De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 20 november pagina 12

20 november 1926 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ADAMSON REDIV I V U S DOOR WYBOjMEYER FEITELIJK is dit opschrift onjuist. De heer Adamson, van wiens merkwaardigen levensloop ik hier een jaar geleden reeds een en ander heb mede gedeeld, is nml. om den dood nog niet dood gegaan. . !n een 2e deel zijner docuraents humains" worden ons thans zijn verdere .avonturen met en zonder goeden afloop voorgelegd, en deze zijn al minstens even .wonderlijk als de vorige. Ook hij zelf .is niet veranderd. Zijn embonpoint" .behield hij, evenals z'n goede humeur; hij rookt nog onafgebroken z'n onme telijke sigaar, en op den omvangrijken schedel pronken nog in vollen bloei de 3 haren, waaraan ook Bismarck zijn beroemdheid dankte. Ook zijn weergalooze vindingrijkheid verliet hem niet. Zij verloste hem weder om uit tal van netelige en moeilijke .oogenblikken. D.w.z. meestal. Want onaangename verrassingen, waarbij geen redding opdaagde, bleven hem niet ge spaard. Maar hoe de afloop ook was ; hij verdroeg het alles met een benijdens.waardigen moed en met een heroïsche gelatenheid: deze karakteristieke eigen. schappen van alleen waarlijk grpote geesten. In zér sterke mate bezit hij de gave, om het alles te beschouwen als een soort van sport, een sport, welke hij door gedurig en volhardend trainen met een wezenlijk meesterschap beoefent. En deze gave maakt hem tot een eerbiedafdwingende persoonlijkheid, tot de volkomen ebenbürtige" van andere onsterfelijke persoonlijkheden uit de wereld-historie: Nietzsche, Buddha, Alexander de fïroote, Mohammed, om een paar te noemen. In welk select gezelschap hij zich dan ook volkomen thuis gevoelt, ver bonden als hij met hen is door hechte banden van geestelijke grootheid. Slechts is er dit verschil: dat zijn ervaringen van ietwat anderen aard zijn dan die zijner voorgangers, dan bijv, die van Buddha tijdens diens omwandelingen op aarde. Maar in zijn smarten, zoowel als in zijn vreugden betoont hij zich overigens en onmiskenbaar de ras-philosoof. Die, wellicht, zich n oogenblik door het onvoorziene van een geval zal laten intimideeren, maar die toch steeds weer eindigt met het te beschouwen als de logica van het lot, welke men zonder murmureeren te aanvaarden heeft. Een andere eigenschap, die hij met zijn bovengenoemde rivalen deelt, is zijn onhandigheid in het verrichten van zeer prozaïsche bezigheden, zoo bijv. het stoppen van kousen. Hij kan het prachtig, daar niet van, een moeder van twaalf tweelingen zou het hem niet verbeteren. Maar: de gedachte aan een maasbal ligt natuurlijk niet in zijn gedachtenkrjng. En het gevolg hiervan is, dat aan het einde van het karweitje oe solide gestopte kous even solide bevestigd zit aan zijn rechter broekpijp, de waaronder verborgen knieschijf den maasbal verving. Zóó degelijk is de kous daaraan be vestigd, dat de pantalon weerstand biedt aan Adamson's geweldige rukken wijsgeerigheid doet hem tevens de op lossing vinden, wanneer de zelfbinder weerspannig is, haar aard verloochent en voorliefde toont om als butterfly strikje" te poseeren dan kan Adam son's goede hart dit verlangen niet wei geren, met behulp van een schaar willigt hij het in. Bezigheden van culinairen aard vereischen evenzeer meer bedrevenheid dan waarover een philosoof als Adamson pleegt te beschikken. En hierbij is de afloop gewoonlijk ongelukkig, kan zijn phlegma de situatie niet redden. De oor zaak van zoo'n ramp is hem dan duister, en de ongedachte gevolgen van zijn onom de kous te bevrijden. En lijk een tweede Salomo lost hij de moeilijkheid op door de eene helft van de kous aan de pantalon, de andere aan zichzelven toe te bedeelen. Men zal moeten toestemmen, dat iets dergelijks evengoed aan Mohammed had kunnen overkomen, ware hij slechts, als Adamson, vrijgezel geweest, en gekleed in broek en kousen. Ook bij het verder verzorgen van zijn kleeding rijzen nog al eens moeilijkheden op. Een das behoorlijk strikken is alweer een bezigheid, die buiten het kader van zijn wijsgeerigheid valt. Maar deze zelfde handigheid slaan hem even terneer. Dit b.v. wanneer hij een taaie kip tot gehakt wil promoveeren, en deze promo tie tot stand denkt te kunnen brengen door bemiddeling van een vleeschmolen. De molen legt het in taaiheid echter af tegen de kip; wanneer het beestje er van boven m gepropt is, komt ze na eenige krachtige draaien door Adamson aan den slinger er aan den kant weer uit, maar heelhuids, en onder luid geknal van den, nu zwaar invaliden molen ! En dan krauwt de groote man toch even bedenkelijk aan zijn kalen schedel. De groote gebeurtenis in het afgeloopen jaar van Adamson's leven was zijn plan om te gaan trouwen ! En zelfs deze, toch zoo gewone plannen krijgen bij hem een bijzonder cachet door de on gewone oorzaak, die ze in duigen doet vallen. De dag der dagen, waarop hij haar jawoord hoopt te krijgen, is daar. Hij kleedt zich, zooals het behoort, uiterst zorgvuldig, koopt een omvangrijken rui ker, gaat op stap naar haar woning. Maar een vegetarisch aangelegde koe volgt hem op zijn weg n op zijn hielen,, ze kon haar behagen in de bloemen zóó slecht bedwingen, dat zij ze schoon op eet, en den armen vrijer met het leege?papieren omhulsel bij zijn dulcinea doet aankomen. De jonkvrouwe staat voor het open venster, als Adamson, nog niets bemerkt hebbende, haar het ledige papieren handvat offreert. Gevolg :. clips van de uitverkorene en een neer laten gordijn ! Adamson's genialiteit in het scheppen; van nieuwe gebruiksvoorwerpen grenst aan het bovenaardsche. Op dit punt kan Buddha hem bij het scheppen der wereld onmogelijk overtroffen hebben.. Na het blauwtje, dat hij liep (Adamson n.l., niet Buddha!) gevoelt bij behoefte aan verandering van lucht, zoekt dusandere kamers. Zelf ment hij den ver huiswagen. Onderweg deserteert het rechter-achterwiel, 't hindert niet, een leuningstoel op rolletjes neemt de positie in van wiel ,,ad interim", voort gaat het dan weer, het oude paard schaterlacht, nog nooit in zijn lange loopbaan" trok het een zóó gesmeerd gaand voertuig. Zijn dit niet alle doorslaande bewijzen van zijn genialen geest? In gemoede: Zou Alexander de Groote ze óók zoo geleverd hebben in den slag tegen Darius? Soms komt bij een van Adamson'shandelingen zijn geestelijke verwant schap met andere groote wiisgeeren zóó duidelijk uit, dat zelfs de meest verstokte scepticus bekeerd worden moet. B.v. als hij hout hakt, (tusschen (), ook Gladstone deed dat zoo graag), een. stuk hout vliegt door het open venster, caramboleert met het hoofd van een voorbijganger, en herhaalt dezelfde be weging terstond daarop, maar in'omge keerde richting van buiten af op het hoofd van Adamson! Vergelijk: Nietzsche, \Viederkchr des Gleichen. Problemen, waarop de wetenschap nog. steeds geen antwoord vond, houden na tuurlijk ook Adamson's geest be/.ig. En als geleerde pur-sang" deinst hij er geen. oogenblik voor terug, om desnoods zich zelf op te offeren, wanneer daardoor de wetenschap gediend kan worden. Het perpetuum mobile is n dier pro blemen. Beroemde uitvinders bedienden zich soms van de alierprimitiefste voor werpen om hun doel te benaderen, voor

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl