Historisch Archief 1877-1940
No. 2582
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
17
UIT DE
AAD
DOOR BARBAROSSA
MET TEEKENINGEN VOOR DE GROENE AMSTERDAMMER" DOOR B. VAN VLIJMEN
LAAT ons de geschiedenis dezer
begrooting eens nagaan. Het is een
stuk historie waarover onze kinds
kinderen het nog zullen hebben.
In den zomer van dit jaar, zoo om
trent den tijd als ieder fatsoenlijk mensen
in bosch of zee ligt, verscheen het eerste
ontwerp. Laat ons het noemen het ont
werp der directeuren". Getrouw aan de
sinds jaren met zooveel succes gevolgde
politiek van den Raad, was deze be
grooting opgemaakt volgens het be
ginsel: het beste is voor Amsterdam nog
niet goed genoeg.
Het was een begrooting met een eind
cijfer van ver over de 106 millioen.
Het 'gewichtige stuk kwam, nadat
B. en W. terug waren van hun vacantie,
in de vergadering van het college.
Een mooi begrootinkje, zei de
Machtige en wreef zijn handen. Een dot
van een begrootinkje. Wat zal mijn
vrind Walrave daar van opkijken !
Heb jullie al eens naar den anderen
kant gekeken, zei Jan ter Haar, die als
koopman in sokken, verstand van ba
lansen heeft. Wat niet zeggen wil dat
de oude firmant van Aukes en Bonte
koning, in hout, er niets meer van zou
begrijpen.
Er zal een schepje af moeten, zei
de Burgemeester.
Het is jammer van zoo'n mooi
stukje werk, mompelden de drie roode
BOEKMAN PLEEGT HARIKIRI
wethouders. Er staat nu Ietterlijk?alles
op wat wij ons graag zouden wenschen
en straks als de verkiezingen er zijn
Dat moet ons juist tot voorzichtig
heid stemmen, zei Vosje, die een pil van
Walrave had ingekregen.
Hoe staat het eigenlijk met de
inkomstenbelasting? vroeg Drabbe, die
volgens Wierdels, een voortreffelijk
financier moet zijn.
Nou, zei de Machtige, die loopt niet
zooals ik me dat gedacht had. Het beste
zal zijn dat wij er een millioen^of zes
afgooien. Dan blijft er toch genoeg over
om er mee voor den dag te komen. Ik
zal het dingsigheidje terugsturen naar
de directeuren.
Na eenige weken kwam het nieuwe
ontwerp terug. Er was een zes millioen
op geschrapt en Wibaut schreef met een
sierlijken haal van zijn pen:
Was het hier vroeger volop en best,
nu moeten wij tevreden zijn met het
goede, maar dat goede is gelukkig nog
van de bovenste beste kwaliteit. Veel
dat ons dierbaar is en dat wij graag
verwezenlijkt zouden zien, is verdwenen
en nu is alles zoo berekend dat er niets,
maar dan ook niets meer af kan, willen
de ons toevertrouwde belangen niet een
kneep en een douw krijgen.
Met deze aanmaning werd de be
grooting aan den Raad overgelegd. De
Raad bekeek het lijvige stuk het ziet
er uit als de Leninsche cathechis, zoo
dik en ontdekte dat er een
belastingverhooging van 16 percent in werd voor
gesteld en rilde. De roode helft van
schrik, de andere helft van stil ge
noegen.
Met een belastingverhooging op ons
geweten de verkiezingen in te gaan, rede
neerden de rooden, is een zachte poging
tot zelfmoord. Hoe kon Wieb ons daar
nu mee op het lijf vallen?
En de andere helft redeneerde: wat
een prachtgelegenheid om onze burger
deugd te toonen en koste wat het kost,
voor te stellen de
verhooging niet
aan te nemen.
En in beide kam
pen rook men
zwaar politiek.
Toen kwamen de
amendementen.
Daar was dat
van Ketelaar. Hij
en zijn
vrijainnigdemocraten zei
den : waar voor
maak je een reserve
fonds a/s je het niet
zoudt aan spreken
o/s je de duiten
gebruiken kunt?"
Een doodgezonde
redeneering waar
tegen de wethou
der aanvoerde, dat
een reserve-fonds
er is om te potten
en dat het mis
schien voor 1928
zou kunnen dienen
als de toestand nog
een tikje slechter
is dan nu.
En Romme re
deneerde: ik stel
voor, niet het
heele reserve-fonds
op te maken
WIBAUT ONTDOET ZICH VAN
HET BOETEKLEED
maar er alvast zooveel uit te nemen dat
er voor 1927 geen belastingverhooging
noodig is en verder zooveel te bezuinigen
op de begrooting als wij met goed fatsoen
doen kunnen.."
Daar lagen de twee amendementen en
zij waren voor de meerderheid des Raads
allebei zeer aantrekkelijk. Dat van
Ketelaar had voor de democratische
vrienden dit voordeel dat er aan de
kwaliteit van wat Amsterdam voor het
volgend jaar geboden werd, niet zou ge
raakt worden. Het goede, dat al niet
meer het allerbeste was, bleef intact.
Romme daarentegen wilde ook aan het
goede gaan tornen en desnoods met het
voldoende of even voldoende genoegen
nemen en nu zou men verwacht hebben,
dat B. en W. zich als n man achter
Ketelaar schaarden om althans het
goede te redden. En wat zien wij ge
beuren? Dat Wibaut asch op zijn hoofd
strooit, zich hult in het boetekleed, zelfs
dat boetekleed zich van de leden rukt,
zich a poil vertoont, zich op de borst
slaat en na veel vieren en vijven ver
klaart: ik ben bereid nog te bezuinigen
waar ik kan, ik ben dus bereid te
peuteren aan het goede en zelfs sta ik
er niet meer op dat mijn vermenig
vuldiger 0.7 maar laat ons zeggen
0.65 of daaromtrent wordt.
En hij sprak zacht en zoet en
was zoo vervuld van zijn eigen hei
ligheid dat hij voortdurend sprak
van den canon"
in plaats van de
factor", zoo dicht
lag in zijn
hersenkronkels de ge
dachte aan zijn
canonisatie bij zijn
een paar slagen
teruggedraaiden
vermenigvuldiger.
Maar Romme hield
voet bij stuk en
stond er op dat de
vermenigvuldiger
thuis zou gelaten
worden en er van
belastingverhoo
ging dus geen spra
ke zou zijn.
Ik ben zoo
soepel als een
slangenmensch, ver
klaarde de Mach
tige en lachte als
iemand die stijf
is van de
rheumatiek. En als de
Raad nu eens een
motie aannam in
den geest zooals ik
het straks heb aan
gegeven, dan wil
ik hem wel even
dicteeren. Een
potloodje heb ik klaar. Zal ik maar vast?
Maar niemand wilde er aan. Romme
liep met hooge kleurtjes rond en Kete
laar zag er meer dan ooit uit als een
verbolgen zeekoe en Wierdels lachte als
de maan die een verliefd paartje snapt
en Boissevain staarde den Raad in en
verweet zich zelf in stilte: waarom
heb ik geen amendement voorgesteld"
en Weiss riep den wethouder, na een
van diens verlokkendste zangen toe:
ik haal je der toch niet uit!" en Wijn
koop was bleek van de emotie en Boek
man kreeg een geheimzinnig briefje van
Wibaut en keek ontdaan naar den
Exter, die voor den vermenigvuldiger
al de maat genomen had en na een
combat de générosité, welk amende
ment de verste strekking had van be
lang omdat Ketelaar verklaard had:
ik stem tegen Romme" en Romme op
zijn beurt gezegd had: als mijn amen
dement er aan gaat, stem ik voor Kete
laar", werd het eerst Ketelaar in stem
ming gebracht. Verworpen. Waarna
Romme met 24 tegen 19 triomfeerde.
De verslaggevers holden naar de tele
foon en mijn makker van de Tijd"
riep zijn redactie langs de draad toe:
zet er als hoofdje boven:
DE KATHOLIEKEN STUITEN DE
BELASTINGVERHOOGING !"
De politieke strijd is dus meteen
begonnen ....
KETELAAR ALS ZEEKOE
Ni
i e u w e
Uit
gaven
De africhting van paarden voor den
rijdienst, door H. F. W. KATTENBUSCH.
Tweede omgewerkte druk. Uitgave
J. Noorduijn & Zoon, orinchem 1926.
Dit boekje, een meer uitgebreide
behandeling gevende dan de als brochure
verschenen eerste druk, behandelt den
grondslag van de africhting, enkele
opmerkingen betreffende het practisch
rijden, den dressuurgang voor
remonteklassen en geeft een leidraad (bij een
herdruk moet het woord leidraad niet
als leiddraad worden afgedrukt) tot het
leeren overwinnen van hindernissen.
Het boek bevat talrijke illustraties en
kan beginners groote diensten bewijzen.
M. W.
XHEEREN»
SCHOEISEL
BERNARD ELIAS
51 LEIDSCHESTRAAT
S AMSTERDAM tfi