Historisch Archief 1877-1940
«o. 2582
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
systematisch zwijgen, opzettelijk volgehouden. Het is
thans wel duidelijk waartoe dit moest dienen. Een
«onverdedigbaar tractaat moest door het dood te
.zwijgen op de minst pijnlijke wijze worden geslikt.
Dat deze methode werd toegepast, bewijst, hoezeer
men zelve overtuigd was van de eigenlijke
onaannemelijkheid^ Zonder rumor in casa te verwekken
moest het er'worden doorgesleept.
? Dit is de methode van het oude conservatisme, het
«rhgekeerde van een mandat impératif", die door
Thorbecke gequalificeerd werd als personen van
vertrouwen zonder eenigen band met de kiezers".
n Dr. Kuyper omschreef het aldus: zooals de heeren
het wijzen, zoo zal de kiezer het prijzen". Dit mag
nu goed zijn voor een onmondig gehouden
kiezerspersoneel, onbekwaam om zich eene meening te vor
men en uit te spreken, maar voor de
antirevolutionaire Partij is het doodelijk in zijn gevolgen. Het mag
waar zijn, dat de thans vigeerende kieswet deze dingen
in de hand werkt, des te meer reden was er zich er in
de A. R. Partij voor te wachten. Deze methode tast
het democratisch karakter aan, dat haar kenmerkt,
sloopt eiken band tusschen de kiezers en de fractie
in het Parlement.
III.
Moge ik nu ten slotte nog wijzen op het roekelooze
eener politiek, die een tractaat wil opdwingen, dat
ons volk niet begeert, omdat het wordt aangevoeld
als een volkomen ongemotiveerde afstand van natuur
lijk bezit en eene bedreiging van toekomstige belan
gen. Noch de heer van Karnebeek, noch de heer Heems
kerk heeft de risico's kunnen ontkennen, die in dit
tractaat liggen opgesloten om wat er in staat en om
wat er niet in staat. Alleen dit is zeker: de nadeelen
.zijn voor Nederland.
De heer van Karnebeek heeft geweigerd nog weer
nieuwe onderhandelingen te openen, omdat hij geene
gunsten van Belgiëvragen wil. Juist was deze argu
mentatie, die de motie-Marchant onaannemelijk
moest maken, allerminst. Maar als dit onopzegbaar
tractaat eenmaal geratificeerd is en Nederland eenige
veranderingen wenscht, dan moet het inderdaad van
Belgiëgunsten viagen om te verkrijgen wat nu nog
oris recht is. Een toekomstig minister mag dan doen,
wat de heer van Karnebeek thans, nu er nog geen trac
taat is, reeds zoo vernederend acht. Door dit tractaat
worden afgedwongen gunsten verleend. Is het nu
zooveel fierder afgedwongen gunsten te verleenen dari
later om goedgunstige wijziging te moeten vragen?
Dit tractaat zelf is vernederend, kwetst de nationale
gevoelens en nooit zou iemand op de gedachte zijn
gekomen aan Belgiëzulk een tractaat aan te bieden.
Toch moet hierbij nog worden opgemerkt, dat men
met de ratificatie van het verdrag er nog niet af is.
Het zal moeten worden uitgevoerd. Als een wet niet
gedragen wordt door het volksbewustzijn, is haar wer
king niet gunstig. Maar hoe zal eene regeering op on
berispelijke Wijze een zoo veeleischend tractaat kun
nen uitvoeren, als zij niet gesteund Wordt door den
volkswil? Voor de toekomstige regeeringen zal de
vervulling dezer voorwaarden niet zonder bezwaar
blijken. Zij krijgt eene taak, waarvan men nu nog
niets gewaar wordt en die bij de beoordeeling geen rol
heeft gespeeld, maar daarom toch niet mag worden
voorbijgezien. De toekomstige uitvoerders zullen de
medewerking van het volk behoeven, van het volk,
dat er van meetaf met onwil tegenover, staat en tel
kens met grooter onwil zal staan, zoodra de
financieele en andere offers metterdaad moeten worden
gebracht. Een tractaat als dit loopt gevaar een factor
te worden in den politieken strijd. De wijze, waarop
het werd doorgedreven, moet zich wreken. Voor den
bouw van het reuzenkanaal naar den Moerdijk zullen
vijf a zes duizend hectaren grond moeten worden
onteigend. Afgezien van de economische gevolgen
weet niemand iets met zekerheid van den invloed ervan
op het gebied, waardoor het zal loopen. Van de kosten
weet men ook niets, maar dat wij er zonder kleerscheu
ren zullen afkomen, is niet aannemelijk. Als
daarDE RIJKSCONFERENTIE IN ENGELAND
Teekening voor De Groene Amsterdammer; door Johan Braakensiek
EEN IDEE
VOOR ST. NICOLAAS
EN KERSTMIS
KLEINE MEUBELEN
SIERVOORWERPEN
KLEEDJES, KUSSENS
NIEUWE COLLECTIES
DER
ZOMEN
JOHN BULL: VRIJ RONDLOOPEN MAAR BINNEN DE OMHEINING BLIJVEN!"
over moeilijkheden komen, wat zal er dan worden
van de idealen der broederlijke verstandhouding
tusschen de naburige volken? De zeepbellen die de
heer van Karnebeek daarvoor opblies, zijn slechts
ficties.
En als dan de uitvoering van dit tractaat wordt
gevorderd en het blijkt, dat de explicatie van den
heer Heemskerk over die kanalen, als zou er maar n
bedoeld zijn, een hersenschim is, wie waarborgt ons
dan, dat het gedupeerde volk niet zal zorgen, dat er
dan een Kamer zit, die hare medewerking zal wei
geren en de onteigeningswetten zal verwerpen? In
welke onmogelijke binnen- en buitenlandsche ver
wikkelingen dit tractaat ons brengen kan, waag ik
niet te beslissen. Maar dat alles zoo van zelf gaan zal
met de vervulling dezer eisenen, betwijfel ik. De
toekomstige regeering kan er door in moeielijkheden
worden gebracht, die voor land en volk vernederender
zijn dan het door van Karnebeek afgewezen verzoek
om heropening der onderhandelingen.
Ook in de volkeren leeft een instinct van zelfbe
houd, dat zich niet laat onderdrukken door den uit
slag eener stemming als deze, door een machtsdaad,
die het volk niet heeft kunnen verhinderen, maar daar
om nog niet goedkeurt. Als de economische annexatie,
die in dit verdrag ligt, maar effectief gaat worden, als
men den last, die werd opgelegd, gaat voelen, dan zal
het telkens op nieuw schrijnen door de volksziel. Wat
zal het volk dan zeggen van hen, die nu het tractaat
doordreven? En zal het ons dan niet veel verder van
Belgiëverwijderen in stede van toenadering te brengen!
Hadden zij, die de verantwoordelijkheid er voor
dragen, hadden inzonderheid de leiders der A.R. poli
tiek, alvorens deze gewelddaad onder een kunstmatig
zwijgen aan ons volk te helpen voltrekken, gelezen
wat Hugo Grotius, de zoo hoog geëerde schepper van
het volkenrecht, gezegd heeft, in de inleiding op
zijn Mare liberum, tot de Vorsten en vrije volkeren der
christenwereld. Evenals de individuen heeft ook elk
volk het zijne, zegt hij. leder moet, tevreden met het
zijne, zich onthouden van hetgeen eens anderen is.
Als niemand dit kan ontkennen dan wie ophoudt
mensen te zijn, ,,quid vos sentire ac facere aequurn
est, principes populique Christiani?" Wat moeten
dan billijkerwijze christcnvorsten en volken gevoelen
en doen? Als een koning tegen een koning, een volk
tegen een volk ,,inique et violenter" handelt, strekt dit
dan niet tot verstoring van de rust van dien staat en
is het geen onrecht tegen den hoogsten Bewaarder
van het recht?" Hadden zij, die de eischcn der Belgen
gelijk zij in dit tractaat liggen, het eerst ontvingen,
hun deze woorden van Orotius voorgelegd! Hadden
zij hun voorgehouden Grotius' waarschuwing aan de
volken, die niet tevreden met het hunne, de handen
uitstrekken naar hetgeen van anderen is! Dan zouden
de onderhandelingen zeker tot een ander verdrag
hebben geleid, dat het rechtsgevoel van Nederland
bevredigde, Belgiëtegemoet kwam en de welwillende
saamwerking der beide volkeren verzekerde.
In hetzelfde hoofdstuk heeft Grotius er nadruk op
AMET
ANNA v. BUERENSTRAAT 204, DEN HAAG
T E L E F.
72369
METALEN MASSA-ARTIKELEN
PLOMBEERBLIKJES
KISTENHAKEN
gelegd ,,conscientiam cuiqtie suam," dat ieder voor
zijn eigen geweten staat. De heer van Karnebeek
beschikt over eene benijdenswaardige en bewonde
renswaardige welsprekendheid. Maar dieper en ont
roerender klonk mij Grotius' woord: conscientiam
cuique suam" op dat treffend oogenblik. Grotius'
vermaning overstemde van Karnebeek's schitterende
rhetoriek.
En de A. R. Partij en hare leiders en De Standaard'.
Hun zwijgen en hun spreken was een pleidooi voor de
aanvaarding van dit tractaat, waarvan zij zelven
zeiden, dat de rechtsbasis er aan ontbreekt. Mogen
zij bedenken, dat voor onze A.R. Partij geldt:
zij zal antirevolutionair zijn of zij zal niet zijn.
Tertium non datur.
NIEUWE UITGAVEN
Bij P. Noordhoff zijn verschenen:
Verdieping en Belijning, Tweede Reeks, Studies
over Opvoeding en Onderwijs.
No. 3 en 6, Prof. Dr. A. M. BROUWER, A. J.
DREWES, Dr. G. ROYER, Kind en Zending.
DEELSTRA, F., Teekensclwol voor Eerstbeginnenden,
Serie B, Klein Formaat, Cahier No. l, 18e druk.
Bos, R., Stigmographiscli Schetsboek l, behoorende
bij de Ie serie wandplaten, 2e druk.
Bos, R., Platenatlas bij het Onderwijs in de Aard
rijkskunde, 10e druk.
Bos, R. en C. H. STEENBEEK, Mijn Tcekenboek I
25e druk; II, 23e druk; III, 22e druk; IV, 19e
drukV, 16e druk en VIII, 8e druk.
PLUIM, T., Kern der Vaderlandsche Geschiedenis
ten dienste van het Mulo en inzonderheid van hen
die het Toelatingsexamen wenschen af te leggen voor
Normaalscholen, Kweekscholen, Hoogere Burger
scholen, met tal van Lesvragen en vele Opgaven voor
Opstellen, 8e druk.
BOOSMAN, R en A. BRANDS, Klimop I B, 4e druk,
geïllustreerd.
Noordtwff's Aanteekenboekje, 6e druk, in linnen
bandje.