Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
UIT DL NATUUR:
LANGS DE MAAS
DOOR DR. JAC. P. THIJSSE
DE MOLEN VAN MILLROOY
'T* OEN de aankoop van de Mooker hei zijn beslag
??? zou krijgen, moesten wij nog even er heen om de
grenzen precies te bezien en plaatselijke plooien glad
te strijken: onwettige en ongereglementeerde, maar
niettemin zeer taaie gewoonten van zand delven en
plaggen steken, waar men op onze woeste gronden
altijd rekening mee moet houden. De heide stond in
vollen bloei en de herfstzon scheen over het Maasdal.
Wij wezen elkander Mook en Katwijk, Kuik, Box
meer, Heumen en het hooge kerkdak van Qrave. Het
slagveld van 1574 lag voor onze voeten, het dorp
Mook zelf waar de Fransche infanterie van Lodewijk
zich had verschanst, het open veld, waar zich de
rest des voetvolx hield in een dik vierkant van vijf
entwintig vendelen", dan de heuvel ten Noorde",
onze heuvel, waar de graaf zelf stond en het enge
dal", waar hij nog wat ruiters moest bergen. En achter
ons lag een ander schilderachtig dal, waar de geschiede
nisboeken niet van gewagen, maar dat hier bij de be
volking tot den huldigen dag nog bekend staat als de
'Zweere-nood (Schwere Not), zoo genoemd omdat daar
de laatste overblijfselen van Nassau's leger in de pan
werden gehakt. Thans ziet het er vredig en vriendelijk
uit, met hooge hei en aardige groepjes
naaldhout en hier en daar een lichte
streep van zand en kiezel,
bijeengespoeld door zware regenbuien. De
regen heeft deze diepe droge vallei
uitgeschuurd. Zij ligt open op het
Zuiden, 't Is er warm en beschut en
het krioelt er dan ook van allerlei
graafbijen en graafwespen en kleine
vlugge heihagedisjes. Thans behoort
ook de Zweere-nood aan de
Vereeniging tot behoud van Natuurmonu
menten en het is dus wel de echt
Mooker hei der verwenschingen, die
zij daar heeft aangekocht. In menig
opzicht mogen wij ons er over ver
heugen, dat dit stuk hei nu ook als
hei bewaard zal blijven; over vijfen
twintig jaar is dit misschien de eenige
plek tusschen Nijmegen en de Maas,
waar de heibloem.nog een groot kleur
vlak maakt.
Toen we dat allemaal bekeken hadden,
reden we in den namiddag nog even
in de richting naar Gennep, langs den
Jansberg naar den witten korenmolen
van Millrooy, waar een molenaar woont
die meteen molenmaker is en er
eigenhandig zeven heeft opgebouwd.
We vonden hem bezig om in het bin
nenwerk van den lustig draaienden
molen, alles wat stil stond (en dat was
niet veel) te schilderen met rood, wit en
blauw. De molenroeden zelve en de kap prijkten reeds in
onze nationale kleuren. Ik herinner me nog wel hoe
vijfenvijftig jaar geleden n enkel verfpotje voldoende
GRIJSKRUID,
DE PLANT DER
MOLENBERGEN
Nederlandsche Munt
Holland's beste 10 cents sigaar
was voor de bewoners van deze landen. De molenberg
gaf een goede gelegenheid om eens in het rond te zien,
het bouwland, dat van ver in het zuiden zich noord
waarts uitstrekt tot aan de woudrijke hellingen van
Jansberg en Reichswald. Het was een vriendelijk
landschap. Er draaiden nog meer molens, nog bruine
en zwarte, maar onze witte ging het snelst-en hield
nog vol toen de avondwind luwde en overal elders
in het rond de wieken stil stonden. En de molenaar
legde ons uit, hoe hij zijn molentje tot zoo'n hoogen
trap van volmaaktheid had weten op te voeren.
Onderdehand stond ik rond te kijken, mij er over
verheugend hoe de keuterboer-ontginninkjes van deze
streek er niet in geslaagd waren de schoone trekken
van het oorspronkelijk landschap geheel en al uit te
wisschen. Overal in de gelende rogge kwamen nog
paarse heivlokjes te voorschijn, klingetjes en delletjes
en strooken, door achteloosheid of onmacht, laat ons
hopen misschien ook om schoonheidswille, onge
schonden gebleven. Ook lag hier en daar wat
eikenkreupelhout, nog bont gekleurd door laat zomerlot,
een groepje dennen of sparren of een rand van dichte
groene brem. Een alleraangenaamste afwisseling, die
niet alleen door den totschoonheidsbesef opgevoeden
stedeling, maar ook door den eenvoudigen plattelander
wordt gewaardeerd.
De molenberg zelf stelde mij ook niet te leur. Hij
was nog jong, maar dat hindert niet, want molen
bergen zijn botanisch spoedig volwassen en deze berg
vertoonde dan ook al zijn certificaat van meerder
jarigheid in een aantal flinke pollen van het
Orijskruid, Berteroa incana. 't Is een onkruid, vooral in
klavervelden, en je vindt het ook wel in de rogge en
langs den weg, maar in vollen overvloed toch altijd
het mooist aan molenbergen. De bloemen, echte
kruisbloempjes met diep ingesneden kroonbladeren
zijn spierwit en de heele plant, de stengels, de aardig
gevormde hauwtjes, de smalle bladeren, alles is bedekt
met glasheldere enkelvoudige en vertakte haartjes,
die maken dat de plant er uit ziet als met meel be
stoven, net als de stoffige molenaar zelf. Evenals zoo
vele akkeronkruiden is dit Qrijskruid een echte zi
geuner, het zwerft van akker tot molenberg, zijn oor
spronkelijk vaderland is onbekend. Hier vonden wij
hem in gezelschap van de Bolderik, ook al zoo'n
prachtig onkruid, dat echter in deze dagen van zuiver
zaaizaad al zeldzamer gaat worden, evenals de klap
rozen en de korenbloemen. De molenberg, de wegrand,
de spoordijk, zijn hun laatste toevluchtsoorden.Boven
dien geven we hun graag wat ruimte in onze tuinen.
Deze gang van zaken lijkt mij zeer bevredigend; ik
zie liever een schoon graanveld, dan een dat verloren
gaat onder de onkruiden, hoe fraai die ook zijn. En
om hun schoonheid zijn ze in den tuin volkomen op
hun plaats.
Den volgenden morgen trokken we over de Maas
en reden de Peel in, waar we allerlei besprekingen
moesten hebben met ontginners en burgemeesters,
waar ik later nog wel eens iets meer van hoop te
vertellen. In den middag stonden we in een nieuw
dorp; een twintigtal spiksplinternieuwe huizingen in
de breed opgevatte ontginning, zoo een, waar
stoomploeg en staatssubsidie bij te pas komen.
Het zag er veelbelovend uit en ieder
een was vol goeden moed, al rom
melde het wat in de buurt van een
pessimistisch rekenaar. Natuurlijk zag
het er kil en ledig uit, veel killer en
lediger dan wanneer die huizen er
niet gestaan hadden en onafzienbare
hei de ruimte vervuld had met
grootschheid.
We hadden het er over hoe men nu
in korten tijd hier een sfeer van be
haaglijkheid zou kunnen scheppen
en vonden al gauw als desiderata: een
kerk met goed beplant kerkplein en
mooien pastorietuin, een school van
gezellig nieuwerwetsch type, een
smidse, maar dan vooral een zwierige
korenmolen, hoog op zijn berg. Er
is hier wind genoeg, te veel misschien
voor het jonge graan en de alleen
staande huizen. Met boomen langs de
wegen krijgen we nog niet genoeg
luwte; daar moet nog struikgewas bij
en in het veld buiten de wegen nog
stiooken van bosch, naaldhout en
loofhout. In een paar jaren tijd wordt
het hier dan warm en gezellig. Het
aardigst is wel, dat deze
schoonheidsbemoeiingen, die menigeen sentimenteel
mogen lijken toch ook nog voordeel
opleveren en harde rijksdaalders; dat
is wetenschappelijke aangetoond in
het steppenland van Hongarije. We
moeten toch ons best doen, om de bouwlanden
nog zoo onderhoudend mogelijk te maken, al is het
ook met reliekjes, zooals het daar in de buurt tusschen
Gennep en Mook onopzettelijk zoo aardig is gelukt.
VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR DE REDACTIE IN
TE ZENDEN AAN HET SECRETARIAAT VAN D E
GROENE AMSTERDAMME R",
KEIZERSGPACHT 333, AMSTERDAM.
Armbandhorloges
Wekkerklokjes
Moderne Schoorsteenklokken
extra lage prijzen
PILLNED
Vijzelstraat 83 Amsterdam»
SCHILDERKUNST
DOOR MR. M. F. HENNUS
Italiaansche reisimpressies van Jonkvrouwe
M. de Jonge. Vrouwenclub
Als men een gemeenschappelijk kenmerk van of
een criterium moest opgeven voor moderne kunst dan
zou geen misschien beter voldoen dan dit: de vrees
voor het trompe-l'oeil. Welke richtingen moderne
kunstenaars ook mogen kiezen, ne vermijden zij
angstvallig: de imitatieve. Als ze met de natuur iets
te maken willen hebben dan is het op een afstand.
De impressie, het equivalent, de expressie zijn
evenzoo vele etappes op den weg die van de natuur
verwijdert en even zoo vele mijlpalen naar het
moderne. Freule de Jonge, die een reis door
NoordItaliëvulde en Waarde gaf door het maken van
schetsen liet haar indrukken: indrukken. Wasvoor
een dieper en completer doordringen in land en
volk aan den eenen kant de tijd te kort, aan den
anderen Wilde zij niet het onnoemelijk aantal
topographische relazen met een vermeerderen. Zij gaf dus
wat ze ontving: een impressie. Dat is het typische
van haar schetsboek. Als ge precies wil weten hoe
het er in Bergamo, of Arezzo of Siena uit ziet
kunt ge bij haar niet terecht. Zij kan u niet met
een kruisje de kamer markeeren waar zij in haar
hotel logeerde. Zij geeft minder en meer: een artis
tieke visie die gevoeliger is voor de coloristische en
atmospherische bekoring van dit beloofde land dan
voor de formeele, architectonische, constructieve.
Dit geeft aan haar schetsen de eenheid en de
eenvormigheid. Het markante, het karakteristieke
van elk landschap, wijkt voor de meer gemeenschap
pelijke schoonheid van kleur en atmospheer. In elk
van deze blaadjes vormen die beide de elementen der
bekoring en die fijne, levendige, opene,
harmonieuse kleuren geven de geheele verzameling haar
behagelijken homogeen aanzien. Zonder twijfel streelt
zij meer de zinnen dan het gemoed. Dit is het werk
van een die uitsluitend picturaal voelde en genoot.
Maar toch ook van iemand die het zich niet gemak
kelijk maakte met de angstvalligheid en nauwkeurig
heid van een dilettant. Zoo eenvoudig als het lijkt
zijn deze schetjes niet. Het zijn geen wandelingen
door Italiëvan een anderen Schipperus, wiens ver
diensten ik met deze vergelijking overigens niet wil
verkleinen. Zij naderen eerder de synthese; zij zijn
juist wat ze willen zijn: impressies.
muis
HAARD
HEERENGRACHT 5OO
AMSTERDAM
TAPUTEH