De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 27 november pagina 13

27 november 1926 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2582 DE ROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 OPERETTE-FILM. Die lustige Wittwe"?Tuschinsky. Rosenkavalier' Corso-Cinéma IEZOO 't was erg aardig, maar nou hebben we er voorloopig weer genoeg zat van ! De lieve" glimlach om al die operette-absurditeiten, begint op ons gezicht te ver starren en we krijgen zoo langzamerhand het pijnlijke gevoel, er lichtelijk imbeciel mee uit te zien. En de aange name schlager"-melodieën, door diverse wakkere scharen" onvergelijkelijk" ten gehoore gebracht, beginnen een obsessie te worden. Nee heusch! we moesten er liever mee ?ophouden, 't is welletjes zoo ! De verfilming van Walzertraum" was eigenlijk een geniale brutaliteit: men gebruikte het uitteraard minst geschikte materiaal, het operette-libretto, als -film-scenario. Maar de boevenstreek gelukte, gedeel telijk door de geestige en gevoelige regie, gedeel telijk door de frissche, speelkrachten en ook wel een beetje door het toeval, dat het beste gegeven uitpikte. Hoe dan ook we hadden er allemaal pret in, we amuseerden ons met den óvermoedigen , bokkesprjpng van de jonge film-kunst en gaven ,yan,.Qjjze tevredenheid onverholen blijk. Maar och, lieve help'.... daar had je de poppen aan 't dansen ! Walzertraum" Werd de noodlottige wereldschlager", die den film-producenten en bioscoop directeuren Wilde droomen bezorgt van overstroomende kassen en uitverkochte huizen en als haaien wierpen de regisseurs zich op het sujet ,,operette", rukkend en trekkend om een brokje machtig te worden. Wie een dollarprinses of een graaf van Luxemburg had weten weg te grissen, maakte zich verheugd uit de voeten om het lekkei; toe te bereiden a la Walzertraum" en het tegen een zoet prijsje van de hand te doen. Zoo raakten we dank zij den beruchten goeien smaak en den zin voor maat houden van H. H. film-fabrikanten in de operette-misère, die ons nu tot hier" zit. Op Walzertraum" volgde Jarnö's F rsterChristl" en het was nog aardig. Toen kwam Der Graf von Luxemburg" en wat eerst een leuke buiten sporigheid was, werd hier een grove, doorzichtige speculatie op de portemonnaie van het publiek, die je kriebelig maakte en Uit je humeur bracht. Inmid dels roken de heeren over there" geld en als de wind zetten ze ook zoo'n dollar-machientje in mekaar (natuurlijk super") zoodat We deze week bij Tuschinsky te aanschouwen kregen The merry widow" made in U.S.A. Dit jolige Weeuwtje nu heeft de operette-deur dicht gedaan .... met een smak!. Eén hoogstens twee keer lach je vriendelijk en toegevend om de gesabelde en gepommadeerde leegJoopers, die in dergelijke situaties het begrip Held" uitdrukken. Maar bij de vierde kennismaking spijt het je, ze niet in hun elegante lurven te kunnen pakken om ze achter een zwaar-beladea handkar te zetten, of van negen tot zes op een kantoorkruk .... zijnde de meest radicale genezing van betooverende glimlachjes en brandende blikken. De regie van Erich von Stroheim, terwille waarvan ik eigenlijk nog eens was gaan kijken, heeft dat gevoel van weerzin tegenover deze armzalige amuseerspeiletjes niet kunnen wegnemen integendeel, de Kunstzaal VAN LIER naast net Postkantoor te Laren (N.-H.) ANTIQUITEITEN OOSTERSCHE KUNST SCHILDERIJEN NEGERPLASTIEK ongetwijfeld knappe mise-en-scène, het onberispelijke acteeren" versterkt nog den indruk van leegte en geesteloosheid. En wanneer dan bovendien een creatuur als Mae Murray de hoofdrol vervult ! Strauss' verfilmde Komödie für Musik" is geen haar beter ondanks de Eulenspiegel"-capriolen en Don Quichof'-fanfares in het orkest. Bovendien is ze van een dualisme, van een innerlijke tweeslach tigheid, die ook den meest béte operette-beglimlacher, dunkt me, moet hinderen. In die wereld van ge dealiseerd overspel van onwerkelijke kusjes en intrigetjes van zoete, geparfumeerde liefde droompjes, past een oorlogs-fragment al heel slecht. Het brengt je totaal uit den koers: als je iemand met een schot in de borst natuurgetrouw" hebt zien neerstorten, ben je niet meer gedisponeerd voor een arcadische vrijage in een Diana-grot. Voeg daarbij, dat de eenige behoorlijke speler MichaëT Bonnen is (sinds de Koningin der Aarde" zagen we hem niet meer op het doek) die den Baron Ochs voor zijn rekening heeft en ge begrijpt, dat de heele zaak weer op de monteering is aangewezen, die in derge lijke rococo-gevallen van een fatale dankbaarheid" begint te worden. Ach ja het poortje van oudWeenen is buitengewoon mooi het straatje met zijn barok-geveltjes 'n picturaal juweeltje maar, om 's hemelswil was steekt dahinten? Waartoe dient zoo'n kostbare serie genre-stukjes, zonder geestelijken inhoud, zonder artistieke beteekenis? Nee nog eens: het moet nu maar uit zijn met de operette-film niet alleen omdat zij ons mateloos ver veelt maar vooral omdat zij de ontwikkeling van de filmkunst ophoudt; omdat zij de philisteruitspraak als zou de film slechts leege uiterlijkheid zijn, bevestigt; omdat wij ermee op een dwaal weg zijn, die hopeloos doodloopt en dien we hoe eer, zoo beter moeten verlaten. Moraal: geen erger fiasco dan een schlager" ! Stervend Weenen' Kialfo ie eindelijk weer eens wat anders wil zien, dan min of meer geperfectionneerd amu sement die ga eens naar dit oude, flikkerende, ver regende" filmpje kijken! Dit is de filmkunst der Duitschers uit hun besten tijd dit is de prachtige, ontroerende taal van het zwijgen ! Wat geeft dezen werken hun niet te definieeren stemming en atmosfeer ? Zoo'n straatje met een paar armoe-figuren erin hebben we toch al honderdmaal op het doek gezien met een koel oog en een matige belangstelling. Hoe komt het, dat de eerste aanblik van deze Freudiose Oasse" dadelijk treft? Is het de virtuose, geraffineerde toepassing van het licht-donker, is het de voortreffelijke com positie, is het de belebt-heid van het détail, dat aan Kirsanoff's Menilmontant" herinnert? Hoe het zij het léft, het vibreert als een donker orgelaccoord, waarboven straks de melodie van menschelijk verlangen en menschelijke ellende zal uit stijgen. Wilt ge weten hoe het spel is? Let dan op de dialogen let op die kostelijke, korte momenten, waarop een starre, leege blik een simpel moe ge baar een vluchtig wenkbrauwfronsen u een wereld van spanning, van berusting, van smart openbaren. .. waarin twee menschenzielen. zonder een woord te zeggen, elkaar liefderijk troosten of ten doode toe wonden, flitsen van verinnerlijking, waartoe de cine matografie zich nog slechts zelden weet op te werken. Let verder op die volmaakte typeering, op al die figuren levende menschen van vleesch en bloed. Let op de innige, navrante expressie van een Oreta Qarbo, op de rauwe creatie van een Krauss, op den voortreffelijken Robert Oarrison maar vooral let op haar: op Asta Nielsen. Het is onze schuld, dat de eenige groote trag dienne, die de filmkunst bezat die nog leeft en DIE NOG SPELEN KAN, van het repertoire is ver dwenen. Het is onze miserabele schuld, omdat wij niet iedere mediocriteit, die zich door een zuiver profieltje en een coquet figuurtje naar voren wist te dringen, weghoonden, om plaats te maken voor haar ! Wij hebben het klaar gespeeld Valentino te onttronen wij hebben Swanson teruggedrongen naar de plaats, die haar middelmatigheid toekwam maar wij hebben verzuimd, steeds verzuimd te vragen: EN ASTA NIELSEN?!" Hoe wreekt ze zich ! Hoe voelen wij ons beschaamd en vernederd, wanneer we haar in deze bescheiden rol in dit kleine theater terugzien. Hoe treft ons de moede berusting van haar tragisch verouderd, maar nog altijd machtig en boeiend masker, als een schrijnend verwijt. Hoe ontroert ons een enkel ge baar van haar prachtige expressieve handen hoe schreit de smartelijke blik van haar treurige oogen in ons na .... Zie dat korte scènetje van haar bekentenis voor den rechter van instructie een scènetje van hoogstens twee minuten ! Lichaam, handen, hoofd blijven onbewegelijk alleen haar gezicht, haar goddelijk-leelijk gevoelig gezicht speelt speelt het eeuwige drama van de VROUW: Ik deed het uit liefde voor U". Ga dit zien en buig u eerbiedig voor deze miskende grootheid. Asta Nielsen is van het loopende repertoire ver dwenen het moest zoo zijn; de groote massa, die dol is op een lollige charleston, een dot van een wijfie en een vlotte film, die zich om de kunst met een groote K niet druk maakt, nademaal de Pret met een groote P dan in het gedrang komt moet niets meer van haar hebben. Het is de laatste, maar misschien ook de grootste onderscheiding, die haar te beurt kon vallen! S P REEKZAAL ETHIEK IN HET JOODSCHE ONDER WIJS MEVR. Ornstein?Hoofiën schrijft in haar artikel over de Conferentie van den Joodschen Vrouwen raad: Voor een niet-jood moet het wel ongeloofelijk schijnen, maar toch is het zoo: een orthodox joodsch kind hoort over ethische grondbegrippen niets, krijgt lessen in ethiek nooit. Explicite dan. Het joodsche dadenleven", de 613 ge- en verboden, die het dagelijksche leven tot in de kleinste kleinig heden regelen, vullen het geheele godsdienst onderwijs". Uit het citaat blijkt duidelijk, dat mevr. Ornstein geen juiste voorstelling heeft van deze 613 ge- en verboden", die zij als synoniem voor het joodsche dadenleven" geeft. Immers van deze 613 ge- en ver boden hebben meer dan de liel/t betrekking op de ver houding van de menschen onderling en vertegenwoor digen als zoodanig de door de schr. zoo gemiste ethi sche grondbegrippen. Ik behoef slechts te herinneren aan het verbod" van kwaadspreken, wraakzuchtig zijn, het goed van den naaste te begeeren en de ge boden" omtrent het beminnen-van-den-naaste-alsuzelf en tallooze andere. Bijna bij ieder,,vak" van het lagere godsdienstonderwijs komen deze ethische be grippen ter sprake: bij godsdienstleer, geschiedenis, Pentateuch-vertalen, behandeling der gebeden. Nog veel grooter plaats neemt de ethiek in bij het hoogere godsdienstonderwijs, dat de orthodox-joodsche jeugd in huis en vereeniging ontvangt en waarbij vooral Talmoed en rabbijnsche literatuur door jongens, Bij belboeken en nieuwere werken (b.v. die van S. R. Hirsch) door meisjes bestudeerd worden. M. J. l'REMSELA De bestudeering van Talmoed en Rabbijnsche litte ratuur beteekent een zich verdiepen in dikwijls haar fijn uitgesponnen casuïstiek over veelal juridische kwesties, en heeft niets van het zich bezighouden met Ethische grondbegrippen zooals men dat in Westersche termen pleegt te noemen. In de orthodox-joodsche leer en denkwijze is voor de Westersche behandeling van de Ethiek als wetenschap, en voor de Christelijk georiënteerde ethische leeringen in het huisgezin, geen plaats. Maar daar het Joodsche kind overigens in de Westersche denkwijze, de Westersche systematiek en ethiek wordt opgevoed, bestaat er in het moderne Joodsche westersche kind wel degelijk de door de Joodsche orthodoxie onvervuld gelaten behoefte die ik aanduidde. De heer Premsela zal als hij tenminste genoeg boven deze sfeer staat om ze te overzien, dit wel moeten erkennen. J. ORNSTEIN-HOOFIËN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl