOOFIËN G K £ P E N DOOK CAKRY VAN BRUCCLN ' T~\E Joodsche Vrouwenraad wil de organisatie ?>» *-* zijn, die alleJoodsche vrouwen, die zich bewust zijn van haar Jodendom, omvat, zonder onderscheid ,van politieke of religieuze gezindheid om door ,,gezamenlijken arbeid tot meerdere werkzaamheid .?te komen op sociaal gebied, door verdieping tot beter inzicht in de problemen van het Jodendom, .?door beter begrip van elkanders opvattingen tot .?toenadering der leden onderling opdat de Jood,,sche vrouwen zich steeds meer zullen voelen als een eenheid en tot eenheid verbonden, een macht ten .?goede mogen Worden in het wereldjodendom." Ziehier een formuleering, die de Joodsche Vrouwen raad zelf, in de opwekking tot deelneming, aan de ?4oor haar gehouden conferentie, van haar doel en rstreven geeft. Wel wat vaag, zou men kunnen denken. Maar in de uitwerking van dit program komt de Raad toch tot eenige heilzame beginselen. Zoo is een grond??beginsel van den Vrouwenraad, dat door samen werking en concentratie in het maatschappelijk werk, ?de grondslag gelegd moet worden tot een meer -economisch gebruik van krachten, en dat de ver snippering die juist op het gebied van maatschappelijk Werk heerscht, moet worden tegengegaan." Nu, wie ook maar iets Weet van den doolhof van groote en kleine weldadigheidsvereenigingen, steunkassen, organisaties tot sociale hulp, chewra's" ;tot onderlinge hulp, en al die verdere bonden, waarvan :het Arnsterdamsche Jodendom wemelt die zal ?dit beginsel van althans eenige centralisatie in dit werk moeten toejuichen. Centraliseering n moderniseering. Op zijn <redit heeft de Joodsche Vrouwenraad alvast de .inrichting der Zwaluwnesten" staan: clubwerk'op Engelschen grondslag, onder de meisjes uit het Arnsterdamsche Ghetto voorloopig, dat binnenkort ?ook in Rotterdam zal worden aangevangen. Maar het is volstrekt niet uitsluitend positief sociaal werk, dat de Vrouwenraad zich ten doel stelt. Ja zelfs niet in de eerste plaats. In de eerste plaats -wil hij het Joodsche solidariteitsgevoel onder de .Joodsche vrouwen wekken en aanwakkeren, en haar tot gids strekken bij haar streven, zichzelf den weg te banen tot een der bewuste modern-Joodsche bewe gingen. Zelf neutraal op politiek en godsdienstig ^gebied, wil hij de Joodsche vrouw tot een opgewekt ?en bewust streven in Joodschen zin-aanzetten, en haar daartoe de noodige kennis bijbrengen. Dit althans hebben wij verstaan dat het doel is der Conferentie, die de Joodsche Vrouwenraad in .Amsterdam had georganiseerd, en waar hij sprekers -van verschillende richting, autoriteiten op verschil lend gebied, voor talrijke toehoorderessen heeft doen optreden. Dit gehoor heeft kunnen luisteren naar wat «en zoo deskundig man als Henri Polak over de Joden en de Arbeidersbeweging" heeft te vertellen. Over de verschillende stroomingen in de zeer uitgebreide ! Joodsche jeugdbeweging heeft ge-sproken Dr. S. Lehmann, aangekondigd als kinderarts en psychoanalyticus uit de school van Freud (wat -dan ook Wel duidelijk was, want de moederimago" was den gansenen avond niet van de lucht) die in Kowno de leiding heeft over een zgn. Kinderdorp" ~van 200 kinderen. Natuurlijk ontbraken het Zionisme en zijn orthodoxe ?variëteit: het Mizrachisme niet op het program. Maar wat vooral zeer toe te juichen en voor den tijdgeest teekenend is, is dat eindelijk in een kring van denkende Joodsche vrouwen een poging is gedaan dat moeilijke thema: de Joodsche ethiek te behandelen. Voor een niet-Jood moet het wel ongeloofelijk schijnen, maar het is toch zoo: een orthodox-Joodsch kind hoort over ethische grond begrippen niets, krijgt lessen in ethiek nooit. Explicite ?dan. Het Joodsche dadenleven", de 613 ge- en ver boden, die het dagelijksche leven tot in de kleinste kleinigheden regelen, vullen het geheele godsdienst?onderwijs. En nu moge dit berusten op een ontzaglijk groot beginsel: den afkeer van dogmatiek, die het Jodendom kenmerkt. En het moge in de praktijk -enghartig dogmatisme van het Joodsche gemoed hebben verre gehouden het onthield toch ook alle ?oefening in ethisch denken aan dit gemoed. De bekende Rabbijn De Vries uit Haarlem heeft >dit onderwerp ingeleid. Niemand beter dan dezen izuiver-denkenden, warm-voelenden man had men [hiervoor kunnen vinden. Al zou deze Conferentie iriiets verder opgeleverd hebben dan deze eerste be handeling van dit thema voor een zoo gemengd pu lbliek, dan zou zij daarmee haar bestaansrecht al hebben verworven. Maar zij heeft stellig meer gedaan, zij heeft een goed overzicht gegeven van de vraagstukken waar voor het Joodsche leven zich ziet geplaatst, van de richtingen die het beheerschen. Zij heeft ongetwijfeld «den grooten kring van Joodsche vrouwen, die haar volgden, tot nadenken aangespoord, en tot het opgewekte Joodsche leven in de hoofdstad bijgedragen. En meer mag men in redelijkheid van zulk een (bijeenkomst niet verwachten. L'efhnographie a trahi /es peuples' T_T et heugt mij nog goed hoe ik eens op deze plaats -1- -1 den draak stak met een kunstgewrocht der hedendaagsche Fransche letterkunde , een boutade, tege lijk bedoeld als koude douche voor zekere al te heetgestookte Nederlandsche Francophielen, en hoe toen een dier heeren meende den spuit naar mij toe te moeten keeren, door mij erop te wijzen, dat de be spotte auteur Rosny-Ainévolstrekt geen groote reputatie geniet in Frankrijk en dat de be wondering voor een litteratuur, die o.a. op een Duhamel kan wijzen, alleszins gerechtvaardigd is. Met schaamte bedacht ik, dat ik tot dusver nog niets van den man had gelezen en ijlings nam ik het vermaarde Vie des Martyrs" ter hand. Ik vond het, eerlijk gezegd, nogal poover en bij nadere beschou wing dien heelen Duhamel niet zoo biester veel zaaks. Wanneer ik het slechte voorbeeld had willen volgen van hen, die de menschheid in mannen en vrouwen verdeelen, dan zou ik reeds bij die gele genheid in een sexegenoote hebben kunnen triom feeren want ze halen, die jongere Franschen", met al hun subtiel vernuft en hun kunstenmakerij, toch maar geen van allen bij Colette Willy. Zij alleen bezit van nature al veel meer, en veel beter, dan wat zich de Duhamels en de Montherlants en de Gide's en de Valéry's met moeizaamheid verwerven, waar toe ze zich in duizend bochten wringen. Qa coule de source ! Precies hetzelfde onderscheid als tusschen de in hun eenvoud vaak sublieme schetsjes van Galswofthy en Chesterton's opgeblazen Tremendous Trifles". Zoo'n titel alleen al zegt genoeg. Welnu, ik zou opnieuw kunnen triomfeeren, want juist zooals Colette, in haar hoogen, helderzienden eenvoud, haar geestigen ernst, haar guitige goedheid, den nobelen zwier van haar stijl, een heel eind uit steekt boven de leege sentimentaliteit en het ver wrongen vernuft der Duhamels en Valéry's , juist zoo en om dezelfde kwaliteiten munt Lucie Cousturier in haar reisverhalen uit boven Dorgelès en Morand. Van Lucie Cousturier bestaan, voor zoover mij bekend, deze drie bijeenbehoorende boeken: Des Inconnus cfiez moi" en Mes Inconnus chez Eux" dit laatste in twee gescheiden deelen: Mon ami Soumaré, Laptot" en Mon amie Fatou, citadine." Waar ze in het Zuiden van Frankrijk, in de buurt van Fréjus, afgelegen en afgezonderd leefde met man en zoon , daar verscheen plotseling, in de latere periode van den oorlog, een geweldig kamp van Senegaleesche en andere Afrikaansche soldaten. Tot haar schrik en ontsteltenis. Weg immers een zaamheid, weg veiligheid, weg rust, in de nabijheid van al die zwarte barbaren. Maar ze heeft ze leeren kennen, de zwarte bar baren, en ze is ze gaan waardeeren en ze heef t zich aan hen gehecht , tientallen heeft ze er les in taai en spraakkunst gegeven, om ze althans eenigszins te verlossen van hun petit nègre", het brabbeltaaltje dat de Fransche koloniaal ze leert, zooals wij onzen kinderen leeren krompraten , maar wij om ons te verteederen, zij ter wille van een goedkoope superioriteit.... de onbeholpen babytaai, die ze hulpeloos overlevert aan den hautainen spot van eiken blanken kaffer, aan de hysterische bevliegingen der mallootige Roode-Kruis- en andere juffen, voor wie ze half beest en half speelpop waren , combinatie van troetelkind en lievelingsaap. En ze zijn haar blijven schrijven van het front, waar talloozen vielen men was er blijkbaar nog royaler met zwart dan met blank menschenmateriaal" vanwaar enkelen keerden naar hun land, hun dorp in Afrika terug. En daar is Lucie Cousturier haar oude vrienden en hun families na den wapenstilstand gaan bezoeken. Wie de drie boeken leest in de volgorde, waarin ze zijn geschreven, dus Des Inconnus chez moi" het eerst, hem wacht in de twee latere deelen een buiten gewone verrassing. Want het eerste is, met zijn vele schoone flonkeringen, toch nog meer interessant dan mooi, meer intelligent dan dichterlijk. Maar die latere twee, die Afrikaansche reisrelazen, die hebben mij bij oogenblikken met ademlooze bewondering geslagen, daarvan heb ik elk woord, eiken volzin gesavoureerd. Lucie Cousturier is van huis uit schilder om de schilderes" met de dokteres" maar voor den braven burger te laten ze kan dus eenigszins worden vergeleken bij Van Looy. Maar, met uw aller welnemen, hoeveel wijder en rijker, van een hoeveel dieper belangstelling, een hoeveel scherper begrip. Daarbij volkomen eenvoudig, zonder woordkunstenarij, zonder precieus gedoe, zich van de elders zoo pijnlijk wegende litteraire rechten en plichten misschien nauwelijks bewust. Haar ironie is verwant aan die van Galsworthy: snijdend tot in de kern, tegelijkertijd meedoogenloos en zachtmoedig, vernietigend, maar zonder uiterlijk geweld. Volkomen vernietigend. Voor het officieel impe rialisme en de officieele verblinding, voor de officieele zelfophemeling en de officieele anthropopsychologie cette pseudo-sdence, composée d'une série de phrases stéréotypées, dont les adoptes se N.v. V/H F. VAN DER HEIDE HILVERSUM - 'S GRAVEL.WEG VOOR ST. N1COLAAS EN KERSTMIS NIEUWE COLLECTIE: KUSSENS ITAL. GLASWERK LAMPEN KAPPEN SHAWLS ENGELSCHE MEUBELTJES TENTOONSTELLING SCHILDERIJEN EN TEEKENINGEN MEVR.C.CHEVALL1ER, 19NOV. 4 DEC. servent au gréde leur caprice" 1) waarvan de wezenlijke grondslagen kaste-drift, rassenhaat, na tionalistische en Christelijke" hoogmoed zijn. Maar zooals de dichterlijke schrijver van dat mooie boek over Indië, Sunda", zich nader voelde staan tot den jongen Batakker, wiens grootouders nog menschenvleesch aten, maar wiens onbedorven een voud hem in de bioscoop belette de schurkerijen te doorzien, waar elk stadsschoffie bij gnuift, dan tot de Holofernessen der Industrie" en hun kortgerokte, blootgerugde, zilvergeschoeide dames, die hij zag dansen in het Medan-Hotel , juist zoo voelt Lucie Cousturier zich naar hart en geest dieper be vredigd in den omgang met Toucouleurs, Laptots en Souolofs, meer thuis in de dorpen langs den Niger dan bij de koloniale beau monde van Dakar en Conakry. Beiden hekelen ze de onbenullige pietluttigheden, de plompe stupiditeit der zendelingen-ethnographie, beiden ook het kinde/achtig gesol met den boeman van de anthropophagie, als bestond er nu werkelijk in deze stinkende wereld geen gruwelijker kwaad dan het nu en dan, bij wijze van ritueel en ceremonieel, verorberen van een stukje menschenvleesch. Het in den oorlog met koelbloedig cynisme alom gebezigd woord menschenmateriaal" is immers al erger! En bevat nu niet, belangstellend lezer, deze korte uiteenzetting tegelijk alreeds een antwoord op de vraag, welke u ongetwijfeld naar de lippen rees: waarom kennen we haar hier dan zoo weinig, die Lucie Cousturier? Inderdaad?, waarom leest alles wat zich op letterkundigheid pikeert, PEurope ga lante" en Ouvert la Nuit" , waarom kon men voor een paar maanden overal het overigens waarlijk niet onverdienstelijke Rien que la Terre" zien liggen, gewikkeld in den wimpel van den roem, den papierband met het Vienr de Paraitre"? Men moet blijkbaar niet veel hebben van Lucie Cousturier in Frankrijk. Maar kan het verbazen? Haar werk, haar geest is zoo onomwonden antinationalistisch, anti-imperialistisch, anti-ciericaal, anti-militaristisch, anti-aristocratisch?, en we zitten immers weer zoo gezellig tot aan de ooren in de Herrenmoral van het conservatisme. Al weigeren ze vooralsnog andermans fascistenhymnen mee te zin gen, ze hebben daar toch ook al een aardigen klap van dien mallemolen beet. Een mij bekende Fransche vrouwelijke schilder heeft mij verteld dat Lucie Cousturier juist een paar maanden geleden gestorven is. Wie onzer heeft het vernomen? Aldus dan, met stillen trom, verlaten de grooten, de begaafden dit leven, hun dwazen tijd, hun dwaze land, dat kunst heet te eeren, maar in eigendunk stikt, dat zoo rijk is aan litteratoren en zoo arm aan dichters. 1) Jean Finot. Le Préjugédes Races. NIEUWE UITGAVEN Dr. D. COIIEN, Het voorspel van Rome's imperialisme. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleeraar in de oude geschiedenis en de Romeinsche antiquiteiten aan de Universiteit van Am sterdam op 8 November j.l. Uitgave van J. B. Wolters te Groningen. HERALDICUS, Lijf en Wapenspreuken van het Vor stelijk Huis, van den Neder land schen adel, van be roemde Nederlanders en buitenlanders. Bijeenge bracht, vertaald en met opgave van bronnen en van verdere aanteekeningen voorzien. Zutphen, W. J. Thieme et Cie. VANNELLE'STABAK KWAÜITEIT ALOM VERKRIJGBAAR

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl