De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 20 november pagina 18

20 november 1926 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

10Ë<iStÖE«ÊAMSTERDAMMER, DEKBLAD VOOR NEDERLAND Nd. 2581 NIEUWE ENGELSE B O E KEN DOOR WILLEM VAN DOORN 3 . l r SCHOTTEN EN IEREN The Glen is Mine and The Lifting: Two Plays of the Hebrides: By John Brandane Constable, 1925. 6/ The Plough and The Stars: A Tragedy in Four Acts: By Sean O'Casey. Macmillan, 1926. 5/ Er was, niet zo heel ver achter ons, 'n tijd waarin dialekt-spreken beschouwd werd, hetzij als onbewust taalverknoeien van beklagenswaardige maar koddige onwetenden, hetzij als bewuste krompraterij van lui die beter hadden .geleerd. Het allernieuwste klok gelui klinkt anders en verkondigt de roem van het pittige dialekt en het stoere karakter van hen die er zich van bedienen. Deze laatste opvatting klopt nu ook al weer niet precies met de feiten, maar 'n flinke kern van waarheid zit er in, en de schrijver die, dank zij geboorte en omgeving, beschikt over de kennis van 'n speciale tongval, heeft daarmee schatten voor op hem die enkel 'n tam en kleurloos algemeenbeschaafd in z'n mars heeft. Zowel John Brandane als Sean O'Casey, zowel de Schot als de Ier, tonen zich in hun werk van deze waarheid doordrongen en tonen daarbij dat ze hun streektaal in z'n schakeringen meester zijn. Daarmee houdt de overeenkomst op. The Glen is Mine, 'n blijspel, The Lifting (= de ontvoering), 'n romantics drama, zitten beide technies goed in elkaar, maar de techniek is traditionele techniek; en al bedoel ik, terwijl ik dit neerschrijf, niets kleinerends: al is't mij alleen om het kenschetsen te doen, en al is 't niet te ontkennen dat alle kunst uiteenvalt zodra geen behoorlik traditioneel element meer dient als bindmiddel, vergeleken met het werk van O'Casey lijkt dat van Brandane ouderwets, vooral The Lifting, hetwelk speelt in 't midden van de achttiende eeuw, even na de mislukte aanslag van Bonnie Prince Charlie, de laatste kroonpretendent uit het huis Stuart. Met akteurs van temperament zal het ongetwijfeld indruk maken, maar de Dramatis personae zijn feitelik allen oude bekenden. The Glen is Mine, dat de vete van moderne industrie en natuurschoon behandelt, geeft meer verscheidenheid van karakters en is inderdaad 'n zeer vermakelik blijspel waaraan niemand zich kan ergeren. Maar The Plough and the Stars ! Dit is wel de felste uiting van Ierse ontnuchtering en haarpijn na de roes jaren die de Sinn Fein-republiek hebben zien ontstaan. Wat z'n techniek betreft, behoort Sean O'Casey bij Heyermans, vooral bij de Heyermans van Op Hoop van Zegen; en we zien 'm in de eerste plaats z'n best doen op karakter-tekening en milieu-schildering, terwijl de onstuimige tonelen van Dublin-in-oproer 'n achtergrond vormen die meespeelt en ingrijpt evenals dat in Op Hoop van Zegen" wordt gedaan door de onstuimige en onheilbrengende zee. Maar is Heyer mans 'n partijganger, O'Casey is objektief in de ruimste zin, en evenzeer zonder illuzies ten opzichte van z'n landgenoten-volksbevrijders als hartstochtloos in z'n typering van de Engelse soldaten. Het ergste dat ie laatstgenoemden aandoet is: ze allemaal op te knappen met 'n afgrijselik (en hier en daar onmogelik) Oost-Londens accent. Z'n Ierse vrijheidshelden zijn allen mér dan lichtelik voos en drinken zich verder 'n oorlogs-psychose aan frazen. Jack Clitheroe b.v., metselaar en krijgsman, acht zich gepasseerd door Generaal" Connolly, en blijft daarom, tot vreugde van z'n jonge vrouw, die 'r eerste baby verwacht, mokkend thuis. Totdat z'n vroegere medeminnaar Brennan, kapitein en poelier, 'm komt melden, dat ie al sedert 'n paar weken benoemd is tot overste van het Dublinse bataljon van 't Ierse burgerleger. Z'n vrouw had het bericht achtergehouden en, met felle verwijten aan 't adres van haar, die drie minuten te voren z'n eigen red-lipped Nora was, steekt ie zich in krijgsmansdos en rent de straat op. Maar de thuis blijvers, als the Covey", de Marxistiese gasfitter, komen er niet beter af, en de schrijver typeert 'm onverbiddelik als de man van n boek, die door 'n beetje ontwikkeling tot blaaskaak wordt. Hij probeert op 'n eveneens ongeuniformd blijvende timmerman, die zich ook-socialist noemt maar in werkelikheid alleen leeft voor z'n plezier, de test van het klassestrijddogma en jaagt 'm verontwaardigingsstuipen op z'n lijf met de vraag: What does Karl Marx say about the Relatiöh of Value to the Cost of Production?" om onmiddellik daarop te besluiten: It's only waste of time ialking to you, comrade". Deze in Qroot-Brittannië's /aftour-kringen geijkte appellatie comrade, maakt onze timmerman driftig, en onbewust van de ironie van z'n eigen woorden zegt ie: Don't be comrading me, MATE. I'd be on my last legs if I wanted you for a comrade " Het wil me voorkomen, dat het tweede bedrijf, waaruit ik dit aanhaal, met de hengelende prostituee, de dazende helden, de betweterige Marxist, de ieder-kalmerende buffethouder, die zichzelf in z'n overspanning maar amper baas kan, en daartussen door de hypnoties-opzwepende taal van de geestdrijver die, van 'n tribune buiten, het straatpubliek onthaalt op tirades, dat dit bedrijf al biezonder sterk van uitwerking zal wezen. Maar de plundertonelen in het derde, en de blinde wraak van 't vierde doen" 't nauwliks minder. Blind is die wraak, want de straatventster Bessie Burgess, Protestants en Orangisties", met 'n zoon in 't Engelse leger, Bessie Burgess, een van de gaafste karakters uit deze hele menagerie, wordt, terwijl ze de verlaten en waan zinnig geworden Nora wegrukt van 'n bedreigd venster, getroffen door 'n niet-gemikte kogel. En twee binnenstormende Engelse soldaten, op zoek naar rebellen, zetten zich aan 'r tafel en drinken d'r tee op, onder 't zingen van Keep the home fires burning". IDEEËN Opinions: Essay s by Claude Washburn The South Africans: By Sarah Gertrude Millins Civilisation or Civilisations: An Essay in the Spenglerian Philosophy of History: By E. H. Goddard and P. A. Gibbons Alle drie seven and six; alle drie bij Constable, 1926 Nummers een en twee zijn te beschouwen als rechtstreekse" geestesopruiming van mensen, die gewoonlik optreden als vertellers. Washburn is 'n Amerikaan, Mrs Millins is uit Zuid-Afrika. Washburn's romans zijn me onbekend. Van Mrs. Millins heb ik twee jaar geleden in dit blad 'n merkwaardig en goedgeschreven boek besproken, God's Stepchildren, waarop The South Africans" als 't ware 'n aanvulling vormt, 'n toelichting, die de indruk wekt allereerst mondeling te zijn gegeven, in 'n reeks van voordrachten of lezingen. Die indruk is onder meer het gevolg van de indeling, die elk hoofdstuk, ten koste natuurlik van 'n enkele herhaling, tot 'n op zich zelf verstaanbare eenheid heeft gemaakt. En daarbij komt de stijl, die sterk herinnert aan die van Thackeray in z'n studies over de achttiende eeuw. 'n Paar korte en krachtige zinnen als aanloop voor 'n even krachtige, maar veel langere zin.... Johannesburg is ardent and urgent. It spurs men to ideas, to action, to competition. There is electricity in its atmosphere. The people that walk about the streets walk differently from other people in Africa. They speak differently. They think differently. It may be, as Rhodes said, the auriferous deposits, the climate, the facilities for work; it may be that, in a sunburnt land, six thousand feet above sea-level is the ideal height for human endeavour; but, whatever it is, there Johannesburg exists, quick and strong, and, whether one loves it wholly or not there is no town in South Africa in which it is better to live, Het standpunt van de schrijfster is niet Brits, maar Afrikaans, in dier voege dat ze de kleurlingen en Kaffers ook meerekent. Veroordelen doet ze weinig, leren begrijpen doet ze in zeer ruime mate. Ze heeft veel moeten verwerken voor ze zo'n helder boek schrijven kon. Washburn is een van die vele Amerikanen, die 't in de Verenigde Staten niet kunnen uithouden en de wijk nemen naar Europa, naar Frankrijk, naar Engeland, maar bovenal naar Italië. Hij houdt veel van 't Italiaanse landschap, hij mag de Ital'anen als mensen ook, maar de Italiaanse letterkunde van heden vindt ie niet veel zaaks, en de littéraire invloed van d'Annunzio acht ie weinig minder dan 'n ramp. En 'n boek als het weeïg-sentimentele Cuore van de Amicis, ik heb het gelezen als jongen en vond bij die gelegenheid de jeugdige Italianen rare kereltjes maakt Washburn tureluurs, vooral wanneer ie bedenkt dat het 'n soortement schoolbijbel is. I know of no other book so obscene as Cuore." ,n Boek van twaalf hoofdstukken plus 'n voorbe richt dat eveneens de allures van 'n hoofdstuk heeft, waarbij onderwerpen als Disillusionment", Sophistication", Truth and Fiction in Italy", The French", Pornography", laat zich slecht met 'n paar woorden kenschetsen. De stijl is flink en vlot, maar niet banaal, de ontwikkelde denkbeelden die van 'n ernstig en eerlik, maar geenszins zwaartillend man, die d'r 'n eigen paar ogen opna houdt. Z'n ideeën betreffende de Fransen zullen geen aan stoot geven hier te lande, omdat boeken als de zijne door Gallomanen toch niet worden gelezen. Misschien zullen het z'n uitspraken over de schoonheid" doen, aan welk woord hij 'n verderfelike en geest-veistom pende invloed toeschrijft. Ik geloof dat de oer-lelike en dus vaak geciteerde versregels van Adama van Scheltema tot de schoonheid, die komen moet met 'r oneindigheid enz., Washburn als ie Nederlands kende; razend zouden maken. It is probably better to take Spengler's ideas as interesting suggestions rather than as established dogmas." Deze zin, waarin het woord do'^rnas mij minder gelukkig voorkomt, staat in 't voorbericht van Civilisation or Civilisations", en met de bedoeling ervan kan de lezer het eens zijn. Het boek bev?t zeer juiste beschouwingen en veel onvermoed licht. De tegenover-elkaar-stelling van beschavingsperioden is vaak verrassend, pakkend, leerzaam. Ik heb het met veel opmerkzaamheid gelezen en ben er niet door overtuigd. Van de Russiese beschaving-in-de-maak geloof ik niet veel. Van de veertienhonderdjarige perioden geloof ik niets. BOUWT IN ME F OOSTERPARK BILTHÖVEN INLICHTINGEN VERSTREKT M DIRECTIE TEltr INT. N! RECLAME-ONTWERPEN Zaal Heyslee 5 reclame-ontwerpers. Mach. Wilmink N. v. d. Vecht H. Dillo Daan de Vries Yob Denys T~\ EZE eerste groepen-tentoonstelling mag in alle *-* opzichten geslaagd heeten, zoowel om de belang stelling, welke zij ondervond, als om de keuze der 5 exposanten, wier werk onderling zoo geheelverschilt, en die, elk voor zich, blijk geven van per soonlijke opvatting. Machiel Wilmink is de practicus, vooral in zijn. verpakkingen weet hij met zeer sobere middelen een smaakvol en doeltreffend effect te bereiken; de ver pakking voor Padellibiscuits is een uitnemend spe cimen daarvan; louter uit rechthoekige vlakjes irt blauw-rood-geel en zwart saamgesteld werd dit een joy for ever. En zoo is het ook met de kleinere verpak kingen niets te veel niets te weinig alles kern-gezond en praktisch bruikbaar. Naast hem is v. d. Vecht, zijn antipode, een fan tast, een droomet bijna. Zijn ontwerpen zijn een en al weelderigheid, zijn kleuren teeder. Te weelderig misschien en te teer, ik ben bang dat v.d. Vecht, de sierkunstenaar, wel wat overhoop ligt met v. d. V., den gebruiks-kunstenaar. Zijn kalender 1926 is een prachtstuk van kleur en van conceptie. Maar juister doelbewuster, is die voor de Raden van Arbeid; de frissche, sterke kleuren brengen hier het practische element; te samen met den ornamentalen rijkdom der ontwerpen vormen zij een uitnemend en bruikbaar geheel. Daan de Vries propageert in zijn werk de houtsnede-techniek. Hierin heeft hij een wezenlijk meester schap bereikt. Een zóó fijne en kernige lijn te geven, in deze techniek vereischt zeer groote vaardigheid in het métier. Het was goed gezien van de Vries. om zijn techniek tijdens de tentoonstelling te demonstreeren, bij zeer vele bezoekers zal daardoor de waardeering voor het houtsnede-procedébelangrijke vorderingen gemaakt hebben; zij zullen de pittige zwart-en-wit prentjes met meer eerbied hebben be schouwd. Dillo is van de 5 exposanten de minst moderne, de minst decoratieve althans. Dillo beschikt over een verbluffend meesterschap in de grafische repro ductie-technieken, zijn figuren zijn onberispelijk van bouw en van actie. Maar wat hij maakt, valt wat uit het begrip: moderne reclame-kunst. Zijn technisch volmaakte prenten zijn te weinig decoratief en te veel illustratief, ze doen wat ouderwetsch aan. Daarom is hij beter op z'n plaats bij het illustreeren van een brochure dan bij het maken van een biljet b.v.; het kleine werk is, meer dan het groote, zijn fout. Als no. 5, maar om den drommel niet als vijfde wiel" is er Yob Denijs. Hij is de geboren" reclame kunstenaar, die in een tijds-verloop van amper 3 a 4 jaren zich in de rijen der ontwerpers een zeer voor aanstaande plaats wist te veroveren. Een pracht van een fantasie heeft hij, geestig is hij als maar weinig anderen, wij zijn er volkomen mee verzoend, dat hij wat te sterk Duitsch-beinvloed is. Zijn werk is in haar soort volmaakt, van idee, van kleur, van conceptie. Het zijn er maar enkelingen, die in zó6 korten tijd zulke aanwinst voor de Nederlandsche reclame-kunst wisten te leveren. Deze tentoonstelling had maar n bezwaar: ze kon niet langer dan een week duren zoodat velen veel misten. Maar plannen waarvan wij de ver wezenlijking met verlangen tegemoet zien zijn er reeds. WYBO MEYER BOOTMOTOREN MOTORBOOTEN Bmgham & Lugt - Slepersvest l - Rotterdam

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl