De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 20 november pagina 20

20 november 1926 – pagina 20

Dit is een ingescande tekst.

NEDERLAND Grand CaféRestaurant,, DE HEEMRAAD' N. BINNENWEG 276 ROTTERDAM 8 B i 11 ar ds Orchestre SPRATO 1 i ? t SCHILDERKUNST DOOR A. PLASSCHAERT Osw. Wenckebach, Beeldhouwer te Noordwijkerhout Er 'Zijn beeldhouwers, wien het eigen gevoel de dwingende factor is. Zij zijn goddelijk en hulpeloos, en misschien is dat het geval bij John Raedecker. Er zijn beeldhouwers, wien een langer moeite voorafgaat aan het eindelijk-definitieve werk. Zij beginnen, tegen den aard en toch met de romantiek en de onstuimig heid hunner jeugd mee, volgzaam te zijn tegenover de revolutionnaire aesthetische ideeën van hun omgeving. Zij volgen systemen, die niet zullen duren voor hen; zij verkennen zichzelf op onhandige en toch algemeene ?wijs. Dan komt een kentering, en van huis uit van een -familie, tuk op kennis, tuk op degelijk weten, krijgen zij een haast oud-eeuwsche passie voor d'anatomie; zij bestudeeren lijf en spier met de nauwlettende zorg van een anatoom. Hun werk vertoont dien lust, dien overheerschenden drang, en feitelijk gaan zij als kunstenaars een tijd achteruit; de kennis is nog kennis, nog weten; zij kunnen hun weten nog niet ervaren als gevoel. Dat is echter noodig. Zonder dat gevoel maken zij nooit ee'n werkelijk werk; een kunstwerk. Maar, ?wanneer zij werkelijk meer zijn dan een nabootsend anatoom, en Wenckebach is dat (zijn kleine hputsneden bij de oud-hollandsche spreekwoorden bewijzen dat!) dan begint .op een dag dat weten den harteklop van het gevoel te krijgen; wat kil was en uitgeteld, wordt gebonden en' bezit bezieling, leven, wezen. Dit gaat niet opeens. Langzaam-aan. Soms is in dien tijd van ontwikkeling, dat leven, dat wezen maar in een ge deelte van een beeld te erkennen; soms trilt de heele huid van het bronzen beeld van dezelfde trilling, die ?stille, als uitgewischte gezichten maakt tot een ver bazend verschijnsel, en die reeds levendige trekken boetseert tot andere plannen, en geeft de diepere beteekenis, het enthousiasme van het innerlijk wezen, .bloot en open voor den toeschouwer. Die trilling of dat rustiger vloeien van het leven vond ik in twee der laatste beelden van Wenckebach; in 't ne beeld gedeeltelijk, in 't andere over de geheele huid van het beeld. En het leek mij voor de meesten niet gemakke lijk dat te erkennen. Want de beelden van Oswald Wenckebach hebben nog (en zullen dat nog wel een tijd houden) iets zeer objectiefs, haast kils. Ze zijn kundig, maar niet uitbundig, en daar-door duidelijk. Ze lijken gewoon, en zijn hier en daar %kademisch-gekend {Wenckebach kan, later, een wei-onderlegd professor zijn !) Ze zijn dat op het moment, en het duidelijkst is dat in de zittende figuur van een man, dien hij nu <October 1926) nog niet geheel-en-al af heeft. Maar toch is er n plek in dit beeld van een voorover gebogen, zittenden man, waar te vinden is, wat met alle weet en alle kunde en alle kennis nooit wordt gekregen of verkregen. En deze ne plek, die, met wat Wenckebach kent en van anatomie wét (zijn vader is de bekende hoogleeraar te Weenen in de ?geneeskunde) ons vertrouwen geeft (wat wij door andere dingen reeds hadden in hem) is de plooi in de buik, die ontstaat door het vóorover-zitten. Daar is geen enkele steen meer; daar is de steen tot iets anders geworden; zij is steen en tegelijk levend vleesch. Daar is bereikt, waarvoor geen wachten te lang is en waarvoor geen innerlijke moeiten te groot zijn. Dit is materie, die tot bezieling werd; hier'is het uitgetelde objectieve weg, en daardoor kreeg dit beeld een beteekenis in den ontwikkelingsgang van Wenckebach. Daarin, in die plek, is evenmin iets ontkend van wat hij in zijn jeugd won en maakte, maar het is over wonnen en zekerder geworden. En die rilling van het leven is nog meer te vinden in de bronzen buste van zijn Vader. Ook deze is schijnbaar maar gemak kelijk voor de menigte. Zij werkt niet met facetten, maar met vormen (zooals Despian). Zij is nauwkeurig, en de persoonlijkheid erin is niet moedwillig (of toe vallig) evident; de persoonlijkheid van den beeld houwer zelf is er niet met uitbundigheid opgestempeld! Toch is dit portret niet akademisch. Het is een kop, die leeft, die leeft van binnen-uit, zonder een sterk vertoon toch daarvan. Het is de beste kop, dien ik in dezen trant ken van Wenckebach. Hij is van dezen tijd, maar niet moedwillig van dezen tijd. Hij is eenvoudig-weg gegeven, en dat is winst. Daar blijft het procédésteeds ver. Deze buste van zijn Vader is begin van eenvoudig-en-beters bij Wenckebach; hier is zijn kennis starheid of kilte kwijt. OOKTFRED:JROESKE ZANDBLAD-SIGAREN 6 «n10 ets K. de Nerée tot Babberich, bijd'Audretsch, Den Haag. I Betrekkelijk snel na de tentoonstelling in de Bron" komt deze tentoonstelling bij d'Audretsch. Maar, voordat ik het werk bespreek van deze tentoonstelling, die beter is dan die in de Bron", moet ik iets anders behandelen. Het werk van Karel de Nerée tot Babbe rich had eerder en meer intensief vóór het publiek moeten worden gebracht dan gedaan werd want er is in dit cerebraal-zinnelijke werk een deel, dat verouderen kan, en dat verouderd in enkele teekeningen reeds blijkt. Ik weet, dat het terughouden van dit werk is geschied uit een hooghartigen eerbied ervoor, maar goede dingen, verkeerd of liever onregel matig toegepast, hebben dikwijls geen goede gevolgen, en ik meen, dat hier dat het geval is. Het werk bleef altijd onbekend, het verscheen op onregelmatige tijden, soms slecht uitgekozen, en de gevraagde prijzen belemmerden de juiste verspreiding ervan; gaven het werk nooit wat ge noemt: een marktwaarde. Ik weet, dit is van secundair belang, maar het lijkt mij toe, dat zulk secundair belang op zekere momenten de familie niet onverschillig kan laten. En ik vrees, dat al deze fouten niet gemakkelijk zullen te herstellen zijn, ze zijn te langdurig, en zooals ik zei, deze tijd is zóó anders gericht dan die, waarin Karel de Nerée's werk ontstond, dat het velen moeiten zal kosten het juist te bezien. En toch: het is in sommige werken bezienswaard en meer; in andere werken verfijnd en afzonderlijk. C O M O E ,D I A DOOR HENRIK SCHOLTE Plantage Schouwburg: ,,'n Huishouwe van Jan Sfeen", door Johan Elsensohn TEL E.F.O O N T J E DOOR CEL 2 A ANGELOKT door de affiche van een soort ?<*- melaatsche chimpanséen niet minder door het gerucht, dat er in de Plantage drie Sinterklazen in een Woonschuit te zien waren, heb ik in de rarekiekkast aan de Franschelaan een avond zoek gebracht. En achteraf weet ik niet hoe ik hem beter had kunnen besteden. Het lief en leed is in dit spel naar een beproefd recept bereid; sterk effect, sterke (en gezonde) moraal. Een Pallieter-woonschuitenier van de Kostverlorenkade geneest het echtpaar-met-aspiraties uit Plan-Zuid van hun Malthusiaansche theorieën en nadat in drie bedrijven op komische en tragische Wijze de lof der kinderen bezongen is, worden na de pauze de stoelen aan den kant gezet en van kleine Bets tot Tante Krissie toe gaan ze hem dan nog eens ouwerwets van katoen geven. Het ras van Amsterdam leeft dan in dezer. Sinterklaasavond, en het doet het hart goed om zoo geurig en ronduit te merken dat er nog ras is in Amsterdam. Volkstooneel als dit kan men niet den maatstaf van kunst" aanleggen. Men moet alleen zoeken wat er goed aan is, hart en zinnen voldoet. En dat was hier zeer veel. Men kan zich met dezen prachtigen humor en deze lang niet altijd banale menschelijkheid beter vermaken dan soms tien andere avonden op het Leidscheplein. Ja, in zijn argeloosheid geeft dit stuk zelfs veel te denken. Zijn wij misschien nu aan dit allernaïefst realisme toe? Waarom raakt de soci ale tendenz van dit stuk ons tusschen alle straattaal door directer dan in Welke literaire" bewerking ook? De pretenties van een text heeft zulk een stuk nauwelijks. Maar de knalwoorden, die elders frases zouden zijn, hier echter met spontane voetroffels terecht toegejuicht worden, en de smeuïge vreugde van elk tableau" komen zoo natuurlijk en als het ware geïmproviseerd over het voetlicht, dat wij ons afvragen of hier niet de Weg tot een nieuw, nationaal commedia dell' arte ligt. Van alle tooneel heeft dit genre volkstuk een onbetwistbaar bestaansrecht, omdat het publiek het wil. En naar ik hoop, niet alleen het mindere" publiek ! Ik had deze vruchtbaarheids-ritus Wel eens onverwachts in den Stads schouwburg opgevoerd willen zien. Nu vraagt dit expansieve, ongetemperde type-spel van den comediant geen groote krachttoeren. Dank bare rollen, als van Elsensohn en Aaf Bouber, worden gedragen door een goede dosis vakkennis, versterkt met natuurlijken humor. Zwaarder was de rol van Timrott, die een zeer goede creatie vaneen petieterigen streber gaf. De kleine revue-inslag, die, telkens wanneer het zwart der redeneeringen optrok, door de tafereelen heen liep, kleurde het geheel in aquareltint, bijna modern", terwijl het woonschuit-interieur, rijkelijk schommelend wanneer buiten de Volhar ding" voorbij stoomt, alleraardigste vondsten vertoon de. (Het herinnerde levendig aan de foyer van dezen schouwburg, een bouwkundig curiosum, afhellend naar den kant van een rijtje koeiestallen, die op zich zelf ook al een bezoek waard zijn.) Even merkwaardig als het spel is tenslotte het publiek. Men weet niet aan welken kant van het voet licht men de meeste aandacht zal wijden. Al deze brave huisvaders met een sigaar in hun hoofd en een glas bier tusschen hun voeten geklemd, geflankeerd door kuischelijk opgedofte matrones en een staalGebouw Eerste Kamer? Met den opperhoofdbode? Kunt u me even verbinden met meneer den Baron? Hij is er toch? Ha, ben je daar, van Voorst? Reuze! Dankje. En jij? En hoe bevalt je het nieuwe licht in de zaal ? Is het niet wat hinderlijk voor de leden die gewoon zijn een dutje te doen? s < y, Gaan ze niet hard op droomen? Vroeger in die halve schaduwen was het dikwijls net of ze zwaar over een of ander wetsontwerp peins den terwijl nu, nu iedereen hun geringste beweging zien kan, het niet bij zal dragen tot het crediet der Kamer. Men zal nu alleen nog maar op het geluid kunnen afgaan. Wat ik bedoel? Dat er leeperds zullen zijn die zich er op zullen toeleggen met open oogen een dutje te doen en die zul je alleen kunnen snappen als ze snurken. Maar er zit toch ook een mooi stuk symboliek in. De verlichte Eerste Kamer! Het werd tijd, dat ben ik met je eens. Jullie zaten al te lang in het donker. En wat een goed oogenblik hebben jullie uitgekozen. Net een week of wat voor de behandeling van het Belgische verdrag, als jullie ze allemaal bij elkaar moet hebben. Spreek me er niet van? Wat een verzuchtingl Zijn er misschien al een paar niet lekker? Jongen, al drie wie het nu al te machtig ge worden is ! Je moet ze een hart onder den riem steken. Je moet een of ander historisch woord spreken als je de zitting opent. Bijvoorbeeld: Vergeet niet dat van de hoogten van deze tribunes drie honderd millioen Europeanen u gadeslaan !" Geloof je werkelijk dat er zouden zijn die dan uit angst wegbleven? Spreek dan het woord van Cambronne Neen, het andere: la garde meurt mais ne se rend pas !" Ja, jij kent ze beter dan ik. Dus maar net doen of er niets bizonders aan de hand is? Anders worden ze maar zenuwachtig, ja, je hebt gelijk. En laat ze zich vooral niet te veel in spannen. Dan krijg je nooit het qourum bij elkaar als het op de stemming aankomt. Sterkte voor je zelf in de eerste plaats, en houd wat compressen met ijs klaar. Het komt er op aan ! En neem vast wat les in het Europeesch Dan kun je van Karnebeek beter verstaan. Adieu !! kaart van kroost, al deze meer of minder vergevorder de losse verkeeringen", die men minder ziet naar mate men ze meer hoort dat is tenslotte óók het ras van Amsterdam. Dit publiek reageert primitief, hevig maar gezond. Zij eischen het grove accent, maar men zou het niet moeten wagen, hun iets anders voor te zetten dan het strikte, simpele recht tegenover het even tastbare onrecht. Daarom is dit tooneel uitteraard reeds zoo natuurlijken zoo levend, door-en-door sympathiek. Schadelijk was dit stuk dan ook alleen voor de kleine kinderen, die in grooten getale hun ouders chaperonneerden en nu ineens te hooren kregen, dat de ooievaar in 't geheel niet, Sinterklaas daarentegen in vele exemplaren bestaat. Dt BESTE VA R l N AS j[§g)"pfutt OM pakje >

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl