De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 27 november pagina 4

27 november 1926 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

777V DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2582 DE ONLUSTEN OP JAVA DOOR S. RITSEMA VAN ECK f. ::D! Un grand aésasfre désigne toujours un grand coupable. (Napoléon) E onlusten op Java blijken van grooter omvang .-r- te zijn dan de eerste geruststellende berichten ,ïi lieden vermoeden. De toestand is ernstig en het Buitenland volgt met belangstelling den loop der dingen bij de laatste der kleine naties, die een groote !: koloniale mogendheid is. De regeering zal den toe stand thans er mag niet aan worden getwijfeld weder in haar macht krijgen, doch er is een prestige, zoowel in het buitenland als tegenover de inheemschen verloren gegaan, dat niet spoedig teruggewonnen zal worden. Het zijn alleen maatregelen van groote draagwijdte, die thans het herstel mogelijk kunnen -. maken. '-,, Van de zijde van de Regeering en van de zijde van -: den Volksraad is thans het groote woord gesproken: ' toet voorschrift van art. 67 van het oude Regeerings'- Reglement, dat de inheemschen zooveel mogelijk ":;'onder de leiding van hun eigen hoofden laat, moet f' 'de oplossing brengen ! Het is de raad, door mij sinds :' lang gegeven en waarvan de tijdige opvolging de ; huidige onlusten had kunnen voorkomen. Weinigen, t in deze snel gaande tijden, zullen echter beseffen welk '- een gang naar Canossa dit voor allen, die thans in ,;'regeering of regeertngskring zijn gezeteld, beteekent. ' Het is ook de veroordeeling van de politiek door Idenburg, door Van Deventer, door Colijn, door Van ' 'vLimburg Stirum, door S. de Graaff, voorgestaan, ': Hunne opvattingen mogen verschillen t. a. v. secun'V daire punten, in dit cardinale punt der koloniale poli; tiek heeft hen allen het diepere staatkundig inzicht, dat noodig is om tot een overtuiging te komen, ont?': Jjroken. Daardoor niet in staat door te dringen tot de kern van het probleem, zijn zij aan de oppervlakte gebleven en zijn met de stroomingen, die daar overheerschen, mede gegaan. De oude formule van de leiding der inheemschen door de eigen hoofden kan in den tegenwoordigen tijd niet meer als letterlijke tekst dienen. Een bevolking, die reeds vertegenwoordigers heeft in het centrale wetgevende lichaam, den Volksraad, kan niet meer / autocratisch door hare hoofden worden geleid en ook het begrip hoofd" verlangt preciseering. Doen wij wat de tijden eischen en geven wij vertegenwoordiging, ' dan rijst voor ons weder die ne, steeds afgewezen ? en toch onafwijsbare vorm, de ongemengde, zuiver inlandsche regentschapsraad". Zóó was mijn con ceptie in Nederland's staatkunde in zijne aziatische bezittingen" in 1912 en zóó was het dat die gedachte, naar getuigenis van Mr. C. van Vollenhoven, kwam zag, won". Bij intuïtie in haar volle beteekenis be grepen door Van Heutsz; onbegrepen daarentegen door Idenburg, door Colijn, door De Graaff, door Van Limburg Stirum, die er slechts een organisatie van 'de lagere, minder belangrijke gemeenschappen in konden zien, heeft eerst de harde ervaring van heden hare diepe staatkundige beteekenis weer blootgelegd. Zullen de beide Regeeringen thans begrijpen? Toen Van Limburg Stirum vóór zijn ambtsaanvaarding bij Van Heutsz kwam, heeft deze hem op de door mij ont wikkelde staatkunde gewezen en hem geraden, die te doen uitwerken. Hij heeft dien raad niet gevolgd en is onder invloed gekomen van adviseurs, waarvan de tegenwoordige Gouverneur-Generaal de voor naamste was. Wij kennen uit het eerste deel van Van Stirum's bestuursperiode de algemeene gezags ontwrichting en menig bestuursambtenaar zal zich nog uit die periode de vertrouwelijke mededeeling van Inlandsche hoofden herinneren: Mijnheer, wij kunnen het gezag niet handhaven, wij kunnen geen leiding geven als van hooger hand zoo wordt gehandeld". Ook toen was er aantasting van het groote beginsel: leiding van de bevolking door hare eigen hoofden. Ik ben niet te kort geschoten in pogingen de op den ?1 voorgrond geplaatste personen tijdig van de noodzaak van een nieuwe staatkunde te overtuigen, doch te vergeefs. Van allen, die sedert dien officieel aan de vorming der koloniale staatkunde hebben geholpen en van allen, die thans in belangrijke functies zijn ge plaatst, had geen zich met een eenigszins diepergaande koloniale staatkunde bezig gehouden. Men leefde slechts met de dingen van den dag mede en er was alleen belangstelling voor den komenden Volksraad. Het veel gewichtiger probleem der koloniale staat kunde bij toenemende bewustwording der inheemsche volken, werd door niemand gezien. Idenburg was weifelend en liet de zaken op hun beloop; Colijn Vraagt steeds VAN OUDS HET BESTE MERK trachtte mijn denkbeelden, zij het ook onder eigen naam, in de brochure Staatkundige hervormingen in Ned.-Indië" in de politieke terminologie van zijn partij te transponeeren, doch benaderde de kern niet; de tegenwoordigde landvoogd, Jhr. De Graeff, was in 1915 ontoegankelijk voor die gedachten, zelfs afwerend; S. de Graaff, de latere minister, nam wel de vrijheid de belangrijkste deelen in zijn werk in te lasschen, doch zonder begrip en heeft ten slotte zijn eigen verouderde bestuurshervorming, die thans zoo veroordeeld wordt, doorgedreven. De vraag: gemengd of ongemengd? waarvan thans weer blijkt dat zij de kern van de koloniale staatkunde raakt is niet en bagatelle" behandeld, in Indiënoch hier te lande. Wie daarin een standpunt heeft gekozen, heeft dit met bewustheid gedaan, welke ook de mo tieven daarbij zijn geweest. In Indiëkwam zij in open bare behandeling op 7 Januari 1920 en in de JavaBode" van 9 Januari is zij door mij besproken. Zelden gaf een regeeringsgemachtigde van minder staatkundig inzicht blijk dan bij die behandeling en het is goed te herinneren dat Raden Djajadiningrat, die thans in den Volksraad pleit voor toepassing van het voorschrift van 't oude artikel 67 als middel tot bestrijding van het communisme en tot herstel van het vertrouwen der bevolking in de Regeering, toen de ongemengde regentschapsraden, die de verwezen lijking van dat voorschrift waren, afwees ! De gemengdheid was toen voor hen de associatie-gedachte, de ongemengdheid de imperium-idee! Men ziet hoe juist deze Regent, tevens Volksraadslid, aanvoelde waar de toenmalige Gouverneur-Generaal heen wilde. De publieke behandeling was door een ambtelijk ?onderzoek vooraf gegaan. De onverschilligheid voor de zaak der regentschapsraden maakte plotseling plaats voor intense belangstelling, toen een telegram van Idenburg de zaak actueel maakte en, wel be seffende dat er nu weinig risico en veel toekomst in zat, liet een tweetal ambtenaren zich dat onderzoek op dragen. Er werd nog een derde aan toegevoegd, doch ik zelf werd, zeer kenmerkend voor de bedoeling, er buiten gelaten. Ook dit onderzoek ik heb de stuk ken in handen gehad was een doorloopende demon stratie, dat die ambtenaren zelf de zaak niet in hare beteekenis begrepen en er waren dan ook bij de uit latingen der inlandsche vergaderingen zeer duidelijke aanwijzingen, dat ongemengde, zuiver inheemsche raden aanvaard zouden zijn. Men wist echter wat de nieuw opgetreden minister S. de Graaff wilde, men wist ook wat Van Stirum wilde en het rapport luidde: gemengde raden ! Toch is een gemengde raad, al is er ook maar n Europeaan in, geen inheemsche raad meer en het Inlandsche hoofd daalt onmiddellijk tot een ondergeschikt ambtenaar, laatste schakel in een lange, hiërarchische keten, als zijne leiding zich ook over Europeanen moet uitstrekken. De Europeaan ziet in den hooggeplaatsten Inlander van dikwijls hooge afkomst niets van hetgeen dien Inlander in de oogen van zijn landgenooten tot een hoofd" maakt. De genoemde rapporteurs, die hun diensten met het lidmaatschap van den Raad van Indiëbeloond zagen en waarvan n de ndags minister Welter is, zouden kort daarna met 't Chineesche lid Kan samen, als leden der Herzieningscommissie, een nota indienen, die wel een samenvatting vormde van hetgeen over de Indische politiek bekend was, doch die ophield waar het eigenlijke begin moest zijn: bij het ontwik kelen van een politiek, van een gedragslijn voor de toekomst. Het zelfde tekort aan staatkundig inzicht, dat ook bij het onderzoek was gebleken, kwam hier weder tot uiting. Het artikel in de Java-Bode" eindigde met de woorden: De zaak van gemengde of ongemengde regentschapsraden is het grootste staatkundig pro bleem van Indië. De zevende Januari zal voor het Nederlandsch denkende deel van den Volksraad een dag van zelfverwijt blijven !" De profetie heeft zich wel vervuld ! De behandeling in de Staten-Generaal ligt nog in het geheugen. Colijn sprak geen woord van af keuring over De Graaff's ontwerp en gaf er zijn stem aan; Idenburg verdedigde het. Toch was het een be wuste ontkenning van het groote beginsel de leiding der inheemschen bij de eigen hoofden" met al zijn consequenties. Het fiasco van de bestuurshervorming valt daardoor ook op deze beide leiders, te meer daar De Graaff's plaatsing en handhaving in het minister ambt op hun invloed berustte. ^ Thans staan we weer voor de vraag: watTnu?'*Op de caricatuur, die Mr. van Vollenhoven (De vinding Ritsema van Eek, Gids" 1924), van mijn werk gaf, door het een kaartenhuis te noemen, heb ik geantwoord (?Vragen desTijds", April 1924) Dit stevig gebouwde en stevig gefundeerde geheel zou nog wel eens kunnen staan en tot toevlucht kunnen dienen als al het maak werk van Volksraad, bestuurshervorming en herzieningsregeeringreglement, in elkaar gaat storten". Thans moet het reeds als toevlucht zijn poorten DE WONING P. W. GROEN WONINGINRICHTING STOFFEN KUNSTNIJVERHEID ROTTERDAM openen en de ineenstorting is begonnen ! Velen zullea nu de regeeringsactie tot herstel van haar gezag met spanning volgen, doch weinigen zullen beseffen dat daarna eerst het moeilijke werk begint. De leiding door de hoofden decreteeren is eenvoudig; dit artikel in de wet op de staatsinrichting moderniseeren is ook niet moeilijk vroeger gaf ik reeds den tekst. Doch het brengt een reeks consequenties mede, die ons staatkundig en constructief vermogen op de hoogste proef zullen stellen en die tot nog toe door de beide Regeeringen altijd zijn ontweken. De ontwikkeling van Indiëzal dan langs andere wegen gaan en een ander beeld vertoonen dan ons bij de jongste herzie ning der staatsinrichting is voorgehouden, en dat zal goed zijn. Doch zullen de ambtenaren, die hun carrière danken aan het medegaan met de opvattingen van S. de Graaff, van Van Stirum enz., zullen die in staat zijn de geheele gedachte, waarvan de ongemengde regentschapsraad toch slechts een fragment is, te vatten en te hanteeren? Immers, neen ! Zij zullen in het beste geval, na eenige pogingen, de zaak slepende houden tot hun tijd van heengaan is gekomen. Doch, on ne gouverne pas une nation par des demi-mesures; 'Fil faut de la force, de la suite et de l'unitédans les actes publiés" (Napoleon). Ik zou hier dan ook de waarschuwing willen laten hooren: bezint eer gij begint; het gaat om groote dingen. Laat het oppergezag zorgen, dat eerst com petente personen de leiding hebben vóór dat wordt ingegrepen, hoe dringend dit ook moge zijn. Zonder dat schept men een chaos ! De inheemsche bevolking en het buitenland kijken thans scherp toe. Doch zal een Landvoogd, die meer dan eenig ander er toe heeft bijgedragen dat Van Limburg Stirum den raad van Van Heutsz niet heeft opgevolgd en die zoo'n grooten invloed heeft gehad op de keuze van Van Limburg Stirum's andere adviseurs, thans met volle toewijding kunnen uitvoeren, wat hij vroeger heeft tegen ge houden? Zal een Landvoogd, die verklaart dat wan trouwen hem zal verlammen, de nooit verslappende veerkracht bezitten om onder het diepe wantrouwen dat hem bij deze verandering van richting zal om ringen, zijn taak te vervullen? Zal een Landvoogd, die verklaart geen politiek te bezitten, in staat zijn, tegen zijne vroegere adviezen in, een groot opgezette politiek te omvatten en constructief door te voeren onder omstandigheden, zoo moeilijk, dat alleen een diepgewortelde overtuiging la force, la suite et l'unitédes mesures" kan geven? Zal een Minister van Koloniën, die verklaart dat Indiëziek is van her vormingen, de inspiratie kunnen vinden tot de her vormingen van groote draagwijdte, die als conse quentie voortvloeien uit het herstellen van de leiding der hoofden? Het gaat niet om het nemen en uitvoeren van maat regelen, zoover het ons past, doch het gaat thans om het beheerschen van een snel zich wijzigenden toe stand, door nog snellere maatregelen, die toch wel doordacht en samenhangend moeten zijn. Zal, ten slotte, nu met kracht wordt opgetreden tegen de opstandigen, het hoogste gezag ook met gelijke kracht weten op te treden tegen de groote schuldigen" aan deze groote ramp"? De naaste toekomst zal op die vragen het antwoord moeten geven; er staat meer op het spel dan de meeste vermoeden en een onver mogen van Nederland om onder moderne omstandig heden zijn groot koloniaal Rijk te blijven beheerschen, zou onberekenbare gevolgen kunnen hebben, zoowei tegenover de inheemschen als tegenover't buitenland. VAN NELLE'STABAK KWALITEIT ALOM VERKRUGBAAR

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl