De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 27 november pagina 2

27 november 1926 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

. NEDERLAND5CH-BELGISCH VERDRAG: DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2582. ANTIREVOLUTIONAIR - DUS TEGEN DOOR PROF. DR. H. VISSCHER Lid van de Tweede Kamer der Sfaten-Ceneraal V T OODZWAAR drukte het gewicht der verant?*-* woordelijkheid op de roerloos stille Kamer, toen 11 November 1.1. het veel omstreden tractaat eindelijk in stemming kwam. Nooit heb ik zoo diep den aangrijpenden ernst van het Kamerlidmaatschap gevoeld. Het zou geen zin hebben, na al wat er over geschreven en gesproken is, nogmaals het tractaat te wegen. Ik moge slechts eene beschouwing geven, die tevens de veelvuldig herhaalde vraag beantwoordt, waarom ik mij bij den heer Schouten en niet bij mijne fractie aansloot, hoewel ik geen Rotterdammer ben. In het algemeen acht ik afwijkend stemmen niet gewenscht. Politieke partijen hebben bestaansrecht. Met Rudolf Stammler ben ik van oordeel, dat zij moe ten uitgaan von einem festen Prinzip ber Grund, Bestimmtheit und Aufgabe aller Gesellschaftsordnung" (Wirtschaft und Recht, Leipzig, 1906, S. 6). Overeenstemming in beginsel moet het bindweefsel zijn, dat de Partij saamsnoert. In de volksvertegen woordiging moet daarvan blijken. Maar alles is rela tief en deze onderwerping vindt hare grenzen in de beginselen en de conscientie. Ik heb wel eens meer afwijkend gestemd, nadat ik de coalitie verbroken wist. Toen het gezantschap bij den Paus in het geding was. Kan ik het helpen, dat mijne fractie het program van actie vergaten scheen, waarmede instemming was betuigd? Ik was niet de dissenter, maar de fractie was den koers kwijt. Ditmaal was er geen artikel in het program van actie, waarop ik mij gronden kan. Doch dit is de fout van hen, die het tractaat kenden. En de leiding moet het gekend hebben. Zij had de roeping het antirevo lutionaire volk tijdig voor te lichten om het voor te , bereiden. Wat ik echter vermoedde, werd bij de dis cussie zekerheid. Er waren leden, die daarom niet objectief voor het tractaat stonden, omdat zij niet vrij meer waren in het uitbrengen hunner stem. Ik heb groeten eerbied voor Dr. Nolens' politiek genie. Niet ieder verstaat als hij de kunst te spreken ais Delphi's orakel. Doch ditmaal was hij cynisch openhartig. Hij herinnerde de gegadigden onomwon den aan hun slavenboei, daar het tractaat was voor bereid met hunne medewerking en onder hunne ver antwoordelijkheid. Vijf leden wees hij als met den vinger aan en dwong hen vollen steun aan het ont werp te geven. Zijn zweep moet wel pijnlijk gestriemd hebben, want zedelijk stond de heer Nolens sterk. De heer Heemskerk kromde zich in zijn gareel. Met de gratie, die hem van nature eigen is, trachtte hij te be wijzen, dat de Kamer best als een soort columbarium voor ministers kon dienen, na hun aftreden wel te verstaan. Een minister en een Kamerlid zijn er twee, zoo betoogde hij. Dat een afgetreden minister nood zakelijk naar de Kamer moest, toonde hij niet aan, noch ook dat zulk een bijgezette minister eerst naar de Lethe werd gevoerd, om met de zielen uit de onder wereld het water der ministerieele vergetelheid te drinken. De heer Heemskerk hield dan ook eene mooie rede, vol fijne critiek, die mij over het geheel zeer wel geviel, totdat hij kwam aan de conclusie. Deze.deed mij zeggen: hij spreekt als een Kamerlid, maar zal stemmen als een minister. Alzoo deed hij. Gaarne breng ik hulde aan Mr. Heemskerk's talen ten, aan zijne rijke gaven, aan zijne fijne diplomatie. Wie evenaart hem in soepelheid, in courtoisie, in geestigheid ! Dr. Kuyper wist hem in al deze te waar deeren, zelfs toen hij zich beklaagde over de eenzaam heid op zijn eenzamen post. Maar zijn gelaat betrok, als hij sprak over Heemskerk's politiek. Het politieke streven van den heer Heemskerk is geheel anders ge oriënteerd dan dat van Dr. Kuyper. De omstandig heden hebben er toe meegewerkt, een deel vindt ook zijne verklaring in deze kieswet, maar de ervaring heeft de gegrondheid van Kuyper's vrees bevestigd. De A.R. Partij lijdt thans aan een soort appendidtis, waarbij de Kamerfractie de appendix vormt. Hoe zal ik deze qualificeeren dan als appendicitis coalitica !" Laat ik het toelichten. We hebben eerst de kwestie van het gezantschap genoten. Hoewel het program van actie het gevoelen van het A.R. volk weergaf, toen het er op aan kwam, was het gezantschap plotseling onmis baar. Toch was het geen levensbelang voor het Nederlandsche volk en nog minder voor het Gereformeerde deel. Nu hebben wij het tractaat gehad. Welk een innig meevoelen met Dr. Nolens! En de komst van het derde is reeds aangekondigd in den loop dezer week. De heer Heemskerk zeide, dat medezeggingschap wel eens iets was om te overwegen. Dr. Nolens zong hetzelfde lied op zijne wijze. Wat voor politiek is dit nu? Ik bedoel deze geste van den heer Heemskerk. Medezeggingschap is een soort blanco-artikel. Niemand heeft er nog een belijnd begrip van. Ook de heer Heemskerk niet. Wat daarover op het centralen-convent ten beste is ge geven, kan allerminst als afdoend worden aangemerkt. De lezing van den heer Smeenk was een saamlezing, in haar soort niet onverdienstelijk, doch allerminst doorgedacht uit de diepte der beginselen. Toch werd het nieuwe artikel nu al aangekondigd. Welnu, zóó dreef Dr. Kuyper geen politiek. En de heeren vergis sen zich in het antirevolutionaire volk, als zij denken op deze wijze politiek te kunnen drijven. Zij mogen bedenken, dat men met appendicitis wel kan leven misschien, maar niet gezond zijn. Men kan er ook aan sterven. En dat kan de A.R. Partij aan haar appen dicitis coalitica ook. Zou Dr. Kuyper aan dit tractaat zijne stem ge geven hebben? Ik geloof er niets van. Hij zag veel te diep in het heden, in het hart zijner menschen, te helder in de toekomst en steeds bij het licht der be ginselen. Heeft dit tractaat met de antirevolutionaire be ginselen van doen? Dit is ontkend. De heer Heems kerk poogde die negatie als een dogma vast te stellen, tot stilling der roerende conscienties, als een hart sterking tot vrijmoedigheid, alles met het doel het tractaat te doen aanvaarden zonder nota te nemen van de jammerklachten onzer menschen". Dit schijnt mij evenmin juist. Heeft de A. R. Partij geen eigen beginsel met betrekking tot de inter nationale vraag? Ongetwijfeld, zij reist niet mee in den internationalistischen luchtballon, waarin som mige jongeren schijnen uitgevaren. Ook dan niet als de Kamerfractie met den heer Vliegen vliegen gaat. De antirevolutionairen zijn altijd bezadigd geweest in hun oordeel. De meesten zijn Calvinist en dus nuchter. Zij houden gaarne beide beenen op den grond. Omdat zij aan het Woord Gods vasthouden, gelooven zij niet in den droom van een hemel op aarde, noch sociaal, noch internationaal. De A. R. Partij is meer dan eenige andere nationaal. Daarom schreef zij in art. 17 van haar beginsel-program: ,Kracht tot handhaving van onze nationale zelfstandigheid zoekt zij in de bevordering van kennis onzer historie, in de bevestiging onzer volksvrijheden, in de versterking van het internationale rechtsbesef." Voldoet dit tractaat aan die beginselen? Het kwam niet tot stand uit een diep gevoel onzer zelfstandigheid. Het is geen product der zelfstandigheidspolitiek" van den heer van Karnebeek, maar het werd geboren uit den roes der verdwazing, die na den wapenstilstand overwin naars en overwonnenen bevangen had. Hoe hadden wij daaraan geheel vrij kunnen blijven ! Ik behoor niet tot hen, die den heer van Karnebeek laken of verguizen. Ik geloof, dat deze hoogst be gaafde staatsman onberekenbaar groote diensten aan het vaderland heeft bewezen. De toekomstige histo ricus moge den lauwer zijner hulde leggen op dezen arbeid. Doch ook dit geslacht kan hem het offer der dankbaarheid brengen. Dit is mijne overtuiging, maar daaruit volgt niet, dat wij nu dit tractaat maar moeten aanvaarden. Voor wie het kan zien, heerscht er ook in de historie een Godsgericht. De aanneming van dit verdrag is vertraagd, maar niet door Nederland. België's hebzucht brak de onderhandelingen af. Dit mocht niet slechts, maar moest leiden tot hernieuwde overweging der casus positio. De minister verklaarde daarin niet te hebben kunnen treden. Ook dit versta ik. Minister van Karnebeek kon dit misschien niet, doch daarmede is niet gezegd, dat ons volk het niet eischen mag. Ook hier staan we voor de fouten bij de kabinetsformaties en bij de verkiezing gemaakt. Bij alle deze werd het tractaat uitgeschakeld, hoewel het toch nog wel zoo gewichtig Was als b. v. de magere en oude paradepaardjes, die telkens ten tooneele worden gevoerd, als b.v. vaccine-dwang, staatsloterij en de doodstraf. Het tractaat, dat in het daglicht had moe ten staan, bleef achter de schennen. Ware het te doen geweest om aan de natie de oplossing van het Bel gisch probleem" te verklaren, dan zou misschien het oogenblik gekomen zijn, waarop minister van Karne beek zich voor de vraag zag gesteld, hoe de grootste dienst aan het vaderland bewezen kan worden: door het politieke leven of door het politieke sterven? Zulk een levensoffer, dat gewoonlijk reeds de opstandingskiemen in zich draagt, is heroïek. Doch ook hiervan mag hem geen verwijt Worden gemaakt, nu alle crisissen door nieuwe werden opgelost, zoodat de crisis chronisch kwaad is geworden. Van antirevolutionair standpunt gezien is dit trac taat niet nationaal. De heer Heemskerk heeft dit gevoeld. Er was zelfs geen rechtsbasis voor te vinden. Daarom, wijl hij toch een basis moest hebben, deed hij een beroep op de naastenliefde. Welk een schoon ethisch beginsel! Dat verwonderde mij van den jurist Mr. Heemskerk. Het geldt hier een tractaat en nie mand minder dan Grotius sluit relaties, die zuiver als ,,actus mere benefici" kunnen gequalificeerd worden buiten de tractaten (De jure belli ac pacis, 1. II, XII, VIII). Het geldt de contractueele verhouding van twee genabuurde Staten. Zulk een tractaat is de omschrijving eener rechtsverhouding. Waar komen wij uit met dit beroep op de naastenliefde en de edel moedigheid? Jezus heeft ons in de gelijkenis van den barmhartigen Samaritaan de naastenliefde geteekend. Is het naar economische expansie strevende Belgi te vergelijken met den stumperd, die onder de roovers viel? Uit pure naastenliefde een Schelderegime, dat Antwerpen oorlogshaven kan doen worden? Tot Nederland wordt gezegd: Ote-toi, afin que je m'y mette". En dan moet, volgens den heer Heemskerk, BATENBURG & FOLMER (G. W. FOLMER) DEN HAAG, HUYGENSPARK22 BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS MET SAFB-INRICHT1NG VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE INTERNATIONALE TRANSPORTEN Nederland maar uit naastenliefde opstaan. Als de heer Heemskerk naar de zedelijke beginselen had willen zoeken, had hij in l Kon. 21, de geschiedenis. moeten lezen van den op expansie bedachten koning Achab, die ook zoo'n begeerte had naar zijns buurmans goed. Naboth had volgens mr. Heemskerk's theorie uit naastenliefde maar moeten zeggen: ,,neem mijn wijngaard". Maar de Schrift oordeelt anders. Neen, dit tractaat valt onder de normen der antirevolutionaire beginselen en het strijdt er tegen. En ons antirevolutionaire volk wenscht er niet aan mee te werken, door dit tractaat Nederland tot een proef konijn te maken voor een experiment van volkerenverbroedering, waaraan het trouwens op grond van de Schrift niet eens gelooft. Ook de antirevolutionairen willen medewerken, waar mogelijk, tot bevestiging van den wereldvrede door recht en gerechtigheid, maar. dit sluit nog niet in, dat het louter om den economischen expansiedrang van Belgiëte bevredigen zijn eigen van God verkregen erfdeel zonder meer zou mogen wegschenken. Belgiëkan het. dank zij den rijkdom van zijn bodem, goed hebben zonder alles wat in dit tractaat wordt geeischt. Met de aanneming van dit tractaat zijn dus beginse len gemoeid. Het ligt niet in een neutrale zone, waar de heer Heemskerk het dacht onder te brengen om het voorstemmen aannemelijk te maken. Gesteld, het ware zóó, mag daaruit dan volgen, dat een Kamerlid bij het uitbrengen van zijne stem absoluut niet heeft t letten op het volk, dat hij vertegenwoordigt? Het is waar, dat wij antirevolutionairen van een mandat impératif" niet willen weten. Wij kennen den zedelijken band aan de kiezers, die uit trouw aan de be ginselen voortvloeit. Maar juist deze zedelijke band sluit zedelijke verplichtingen in, die Dr. Kuyper aldus omschrijft, dat zorg moet worden gedragen ,,het volk door gesprekken, door lezingen, door meetings, door staatkundige geschriften en door de dagbladpers zich aan de hand zijner politieke leidslieden eene meening te laten vormen over de richting, waarin 's lands zaak moet gestuurd worden" (Ons Program, Amsterdam, 1892, blz. 13!). Was het niet roeping geweest, waar het een zóó gewichtig tractaat geldt, een tractaat, dat door zijn unilateraal en onopzegbaar karakter voor eene onafzienbare toekomst servituten legt op ons volk, deze door Dr. Kuyper aangegeven methode te volgen? Uit den zedelijken band aan de kiezers volgt deze verplichting onmiskenbaar. Het. is bovendien ook eene redelijke verplichting. Wat hebben wij dan te denken van de houding door De Standaard aangenomen? Dit hoofdorgaan heeft gezwegen maandenlang, absoluut gezwegen. Het viel allen op, dat het antirevolutionaire volk niet werd voorgelicht. En eindelijk, toen het al te gek werd, kwamen een paar artikelen, wier slapheid en onbe duidendheid in breeden kring ergernis opwekten. Het was de roeping geweest van De Standaard aan onze menschen duidelijk te maken, waarom dit bezwarende tractaat moest worden aanvaard. Een argument voor die aanneming kon natuurlijk slechts aan het tractaat zelf worden ontleend en niet' daaraan, dat vooraan staande antirevolutionairen er mede voor verant woordelijk zijn. Aangetoond had moeten worden, dat het Nederlandsch belang de aanneming vorderde. Hoe geheel anders deed Dr. Kuyper, die bij alle gewichtige problemen maanden aaneen rusteloos arbeidde om het volk een inzicht en een oordeel bij te brengen, zoodat er in antirevolutionairen kring ne communis opinio geboren werd, waarbij dan de fractie in de Kamer zich met hare stem aansluiten kon. En nu slechts een Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER 6 Co. 6SO SNO BVB DEN HAAG O* ? <*> AMSTERDAM - ARNHEM Verz. van Tentoonstellinggoederen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl