De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 27 november pagina 11

27 november 1926 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

T.«£, DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND II NIEUWE DUITSCHE BOEKEN DOOR A. S. KANN Klaas Mann. Kindernovelle. Cebr. Enoch. Verlag Hamburg Er zijn in den laatsten tijd niet veel nieuwe be langrijke boeken verschenen en vooral - geen nieuwe figuren traden op den voorgrond. Misschien is het een voorrecht van de frissche jonge en zonder antecedenten naar voren komende literatuur, zooals de lersche en de Amerikaansche, om ons te ver rassen met telkens nieuwe schrijvers - in Duitschland vallen we meest terug op de oude namen. Bij de jongeren is het de vraag of ze hun wederzijdschen roem ooit zullen overleven. Toch valt er onder hen n op, die meer belooft te worden dan een klein talent. Klaus Mann, zoon van Thomas Mann, is negentien jaar. Men zou vreezen dat hij te jong was en door de traditie van een schrijvers-familie te vroeg in de verleiding vél te schrijven. In zijn vroeger verschenen boeken: der Fromme Tanz en Vor dem Leben kon men reeds zijn stijl bewonderen en zijn groote gevoe ligheid. Maar het interessante, doch onrijpe werk deed aan kinder-angstdroomen denken. Men had hem willen raden te wachten met publiceeren rustig eerst wat ouder te worden. Nu echter na zijn Kindernovelle staat hij op eigen beeneri. Het is bijna ongeloofelijk hoe zóó een jonge man kinderen ziet. Als een moeder die geboeid glim lachend toekijkt; als een kind- de eenigediezijneigen spelletjes heejemaal begrijpen kan-zelf. Er is in deze lichte en blijde novelle ook verweven een liefdes episode van de moeder, een stille, apathische nooit ontloken jonge vrouw. Maar de kinderen in hun sprookjesland van fantasie laten zich niet storen: zij accepteeren het plotselinge vaderlooze babybroertje zonder eenig bedenken als nieuw kameraadje: Jetzt sind wir fünf." Jacob Wassermann, Der Aufruhr um den Junker Ernst. S. Fischer Verlag Jacob Wassermann geeft een historischen roman. De geschiedenis van Junker Ernst eenzaam op gegroeid in een verwaarloosd kasteel, die door zijn tooverachtige gave te vertellen, alle kinderen om zich heen verzamelt. Als de rattenvanger van Hamelen, zoo trekt hij aan. Een groote schaar trouwe vriendjes omringt hem en zelfs volwassenen volgen hem overal. En het kind vertelt, vertelt: bij elk woord, bij elke kleine gebeurtenis vormen zich ver halen in zijn hoofd, die steeds verteld moeten worden om weer plaats te kunnen maken voor nog mooiere, nog nieuwere. En als het is tijdens de Inquisit'e zijn oom, de bisschop, die hem maar al te zeer bemint en zijn liefde als iets God niet welgevalligs vreest, hem laf, ter eigen bescherming in den kerker laat werpen, beschuldigd van gemeenschap met den duivel, dan komen de kinderen, honderden, duizenden, in onaf zienbare scharen, breken den kerker open en bevrijden hun sprookjesprins. Vertel! Vertel! Maar Junker Ernst, veel ouder geworden tijdens zijn gevangen schap, heeft begrepen, dat hij vroeger niet de wer kelijkheid zag. Het kind-zijn en de sprookjes hebben hem verlaten. Het leven is moeilijk en niet te begrijpen, maar mooier dan alles wat men zich denken kan. Opnieuw is hij geboren tot mensch geboren, nog zonder spraak, maar met groote beloften: Ich will Euch eine Qeschichte erzahlen von Junker Ernst von Ehrenberg, aberheute nicht, bers Jahrvielleicht, habt nur Geduld, um das eine bitt ich Euch, nur Geduld." Zoo vertelt Wassermann van de tooverkracht der fantasie en van de nog grootere schoonheid der realiteit. Arthur Schnizler, Traumnovelle. S. Fischer Verlag Sfefan Zweig. Verwirrung der Gefühle. Insel ? Verleg Schnitzler geeft ons in de laatste jaren helaas niets meer dan novellen, zoowel quantitatief als qualitatief lang niet meer op de hoogte van zijn vroegere werken. Wel is nog elke bladzijde waard gelezen te worden, want de stijl heeft niets aan zuiverheid ver loren; wat hij zegt getuigt zooals altijd van zijn scher pen blik. Maar hij maakt het zich te gemakkelijk heeft hij de kracht niet meer tot het grootere schrijverswerk? Zijn onderwerpen, met gratie en groote techniek behandeld, kunnen ons niet meer boeien, zooals vroeger Professor Bernhardi of der Weg ins C3IDDINC3 fTUYNENBURG MUYSl ICHILDFDSI FANTAIS1E EN WERKELIJKHEID Teekening voor de Groene Amsterdammer" door George van Raemdonck HOE MEN DEN MODERNEN KUNSTENAAR ZIET, EN HOE HIJ IN WERKELIJKHEID IS Freie. Maar hoe hij ook nu van vermoeidheid blijk moge geven, Traumnovelle pakt ons tot het laatste woord. Op meesterlijke wijze worden ons de avonturen verteld van een in fantasie leven verzonken dokter, die plotseling in n nacht beleeft, al wat hij vroeger gedroomd, zich ontzegd had en betreurd. Als Schnitzler aan het woord is, is er altijd een subliem psycholoog aan het woord. Zelfs in zijn kleinere latere werk. Het is niet de quasi natuur getrouwe psychologie van 1880, rnaar de analytische doorgronding, die geen diepte schuwt en toch rnet mildheid het aan ieder eigene menschelijke blootlegt. Het is opmerkelijk, dat de analytische psycholo gie (is er nog wel een andere?) alom in de literatuur het hoofd opsteekt. De moderne Amerikaansche literatuur is er als het ware mee doordrenkt. En dat de Weensche romanciers voor hun analytische be lijdenis uitkomen, is waarlijk geen wonder. In de Groene van veertien dagen geleden werd, in het artikel over Sigmund Freud, gewezen op Stefan Zweigs' bijdrage m de ps. an. Almanak. Ook zonder deze confirmatie herkennen we den rasechten psycho loog in den schrijver van Amok en den novellenbundel Verwirrung der Gefühle", dezer dagen verschenen. Drie novellen. De laatste, de belangrijkste, verleent het boek zijn naam. ^ Het verhaal speelt in een klein Duitsch universi teitsstadje. Er waren redenen, waarom een professor uit Berlijn weg moest. Het te vergaand sentiment voor zijn discipelen, een uiterst moeilijk onderwerp, dat licht tot scabreuze beschrijvingen aanleiding had kunnen geven, wordt hier met meesterlijke fijn heid belicht. Het moeilijke leven van dezen man met zijn verdwaalde instincten, de eeuwigdurende, doodelijk vermoeiende strijd, de beschrijving hiervan getuigt van een zoo groot medelijden, dat iedere lezer wel iets daarvan moet meevoelen. VERDER ONTVANGEN Fritz Muller?Parlenkirchen, Die Kopierpresse. L, Slaackman. Verl. Leipzig Goedig provinciale koopmansverhaaltjes, waarop het niet noodig is uitvoerig in te gaan. BOEKBESPREKI N^G Jakob Wassermann. Faber of de verloren jaren. Vert. v. Dr. Bella Jansen. Utrecht 1926. Erven J. Bijleveld Een mooi en heel merkwaardig boek. In twee op zichten. Er zijn boeken, die niet aan een bepaalden tijd gebonden lijken, die even goed in een ander tijdperk geschreven hadden kunnen worden als dat waarin ze ontstonden.Natuurlijk, alle kunst zal wel haar eigen voedingsbodem hebben, maar dit verband is vaak heel moeilijk, en in tallooze gevallen in 't geheel niet aan te toonen. Het verklaren van de kunst als sociaal verschijnsel zal wel altijd een hachelijke zaak blijven, als men zich althans niet beperkt tot de vanzelf-evidente gevallen. Zoo'n geval hebben we in dit boek, een socialen roman van groote beteekenis. Het werk is van waarde als kunstwerk op zichzelf en als moderne ,,confession d'un enfant du siècle." De verloren jaren" zijn de jaren die een jonge Duitscher heeft doorgebracht in Russische gevangen schap. Als hij na den oorlog thuiskomt, vindt hij de wereld veranderd. Hij-zelf is ook veranderd: een schuwe, eenzelvige, verbitterde man is hij geworden. Hij begrijpt het leven niet meer; zijn vrouw is een vreemde voor hem. Hij is van goeden wil; hij be grijpt, dat hij weer mee-moet in het leven; hij doet wanhopige pogingen om er achter te komen, wat hem gescheiden houdt van de menschen om hem heen, van zijn vrouw en zijn kind. Dit alles is be schreven met een zeldzaam begrip van het menschelijke gemoedsleven; de stille, bittere strijd, die door Faber gevoerd wordt, leidt tot hoogtepunten van werkelijk treffende schoonheid. Geheel evenwichtig is het boek niet. Het sociale element heeft den schrijver blijkbaar als probleem zoo beheerscht, dat hij het niet volkomen heeft kunnen oplossen in de artistieke eenheid van het kunstwerk. Sommige dialogen zijn uitgewerkt tot uitvoerige betoogen, die, hoe belangwekkend op zich-zelf, te veel gericht zijn op het abstracte, om het verhaal, of, zoo men wil, het kunstwerk, geen schade te doen. Ook het slot is zwak. Het Nederlandsch van de vertaalster is heel goed. HERMAN MIDDENDORP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl