Historisch Archief 1877-1940
.
NEDERLAND5CH-BELGISCH VERDRAG:
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2582.
ANTIREVOLUTIONAIR - DUS TEGEN
DOOR PROF. DR. H. VISSCHER
Lid van de Tweede Kamer der Sfaten-Ceneraal
V
T OODZWAAR drukte het gewicht der
verant?*-* woordelijkheid op de roerloos stille Kamer, toen
11 November 1.1. het veel omstreden tractaat
eindelijk in stemming kwam. Nooit heb ik zoo diep
den aangrijpenden ernst van het Kamerlidmaatschap
gevoeld. Het zou geen zin hebben, na al wat er over
geschreven en gesproken is, nogmaals het tractaat
te wegen. Ik moge slechts eene beschouwing geven,
die tevens de veelvuldig herhaalde vraag beantwoordt,
waarom ik mij bij den heer Schouten en niet bij mijne
fractie aansloot, hoewel ik geen Rotterdammer ben.
In het algemeen acht ik afwijkend stemmen niet
gewenscht. Politieke partijen hebben bestaansrecht.
Met Rudolf Stammler ben ik van oordeel, dat zij moe
ten uitgaan von einem festen Prinzip ber Grund,
Bestimmtheit und Aufgabe aller
Gesellschaftsordnung" (Wirtschaft und Recht, Leipzig, 1906, S. 6).
Overeenstemming in beginsel moet het bindweefsel
zijn, dat de Partij saamsnoert. In de volksvertegen
woordiging moet daarvan blijken. Maar alles is rela
tief en deze onderwerping vindt hare grenzen in de
beginselen en de conscientie.
Ik heb wel eens meer afwijkend gestemd, nadat ik
de coalitie verbroken wist. Toen het gezantschap bij
den Paus in het geding was. Kan ik het helpen, dat
mijne fractie het program van actie vergaten scheen,
waarmede instemming was betuigd? Ik was niet de
dissenter, maar de fractie was den koers kwijt.
Ditmaal was er geen artikel in het program van
actie, waarop ik mij gronden kan. Doch dit is de fout
van hen, die het tractaat kenden. En de leiding moet
het gekend hebben. Zij had de roeping het antirevo
lutionaire volk tijdig voor te lichten om het voor te ,
bereiden. Wat ik echter vermoedde, werd bij de dis
cussie zekerheid. Er waren leden, die daarom niet
objectief voor het tractaat stonden, omdat zij niet
vrij meer waren in het uitbrengen hunner stem.
Ik heb groeten eerbied voor Dr. Nolens' politiek
genie. Niet ieder verstaat als hij de kunst te spreken
ais Delphi's orakel. Doch ditmaal was hij cynisch
openhartig. Hij herinnerde de gegadigden onomwon
den aan hun slavenboei, daar het tractaat was voor
bereid met hunne medewerking en onder hunne ver
antwoordelijkheid. Vijf leden wees hij als met den
vinger aan en dwong hen vollen steun aan het ont
werp te geven. Zijn zweep moet wel pijnlijk gestriemd
hebben, want zedelijk stond de heer Nolens sterk. De
heer Heemskerk kromde zich in zijn gareel. Met de
gratie, die hem van nature eigen is, trachtte hij te be
wijzen, dat de Kamer best als een soort columbarium
voor ministers kon dienen, na hun aftreden wel te
verstaan. Een minister en een Kamerlid zijn er twee,
zoo betoogde hij. Dat een afgetreden minister nood
zakelijk naar de Kamer moest, toonde hij niet aan,
noch ook dat zulk een bijgezette minister eerst naar
de Lethe werd gevoerd, om met de zielen uit de onder
wereld het water der ministerieele vergetelheid te
drinken. De heer Heemskerk hield dan ook eene mooie
rede, vol fijne critiek, die mij over het geheel zeer wel
geviel, totdat hij kwam aan de conclusie. Deze.deed
mij zeggen: hij spreekt als een Kamerlid, maar zal
stemmen als een minister. Alzoo deed hij.
Gaarne breng ik hulde aan Mr. Heemskerk's talen
ten, aan zijne rijke gaven, aan zijne fijne diplomatie.
Wie evenaart hem in soepelheid, in courtoisie, in
geestigheid ! Dr. Kuyper wist hem in al deze te waar
deeren, zelfs toen hij zich beklaagde over de eenzaam
heid op zijn eenzamen post. Maar zijn gelaat betrok,
als hij sprak over Heemskerk's politiek. Het politieke
streven van den heer Heemskerk is geheel anders ge
oriënteerd dan dat van Dr. Kuyper. De omstandig
heden hebben er toe meegewerkt, een deel vindt ook
zijne verklaring in deze kieswet, maar de ervaring
heeft de gegrondheid van Kuyper's vrees bevestigd.
De A.R. Partij lijdt thans aan een soort appendidtis,
waarbij de Kamerfractie de appendix vormt. Hoe zal
ik deze qualificeeren dan als appendicitis coalitica !"
Laat ik het toelichten. We hebben eerst de kwestie
van het gezantschap genoten. Hoewel het program van
actie het gevoelen van het A.R. volk weergaf, toen het
er op aan kwam, was het gezantschap plotseling onmis
baar. Toch was het geen levensbelang voor het
Nederlandsche volk en nog minder voor het Gereformeerde
deel. Nu hebben wij het tractaat gehad. Welk een
innig meevoelen met Dr. Nolens! En de komst van
het derde is reeds aangekondigd in den loop dezer
week. De heer Heemskerk zeide, dat
medezeggingschap wel eens iets was om te overwegen. Dr. Nolens
zong hetzelfde lied op zijne wijze.
Wat voor politiek is dit nu? Ik bedoel deze geste
van den heer Heemskerk. Medezeggingschap is een
soort blanco-artikel. Niemand heeft er nog een
belijnd begrip van. Ook de heer Heemskerk niet. Wat
daarover op het centralen-convent ten beste is ge
geven, kan allerminst als afdoend worden aangemerkt.
De lezing van den heer Smeenk was een saamlezing,
in haar soort niet onverdienstelijk, doch allerminst
doorgedacht uit de diepte der beginselen. Toch werd
het nieuwe artikel nu al aangekondigd. Welnu, zóó
dreef Dr. Kuyper geen politiek. En de heeren vergis
sen zich in het antirevolutionaire volk, als zij denken
op deze wijze politiek te kunnen drijven. Zij mogen
bedenken, dat men met appendicitis wel kan leven
misschien, maar niet gezond zijn. Men kan er ook aan
sterven. En dat kan de A.R. Partij aan haar appen
dicitis coalitica ook.
Zou Dr. Kuyper aan dit tractaat zijne stem ge
geven hebben? Ik geloof er niets van. Hij zag veel
te diep in het heden, in het hart zijner menschen, te
helder in de toekomst en steeds bij het licht der be
ginselen.
Heeft dit tractaat met de antirevolutionaire be
ginselen van doen? Dit is ontkend. De heer Heems
kerk poogde die negatie als een dogma vast te stellen,
tot stilling der roerende conscienties, als een hart
sterking tot vrijmoedigheid, alles met het doel het
tractaat te doen aanvaarden zonder nota te nemen
van de jammerklachten onzer menschen".
Dit schijnt mij evenmin juist. Heeft de A. R. Partij
geen eigen beginsel met betrekking tot de inter
nationale vraag? Ongetwijfeld, zij reist niet mee in
den internationalistischen luchtballon, waarin som
mige jongeren schijnen uitgevaren. Ook dan niet als
de Kamerfractie met den heer Vliegen vliegen gaat.
De antirevolutionairen zijn altijd bezadigd geweest
in hun oordeel. De meesten zijn Calvinist en dus
nuchter. Zij houden gaarne beide beenen op den grond.
Omdat zij aan het Woord Gods vasthouden,
gelooven zij niet in den droom van een hemel op aarde,
noch sociaal, noch internationaal. De A. R. Partij
is meer dan eenige andere nationaal. Daarom schreef
zij in art. 17 van haar beginsel-program: ,Kracht tot
handhaving van onze nationale zelfstandigheid zoekt
zij in de bevordering van kennis onzer historie, in de
bevestiging onzer volksvrijheden, in de versterking
van het internationale rechtsbesef." Voldoet dit
tractaat aan die beginselen? Het kwam niet tot stand
uit een diep gevoel onzer zelfstandigheid. Het is geen
product der zelfstandigheidspolitiek" van den heer
van Karnebeek, maar het werd geboren uit den roes
der verdwazing, die na den wapenstilstand overwin
naars en overwonnenen bevangen had. Hoe hadden
wij daaraan geheel vrij kunnen blijven !
Ik behoor niet tot hen, die den heer van Karnebeek
laken of verguizen. Ik geloof, dat deze hoogst be
gaafde staatsman onberekenbaar groote diensten aan
het vaderland heeft bewezen. De toekomstige histo
ricus moge den lauwer zijner hulde leggen op dezen
arbeid. Doch ook dit geslacht kan hem het offer der
dankbaarheid brengen. Dit is mijne overtuiging, maar
daaruit volgt niet, dat wij nu dit tractaat maar moeten
aanvaarden. Voor wie het kan zien, heerscht er ook
in de historie een Godsgericht. De aanneming van dit
verdrag is vertraagd, maar niet door Nederland.
België's hebzucht brak de onderhandelingen af. Dit
mocht niet slechts, maar moest leiden tot hernieuwde
overweging der casus positio. De minister verklaarde
daarin niet te hebben kunnen treden. Ook dit versta
ik. Minister van Karnebeek kon dit misschien niet,
doch daarmede is niet gezegd, dat ons volk het niet
eischen mag. Ook hier staan we voor de fouten bij de
kabinetsformaties en bij de verkiezing gemaakt. Bij
alle deze werd het tractaat uitgeschakeld, hoewel het
toch nog wel zoo gewichtig Was als b. v. de magere en
oude paradepaardjes, die telkens ten tooneele worden
gevoerd, als b.v. vaccine-dwang, staatsloterij en de
doodstraf. Het tractaat, dat in het daglicht had moe
ten staan, bleef achter de schennen. Ware het te doen
geweest om aan de natie de oplossing van het Bel
gisch probleem" te verklaren, dan zou misschien het
oogenblik gekomen zijn, waarop minister van Karne
beek zich voor de vraag zag gesteld, hoe de grootste
dienst aan het vaderland bewezen kan worden: door
het politieke leven of door het politieke sterven? Zulk
een levensoffer, dat gewoonlijk reeds de
opstandingskiemen in zich draagt, is heroïek. Doch ook hiervan
mag hem geen verwijt Worden gemaakt, nu alle
crisissen door nieuwe werden opgelost, zoodat de
crisis chronisch kwaad is geworden.
Van antirevolutionair standpunt gezien is dit trac
taat niet nationaal. De heer Heemskerk heeft dit
gevoeld. Er was zelfs geen rechtsbasis voor te vinden.
Daarom, wijl hij toch een basis moest hebben, deed
hij een beroep op de naastenliefde. Welk een schoon
ethisch beginsel! Dat verwonderde mij van den jurist
Mr. Heemskerk. Het geldt hier een tractaat en nie
mand minder dan Grotius sluit relaties, die zuiver als
,,actus mere benefici" kunnen gequalificeerd worden
buiten de tractaten (De jure belli ac pacis, 1. II, XII,
VIII). Het geldt de contractueele verhouding van
twee genabuurde Staten. Zulk een tractaat is de
omschrijving eener rechtsverhouding. Waar komen
wij uit met dit beroep op de naastenliefde en de edel
moedigheid? Jezus heeft ons in de gelijkenis van den
barmhartigen Samaritaan de naastenliefde geteekend.
Is het naar economische expansie strevende Belgi
te vergelijken met den stumperd, die onder de roovers
viel? Uit pure naastenliefde een Schelderegime, dat
Antwerpen oorlogshaven kan doen worden? Tot
Nederland wordt gezegd: Ote-toi, afin que je m'y
mette". En dan moet, volgens den heer Heemskerk,
BATENBURG & FOLMER
(G. W. FOLMER)
DEN HAAG,
HUYGENSPARK22
BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS
MET SAFB-INRICHT1NG
VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE
INTERNATIONALE TRANSPORTEN
Nederland maar uit naastenliefde opstaan. Als de
heer Heemskerk naar de zedelijke beginselen had
willen zoeken, had hij in l Kon. 21, de geschiedenis.
moeten lezen van den op expansie bedachten koning
Achab, die ook zoo'n begeerte had naar zijns
buurmans goed. Naboth had volgens mr. Heemskerk's
theorie uit naastenliefde maar moeten zeggen: ,,neem
mijn wijngaard". Maar de Schrift oordeelt anders.
Neen, dit tractaat valt onder de normen der
antirevolutionaire beginselen en het strijdt er tegen. En
ons antirevolutionaire volk wenscht er niet aan mee
te werken, door dit tractaat Nederland tot een proef
konijn te maken voor een experiment van
volkerenverbroedering, waaraan het trouwens op grond van de
Schrift niet eens gelooft. Ook de antirevolutionairen
willen medewerken, waar mogelijk, tot bevestiging
van den wereldvrede door recht en gerechtigheid,
maar. dit sluit nog niet in, dat het louter om den
economischen expansiedrang van Belgiëte bevredigen
zijn eigen van God verkregen erfdeel zonder meer zou
mogen wegschenken. Belgiëkan het. dank zij den
rijkdom van zijn bodem, goed hebben zonder alles
wat in dit tractaat wordt geeischt.
Met de aanneming van dit tractaat zijn dus beginse
len gemoeid. Het ligt niet in een neutrale zone, waar
de heer Heemskerk het dacht onder te brengen om het
voorstemmen aannemelijk te maken. Gesteld, het
ware zóó, mag daaruit dan volgen, dat een Kamerlid bij
het uitbrengen van zijne stem absoluut niet heeft t
letten op het volk, dat hij vertegenwoordigt? Het is
waar, dat wij antirevolutionairen van een mandat
impératif" niet willen weten. Wij kennen den
zedelijken band aan de kiezers, die uit trouw aan de be
ginselen voortvloeit. Maar juist deze zedelijke band
sluit zedelijke verplichtingen in, die Dr. Kuyper aldus
omschrijft, dat zorg moet worden gedragen ,,het volk
door gesprekken, door lezingen, door meetings, door
staatkundige geschriften en door de dagbladpers zich
aan de hand zijner politieke leidslieden eene meening
te laten vormen over de richting, waarin 's lands zaak
moet gestuurd worden" (Ons Program, Amsterdam,
1892, blz. 13!). Was het niet roeping geweest, waar
het een zóó gewichtig tractaat geldt, een tractaat, dat
door zijn unilateraal en onopzegbaar karakter voor
eene onafzienbare toekomst servituten legt op ons
volk, deze door Dr. Kuyper aangegeven methode te
volgen? Uit den zedelijken band aan de kiezers volgt
deze verplichting onmiskenbaar. Het. is bovendien ook
eene redelijke verplichting.
Wat hebben wij dan te denken van de houding door
De Standaard aangenomen? Dit hoofdorgaan heeft
gezwegen maandenlang, absoluut gezwegen. Het viel
allen op, dat het antirevolutionaire volk niet werd
voorgelicht. En eindelijk, toen het al te gek werd,
kwamen een paar artikelen, wier slapheid en onbe
duidendheid in breeden kring ergernis opwekten. Het
was de roeping geweest van De Standaard aan onze
menschen duidelijk te maken, waarom dit bezwarende
tractaat moest worden aanvaard. Een argument voor
die aanneming kon natuurlijk slechts aan het tractaat
zelf worden ontleend en niet' daaraan, dat vooraan
staande antirevolutionairen er mede voor verant
woordelijk zijn. Aangetoond had moeten worden, dat
het Nederlandsch belang de aanneming vorderde. Hoe
geheel anders deed Dr. Kuyper, die bij alle gewichtige
problemen maanden aaneen rusteloos arbeidde om het
volk een inzicht en een oordeel bij te brengen, zoodat
er in antirevolutionairen kring ne communis opinio
geboren werd, waarbij dan de fractie in de Kamer zich
met hare stem aansluiten kon. En nu slechts een
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER 6 Co.
6SO SNO BVB DEN HAAG O* ? <*>
AMSTERDAM - ARNHEM
Verz. van Tentoonstellinggoederen