De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 20 november pagina 23

20 november 1926 – pagina 23

Dit is een ingescande tekst.

No. 258! DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND is als marmer volkomen voltooid. Oe zult het zelf moeten toegeven, gij die gezoogd zijt in de marmerwerkplaats: niet zuiverder van kristallijne samen stelling, niet vaster van korrel.niet stram mer van lichaam zou het kunnen zijn". Maar, lade, die vier beeldhouwwer ken; daar voor mij, zijn niet af! Half blok, half beeld zijn ze. Half marmerstof, half beeldwezen. Hebriden, die met hun halfgevormde leden vastgeklonken zijn aan de stof en met hun marmerstof half uitpuilen in het beeldleven". Half! Half!!" Michel de Groote, waarom hebt ge aan het nageslacht iets halfs nagelaten ?" Was het onmacht of onwil?" De onmachtigheid, waartoe de booze wereld om je heen je dwong, of de onwil, die uit je norschen, rusteloozen aard voortkwam?" Maar, Michel Angniolo, waarom zoudt ge het half laten! ? Waarom zoudt ge niet aan den Goeden God vragen of Hij nog nmaal aan je geest dat sterke lichaam zou willen geven om je schepping te kunnen voltooien?" Zie naar het tapijt van meester Barend ! Zie hoe vol goddelijke vriende lijkheid de Heer is. Waart ge niet Zijn liefste kind? Aan welken Zijner zonen gaf Hij een grooter erfdeel van Zijn scheppingsvermogen ?" David, jij die den beeldhouwer het naast aan het hart lag, jij de onver saagde, ga naar de Tre Croce! Klop aan de graftombe ! Klop zoo krachtig met je steenen knokels, dat de zerken sprin gen zullen en je groote vader zal kunnen verrijzen uit zijn graf! Voer hem dan hierheen, opdat hij kunne voltooien zijn schepping!" David, doe het!!" riep mijn stem, en de Wanden weerkaatsten haar geluid. Maar het waren niet meer de wanden der Werkelijkheid, die mij omgaven, doch die der verbeelding, die woont in een hoogere wereld, en die uitbloeit in de lagere, gelijk een witte nachtbloem ontluikt in den maannacht. Die wanden weken uiteen, toen David zich op weg begaf; in die wereld waren Florence's straten, toen hij ze doorschreed, gaande naar de Tre Croce. In haar was hij, toen hij klopte aan de graf tombe, en in haar waarachtigheid Spleten de marmeren zerken open. Het lichaam van den kunstenaar 'steeg op; zijn onsterfelijke geest nam weer bezit van het vleeschelijk hulsel'. Ga mede, mijn vader! Gij wordt geroepen ! Er wacht U nog een laatste taak". . '?Welke taak? Waarom verstoort gij tnijn rust?" vroeg verwonderd de herrezene. Ga mede !" riep dringend David, en half vrijwillig, half medegevoerd volgde de beeldhouwer den jongen beeldmensch. En weer weken uiteen de wanden dier wereld eener andere wezenlijkheid en zag ik ze binnentreden: den gr zen beeld houwer in zijn donkere werkkiel en de jongeling met zijn witmarmeren leden. Wat moet ik afmaken?" vroeg norsch de eerste. Hen daar, hen, de slaven, die ten halve slechts uit de vormlooze marmer stof steken ! Voltooi ze, zooals gij mij voltooid hebt!" Jonge dwaas, die gij zijt! Hebt ge daarom mij in de rust der eeuwigheid gestoord??Voltooien ! Waarom, waar toe?" Voltooi hen !" riep David. En andere stemmen begon ik te vernemen. Uit de nevenzalen kwamen ze en de gestalten der roependen zag ik aankomen. Filippo Lippi, de penseel nog in de hand, ver scheen. Buonarroti" riep hij den beeld houwer toe, voltooi toch je werk! Grijp aan de gelegenheid, die de Goede God je nog geeft! Ik heb het Hem hooren zeggen: zoolang deze dag en de nacht, die volgt, nog duren, zoolang moogt ge den beitel voeren. Houwen moogt ge tot bij het verbleeken van de morgenster, die aan den rooden ooster hemel fonkelt, de haan zal kraaien. Zie naar Hem, zooals Hij daar voor ons staat op het tapijt van meester Barend. Zie ! Hij knikt, dat ik naar waarheid overbreng, wat Hij geordonneerd heeft. Voltooi je werk! Hoe kunt ge rust vinden in de eeuwigheid, als je schepping onvoltooid blijft? Zou ik fust hebben als mijn Kroning der Heilige Maagd half kleurloos ware gebleven!" Andere gestalten doken op, en ze riepen tot den kunstenaar, die be sluiteloos het voorhoofd rimpelde, vol tooi je werk! Maak af hetgeen gij aanvingt!" Zie mijn Kruisafneming l" riep Fra Angelico. Kijk naar mijn Madonna met de heiligen en engelen !" zei Botticelli. Mijn hemelvaart van Maria !" kwam uit Perugino's mond. Giotto en Ghirlandaio mengden zich in het koor. Zie onze schilderstukken hier, ze stralen in den glans der voltooidheid; maar jouw werk, dat al het onze in schoonheid moest overtreffen, onvoleindigd staat het hier. In pijnlijke halfheid geklemd tusschen de wanden van het vormenvolle en het vormenlooze !" En zoo dringend was hun smeeken, dat op eenmaal de als door moeheid gebukte grijsaard opveerde door een dejvolmaakte vormen der beeldmenschen. Maar Michel Angelo was nog als vroeger de rustelooze. Niet ieder der vier beelden afzonderlijk voltooide hij, maar telkens, steeds wisselend, greep hij met zijn beitel n hunner aan. Wel naderden ze tot de voltooiing, maar geen van hen bereikte nog de voleindiging. Zijn houwen was ononderbroken. Geen oogenblik verpoosde hij. Als hadden die eeuwen van rust in> het graf hem bovenmenschelijke krachten ge schonken, zoo arbeidde hij met on stuimige vaart verder. De wringende slavenarmen kwamen met hun ge spannen spieren uit het steenblok te voorschijn. De gebogen nekken, de ge kromde ruggen, zij werden vrij onder het ratelend gehamer en knarsend slijpen. De uren verliepen; de dag was al ge weken voor den nacht. De maan lichtte MET TOOMELOOZE VAART WERKTE HIJ wilsbesluit. Geef op den beitel, geef hier den hamer !" riep hij, en hij rukte ze uit de handen van Lucca della Robbia, die ze hem al aangeboden had. - Hier er mee !" En hij snelde naar het marmer toe en met zijn oude, wilde woede begon hij te werken. Met toomelooze vaart hakte hij het gesteente weg. Vonken sproeide de beitel; ratelend klopte de hamer. De steenscherven schoten heen in doodelijken angst voor het grimmige staal, dat onverbiddelijk wegsloeg, wat de vormen in de vormenlooze marmer massa bedekte. In stomme verbazing keken ze toe, de kunstbroeders, die hem tot het werk hadden aangezet en nog nimmer zijn scheppende werkdadigheid hadden aan schouwd. Voor hun verbijsterde oogen zagen ze uit de blokmassa groeien moeizaam het werk bij, blijde dat het marmer zoo wit was en zoo gretig haar licht ontving. Maar nog was geen der vier beelden gereed ! Onverstoorbaar schreed de tijd verder en reeds begon een bleek lichtscherm uit de oostelijke kim op te rijzen. Met verdubbelden ijver arbeidde de grijze beeldhouwer.?Hij vijlde en sleep, en nauwelijks was een arm, een hand of voet afgewerkt, of hij greep 'n ander lichaamsdeel met het staal aan. Warme tinten vloeiden door het licht gordijn van den morgentrans. En zie, n der beelden was voltooid ! De menschelijke vormen hadden zich geheel en al vrij gemaakt van de steenstof. In volmaaktheid van we_ergave zag ik den beeldmensch voor mij; van het leven 'n weergave, die zelf tot leven was ge worden. Lichte vederwolkjes kleurden zich aan het luchtgewelf met paarlmoeren tinten en weer was een der beelden gereed. Even verrukkelijk van genialiteit als het eerste was ook deze tweede figuur. Eindelijk hulde zich de hemelkoepel in een sluier van rozerood licht en in het teere weefsel trilde als 'n eenzaam juweel de stralende morgenster. Nog 'n laatste paar vijlstreken en bij het verbleeken van de morgenster slaakten ook de derde en vierde gestalte de laatste boeien, die hen nog aan de vormenlooze stof bonden en werden tot levende beeldmenschen. Toen klonk klaar door de ochtend lucht het hanengekraai, en ik zag hoe Michel Angelo het hoorde met 'n glim lach van zalige voldoening op zijn gelaat; want vóór zich zag hij zijn schepping voltooid staan. Te midden van de brokken en scherven, die hij van de blokken had afgeslagen, oprijzende uit'n bodem wit van slijpsel, zag hij de ge stalten in marmeren stoffelijkheid voor zich, zooals hij ze in zijn scheppende verbeelding als geestelijke werkelijkheid had aanschouwd. Opnieuw schalde de roep van Chantecler en 't was of 'n wachter van het kamp der Eeuwige Rust de trompet had gestoken om den uitgezondene terug te roepen. Volbracht was de taak, welker voltooiing hem was toegestaan; niet langer mocht hij dus vertoeven in de aardsche spheer. Nog klonk de roep mij in de ooren, toen de gestalte van den ouden beeld houwer voor mijn oogen vervaagde en de zaalwanden weer opdoemden uit het tafreel der verbeeldingswereld. Zij klonk nog in mij, toen datgene, wat men werkelijkheid noemt, om mij heen op nieuw zich vertoonde en ik gewaar werd, dat de slavenfiguren met hun lichamen onveranderd vastgeklonken waren in het logge gesteente. In de spheer van mijn stoffelijke werkelijkheid bleef de schepping van den kunstenaar onvoltooid. Of had het visioen mij geleerd, dat ze niettemin toch voltooid is en dat enkel de beperktheid mijner menschelijke zintuigen mij belet haar in haar voltooid heid te bewonderen? Is zij wellicht voleindigd in een hoogere Wereld? Die wereld, welke in de eeuwige rust van het tijdlooze verkeert en die wij met het voertuig van onzen tijd doorreizen? Zou alles, wat wij meenen, dat door menschen geschapen wordt, alreeds in haar bestaan, en zou dat, wat wij scheppen noemen niets anders zijn dan de ontmoeting met die eeuwige dingen op onze tijdreis? Maar dan zullen wij ook nimmer kennen het ware scheppen, omdat het scheppen van die eeuwige wereld uit het Niets, het voor ons volkomen onbe grijpelijke is en blijven zal. AAN DE INZENDERS Alle voor Het redactioneele gedeelte bestemde inzendingen moeten ?worden geadresseerd AAN HET SECRETARIAAT DER REDACTIE VAN DE GROENE AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM, zonder vermelding van persoonsnamen. De geschiktste omvang van artikelen bedraagt ten Hoogste 1800 woorden. Indien de bijdrage voor illustreering met foto's in aanmerking komt, gelieve de inzender, zoo mogelijk, de foto's : die niet reeds in andere week- of dag bladen mogen zijn gereproduceerd ??? tegelijk met Het artikel in te zenden. De copy moet in macHinescHrift ziin gescHreven, terwijl slecHts n zijde van Het papier mag zijn gebruikt. Indien inzenders prijs stellen op terug zending van ongevraagde bijdragen, ?wanneer deze niet worden geplaatst, dan moet daarvoor porto worden ingesloten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl