Historisch Archief 1877-1940
No. 2582
DE ROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
OPERETTE-FILM.
Die lustige Wittwe"?Tuschinsky.
Rosenkavalier' Corso-Cinéma
IEZOO 't was erg aardig,
maar nou hebben we er
voorloopig weer genoeg zat
van ! De lieve" glimlach om
al die operette-absurditeiten,
begint op ons gezicht te ver
starren en we krijgen zoo
langzamerhand het pijnlijke
gevoel, er lichtelijk imbeciel
mee uit te zien. En de aange
name schlager"-melodieën,
door diverse wakkere scharen" onvergelijkelijk"
ten gehoore gebracht, beginnen een obsessie te
worden. Nee heusch! we moesten er liever mee
?ophouden, 't is welletjes zoo !
De verfilming van Walzertraum" was eigenlijk
een geniale brutaliteit: men gebruikte het uitteraard
minst geschikte materiaal, het operette-libretto, als
-film-scenario. Maar de boevenstreek gelukte, gedeel
telijk door de geestige en gevoelige regie, gedeel
telijk door de frissche, speelkrachten en ook
wel een beetje door het toeval, dat het beste gegeven
uitpikte. Hoe dan ook we hadden er allemaal
pret in, we amuseerden ons met den óvermoedigen
, bokkesprjpng van de jonge film-kunst en gaven
,yan,.Qjjze tevredenheid onverholen blijk. Maar och,
lieve help'.... daar had je de poppen aan 't dansen !
Walzertraum" Werd de noodlottige
wereldschlager", die den film-producenten en bioscoop
directeuren Wilde droomen bezorgt van
overstroomende kassen en uitverkochte huizen en als
haaien wierpen de regisseurs zich op het sujet
,,operette", rukkend en trekkend om een brokje
machtig te worden. Wie een dollarprinses of een
graaf van Luxemburg had weten weg te grissen,
maakte zich verheugd uit de voeten om het lekkei;
toe te bereiden a la Walzertraum" en het tegen
een zoet prijsje van de hand te doen. Zoo raakten
we dank zij den beruchten goeien smaak en den zin
voor maat houden van H. H. film-fabrikanten
in de operette-misère, die ons nu tot hier" zit.
Op Walzertraum" volgde Jarnö's F
rsterChristl" en het was nog aardig. Toen kwam Der
Graf von Luxemburg" en wat eerst een leuke buiten
sporigheid was, werd hier een grove, doorzichtige
speculatie op de portemonnaie van het publiek, die
je kriebelig maakte en Uit je humeur bracht. Inmid
dels roken de heeren over there" geld en als de
wind zetten ze ook zoo'n dollar-machientje in mekaar
(natuurlijk super") zoodat We deze week bij
Tuschinsky te aanschouwen kregen The merry
widow" made in U.S.A. Dit jolige Weeuwtje nu
heeft de operette-deur dicht gedaan .... met een
smak!.
Eén hoogstens twee keer lach je vriendelijk en
toegevend om de gesabelde en gepommadeerde
leegJoopers, die in dergelijke situaties het begrip Held"
uitdrukken. Maar bij de vierde kennismaking spijt
het je, ze niet in hun elegante lurven te kunnen
pakken om ze achter een zwaar-beladea handkar te
zetten, of van negen tot zes op een
kantoorkruk .... zijnde de meest radicale genezing van
betooverende glimlachjes en brandende blikken. De
regie van Erich von Stroheim, terwille waarvan ik
eigenlijk nog eens was gaan kijken, heeft dat gevoel
van weerzin tegenover deze armzalige
amuseerspeiletjes niet kunnen wegnemen integendeel, de
Kunstzaal VAN LIER
naast net Postkantoor te Laren (N.-H.)
ANTIQUITEITEN OOSTERSCHE KUNST
SCHILDERIJEN NEGERPLASTIEK
ongetwijfeld knappe mise-en-scène, het onberispelijke
acteeren" versterkt nog den indruk van leegte en
geesteloosheid. En wanneer dan bovendien een
creatuur als Mae Murray de hoofdrol vervult !
Strauss' verfilmde Komödie für Musik" is geen
haar beter ondanks de Eulenspiegel"-capriolen en
Don Quichof'-fanfares in het orkest. Bovendien is
ze van een dualisme, van een innerlijke tweeslach
tigheid, die ook den meest béte operette-beglimlacher,
dunkt me, moet hinderen. In die wereld van ge
dealiseerd overspel van onwerkelijke kusjes en
intrigetjes van zoete, geparfumeerde liefde
droompjes, past een oorlogs-fragment al heel slecht.
Het brengt je totaal uit den koers: als je iemand
met een schot in de borst natuurgetrouw" hebt zien
neerstorten, ben je niet meer gedisponeerd voor een
arcadische vrijage in een Diana-grot. Voeg daarbij,
dat de eenige behoorlijke speler MichaëT Bonnen is
(sinds de Koningin der Aarde" zagen we hem niet
meer op het doek) die den Baron Ochs voor zijn
rekening heeft en ge begrijpt, dat de heele zaak
weer op de monteering is aangewezen, die in derge
lijke rococo-gevallen van een fatale dankbaarheid"
begint te worden. Ach ja het poortje van
oudWeenen is buitengewoon mooi het straatje met
zijn barok-geveltjes 'n picturaal juweeltje maar,
om 's hemelswil was steekt dahinten? Waartoe
dient zoo'n kostbare serie genre-stukjes, zonder
geestelijken inhoud, zonder artistieke beteekenis?
Nee nog eens: het moet nu maar uit zijn met
de operette-film niet alleen omdat zij ons mateloos ver
veelt maar vooral omdat zij de ontwikkeling
van de filmkunst ophoudt; omdat zij de
philisteruitspraak als zou de film slechts leege uiterlijkheid
zijn, bevestigt; omdat wij ermee op een dwaal
weg zijn, die hopeloos doodloopt en dien we hoe eer,
zoo beter moeten verlaten.
Moraal: geen erger fiasco dan een schlager" !
Stervend Weenen' Kialfo
ie eindelijk weer eens wat
anders wil zien, dan min of
meer geperfectionneerd amu
sement die ga eens naar
dit oude, flikkerende, ver
regende" filmpje kijken!
Dit is de filmkunst der
Duitschers uit hun besten
tijd dit is de prachtige,
ontroerende taal van het
zwijgen !
Wat geeft dezen werken hun niet te
definieeren stemming en atmosfeer ? Zoo'n straatje
met een paar armoe-figuren erin hebben we toch al
honderdmaal op het doek gezien met een koel
oog en een matige belangstelling. Hoe komt het, dat
de eerste aanblik van deze Freudiose Oasse" dadelijk
treft? Is het de virtuose, geraffineerde toepassing
van het licht-donker, is het de voortreffelijke com
positie, is het de belebt-heid van het détail, dat
aan Kirsanoff's Menilmontant" herinnert? Hoe het
zij het léft, het vibreert als een donker
orgelaccoord, waarboven straks de melodie van
menschelijk verlangen en menschelijke ellende zal uit
stijgen.
Wilt ge weten hoe het spel is? Let dan op de
dialogen let op die kostelijke, korte momenten,
waarop een starre, leege blik een simpel moe ge
baar een vluchtig wenkbrauwfronsen u een wereld
van spanning, van berusting, van smart openbaren. ..
waarin twee menschenzielen. zonder een woord te
zeggen, elkaar liefderijk troosten of ten doode toe
wonden, flitsen van verinnerlijking, waartoe de cine
matografie zich nog slechts zelden weet op te werken.
Let verder op die volmaakte typeering, op al die
figuren levende menschen van vleesch en bloed.
Let op de innige, navrante expressie van een Oreta
Qarbo, op de rauwe creatie van een Krauss, op den
voortreffelijken Robert Oarrison maar vooral
let op haar: op Asta Nielsen.
Het is onze schuld, dat de eenige groote trag
dienne, die de filmkunst bezat die nog leeft en
DIE NOG SPELEN KAN, van het repertoire is ver
dwenen. Het is onze miserabele schuld, omdat wij
niet iedere mediocriteit, die zich door een zuiver
profieltje en een coquet figuurtje naar voren wist te
dringen, weghoonden, om plaats te maken voor
haar ! Wij hebben het klaar gespeeld Valentino te
onttronen wij hebben Swanson teruggedrongen
naar de plaats, die haar middelmatigheid toekwam
maar wij hebben verzuimd, steeds verzuimd te
vragen: EN ASTA NIELSEN?!"
Hoe wreekt ze zich ! Hoe voelen wij ons beschaamd
en vernederd, wanneer we haar in deze bescheiden
rol in dit kleine theater terugzien. Hoe treft ons
de moede berusting van haar tragisch verouderd,
maar nog altijd machtig en boeiend masker, als een
schrijnend verwijt. Hoe ontroert ons een enkel ge
baar van haar prachtige expressieve handen hoe
schreit de smartelijke blik van haar treurige oogen
in ons na ....
Zie dat korte scènetje van haar bekentenis voor
den rechter van instructie een scènetje van
hoogstens twee minuten ! Lichaam, handen, hoofd
blijven onbewegelijk alleen haar gezicht, haar
goddelijk-leelijk gevoelig gezicht speelt speelt het
eeuwige drama van de VROUW: Ik deed het uit
liefde voor U". Ga dit zien en buig u eerbiedig
voor deze miskende grootheid.
Asta Nielsen is van het loopende repertoire ver
dwenen het moest zoo zijn; de groote massa, die
dol is op een lollige charleston, een dot van een wijfie
en een vlotte film, die zich om de kunst met een
groote K niet druk maakt, nademaal de Pret met
een groote P dan in het gedrang komt moet niets
meer van haar hebben.
Het is de laatste, maar misschien ook de grootste
onderscheiding, die haar te beurt kon vallen!
S P REEKZAAL
ETHIEK IN HET JOODSCHE
ONDER WIJS
MEVR. Ornstein?Hoofiën schrijft in haar artikel
over de Conferentie van den Joodschen Vrouwen
raad:
Voor een niet-jood moet het wel ongeloofelijk
schijnen, maar toch is het zoo: een orthodox
joodsch kind hoort over ethische grondbegrippen
niets, krijgt lessen in ethiek nooit. Explicite dan.
Het joodsche dadenleven", de 613 ge- en verboden,
die het dagelijksche leven tot in de kleinste kleinig
heden regelen, vullen het geheele godsdienst
onderwijs".
Uit het citaat blijkt duidelijk, dat mevr. Ornstein
geen juiste voorstelling heeft van deze 613 ge- en
verboden", die zij als synoniem voor het joodsche
dadenleven" geeft. Immers van deze 613 ge- en ver
boden hebben meer dan de liel/t betrekking op de ver
houding van de menschen onderling en vertegenwoor
digen als zoodanig de door de schr. zoo gemiste ethi
sche grondbegrippen. Ik behoef slechts te herinneren
aan het verbod" van kwaadspreken, wraakzuchtig
zijn, het goed van den naaste te begeeren en de ge
boden" omtrent het
beminnen-van-den-naaste-alsuzelf en tallooze andere. Bijna bij ieder,,vak" van het
lagere godsdienstonderwijs komen deze ethische be
grippen ter sprake: bij godsdienstleer, geschiedenis,
Pentateuch-vertalen, behandeling der gebeden. Nog
veel grooter plaats neemt de ethiek in bij het hoogere
godsdienstonderwijs, dat de orthodox-joodsche jeugd
in huis en vereeniging ontvangt en waarbij vooral
Talmoed en rabbijnsche literatuur door jongens, Bij
belboeken en nieuwere werken (b.v. die van S. R.
Hirsch) door meisjes bestudeerd worden.
M. J. l'REMSELA
De bestudeering van Talmoed en Rabbijnsche litte
ratuur beteekent een zich verdiepen in dikwijls haar
fijn uitgesponnen casuïstiek over veelal juridische
kwesties, en heeft niets van het zich bezighouden met
Ethische grondbegrippen zooals men dat in Westersche
termen pleegt te noemen. In de orthodox-joodsche
leer en denkwijze is voor de Westersche behandeling
van de Ethiek als wetenschap, en voor de Christelijk
georiënteerde ethische leeringen in het huisgezin, geen
plaats. Maar daar het Joodsche kind overigens in de
Westersche denkwijze, de Westersche systematiek en
ethiek wordt opgevoed, bestaat er in het moderne
Joodsche westersche kind wel degelijk de door de
Joodsche orthodoxie onvervuld gelaten behoefte die
ik aanduidde. De heer Premsela zal als hij tenminste
genoeg boven deze sfeer staat om ze te overzien,
dit wel moeten erkennen.
J. ORNSTEIN-HOOFIËN