De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 27 november pagina 7

27 november 1926 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND UIT DL NATUUR: LANGS DE MAAS DOOR DR. JAC. P. THIJSSE DE MOLEN VAN MILLROOY 'T* OEN de aankoop van de Mooker hei zijn beslag ??? zou krijgen, moesten wij nog even er heen om de grenzen precies te bezien en plaatselijke plooien glad te strijken: onwettige en ongereglementeerde, maar niettemin zeer taaie gewoonten van zand delven en plaggen steken, waar men op onze woeste gronden altijd rekening mee moet houden. De heide stond in vollen bloei en de herfstzon scheen over het Maasdal. Wij wezen elkander Mook en Katwijk, Kuik, Box meer, Heumen en het hooge kerkdak van Qrave. Het slagveld van 1574 lag voor onze voeten, het dorp Mook zelf waar de Fransche infanterie van Lodewijk zich had verschanst, het open veld, waar zich de rest des voetvolx hield in een dik vierkant van vijf entwintig vendelen", dan de heuvel ten Noorde", onze heuvel, waar de graaf zelf stond en het enge dal", waar hij nog wat ruiters moest bergen. En achter ons lag een ander schilderachtig dal, waar de geschiede nisboeken niet van gewagen, maar dat hier bij de be volking tot den huldigen dag nog bekend staat als de 'Zweere-nood (Schwere Not), zoo genoemd omdat daar de laatste overblijfselen van Nassau's leger in de pan werden gehakt. Thans ziet het er vredig en vriendelijk uit, met hooge hei en aardige groepjes naaldhout en hier en daar een lichte streep van zand en kiezel, bijeengespoeld door zware regenbuien. De regen heeft deze diepe droge vallei uitgeschuurd. Zij ligt open op het Zuiden, 't Is er warm en beschut en het krioelt er dan ook van allerlei graafbijen en graafwespen en kleine vlugge heihagedisjes. Thans behoort ook de Zweere-nood aan de Vereeniging tot behoud van Natuurmonu menten en het is dus wel de echt Mooker hei der verwenschingen, die zij daar heeft aangekocht. In menig opzicht mogen wij ons er over ver heugen, dat dit stuk hei nu ook als hei bewaard zal blijven; over vijfen twintig jaar is dit misschien de eenige plek tusschen Nijmegen en de Maas, waar de heibloem.nog een groot kleur vlak maakt. Toen we dat allemaal bekeken hadden, reden we in den namiddag nog even in de richting naar Gennep, langs den Jansberg naar den witten korenmolen van Millrooy, waar een molenaar woont die meteen molenmaker is en er eigenhandig zeven heeft opgebouwd. We vonden hem bezig om in het bin nenwerk van den lustig draaienden molen, alles wat stil stond (en dat was niet veel) te schilderen met rood, wit en blauw. De molenroeden zelve en de kap prijkten reeds in onze nationale kleuren. Ik herinner me nog wel hoe vijfenvijftig jaar geleden n enkel verfpotje voldoende GRIJSKRUID, DE PLANT DER MOLENBERGEN Nederlandsche Munt Holland's beste 10 cents sigaar was voor de bewoners van deze landen. De molenberg gaf een goede gelegenheid om eens in het rond te zien, het bouwland, dat van ver in het zuiden zich noord waarts uitstrekt tot aan de woudrijke hellingen van Jansberg en Reichswald. Het was een vriendelijk landschap. Er draaiden nog meer molens, nog bruine en zwarte, maar onze witte ging het snelst-en hield nog vol toen de avondwind luwde en overal elders in het rond de wieken stil stonden. En de molenaar legde ons uit, hoe hij zijn molentje tot zoo'n hoogen trap van volmaaktheid had weten op te voeren. Onderdehand stond ik rond te kijken, mij er over verheugend hoe de keuterboer-ontginninkjes van deze streek er niet in geslaagd waren de schoone trekken van het oorspronkelijk landschap geheel en al uit te wisschen. Overal in de gelende rogge kwamen nog paarse heivlokjes te voorschijn, klingetjes en delletjes en strooken, door achteloosheid of onmacht, laat ons hopen misschien ook om schoonheidswille, onge schonden gebleven. Ook lag hier en daar wat eikenkreupelhout, nog bont gekleurd door laat zomerlot, een groepje dennen of sparren of een rand van dichte groene brem. Een alleraangenaamste afwisseling, die niet alleen door den totschoonheidsbesef opgevoeden stedeling, maar ook door den eenvoudigen plattelander wordt gewaardeerd. De molenberg zelf stelde mij ook niet te leur. Hij was nog jong, maar dat hindert niet, want molen bergen zijn botanisch spoedig volwassen en deze berg vertoonde dan ook al zijn certificaat van meerder jarigheid in een aantal flinke pollen van het Orijskruid, Berteroa incana. 't Is een onkruid, vooral in klavervelden, en je vindt het ook wel in de rogge en langs den weg, maar in vollen overvloed toch altijd het mooist aan molenbergen. De bloemen, echte kruisbloempjes met diep ingesneden kroonbladeren zijn spierwit en de heele plant, de stengels, de aardig gevormde hauwtjes, de smalle bladeren, alles is bedekt met glasheldere enkelvoudige en vertakte haartjes, die maken dat de plant er uit ziet als met meel be stoven, net als de stoffige molenaar zelf. Evenals zoo vele akkeronkruiden is dit Qrijskruid een echte zi geuner, het zwerft van akker tot molenberg, zijn oor spronkelijk vaderland is onbekend. Hier vonden wij hem in gezelschap van de Bolderik, ook al zoo'n prachtig onkruid, dat echter in deze dagen van zuiver zaaizaad al zeldzamer gaat worden, evenals de klap rozen en de korenbloemen. De molenberg, de wegrand, de spoordijk, zijn hun laatste toevluchtsoorden.Boven dien geven we hun graag wat ruimte in onze tuinen. Deze gang van zaken lijkt mij zeer bevredigend; ik zie liever een schoon graanveld, dan een dat verloren gaat onder de onkruiden, hoe fraai die ook zijn. En om hun schoonheid zijn ze in den tuin volkomen op hun plaats. Den volgenden morgen trokken we over de Maas en reden de Peel in, waar we allerlei besprekingen moesten hebben met ontginners en burgemeesters, waar ik later nog wel eens iets meer van hoop te vertellen. In den middag stonden we in een nieuw dorp; een twintigtal spiksplinternieuwe huizingen in de breed opgevatte ontginning, zoo een, waar stoomploeg en staatssubsidie bij te pas komen. Het zag er veelbelovend uit en ieder een was vol goeden moed, al rom melde het wat in de buurt van een pessimistisch rekenaar. Natuurlijk zag het er kil en ledig uit, veel killer en lediger dan wanneer die huizen er niet gestaan hadden en onafzienbare hei de ruimte vervuld had met grootschheid. We hadden het er over hoe men nu in korten tijd hier een sfeer van be haaglijkheid zou kunnen scheppen en vonden al gauw als desiderata: een kerk met goed beplant kerkplein en mooien pastorietuin, een school van gezellig nieuwerwetsch type, een smidse, maar dan vooral een zwierige korenmolen, hoog op zijn berg. Er is hier wind genoeg, te veel misschien voor het jonge graan en de alleen staande huizen. Met boomen langs de wegen krijgen we nog niet genoeg luwte; daar moet nog struikgewas bij en in het veld buiten de wegen nog stiooken van bosch, naaldhout en loofhout. In een paar jaren tijd wordt het hier dan warm en gezellig. Het aardigst is wel, dat deze schoonheidsbemoeiingen, die menigeen sentimenteel mogen lijken toch ook nog voordeel opleveren en harde rijksdaalders; dat is wetenschappelijke aangetoond in het steppenland van Hongarije. We moeten toch ons best doen, om de bouwlanden nog zoo onderhoudend mogelijk te maken, al is het ook met reliekjes, zooals het daar in de buurt tusschen Gennep en Mook onopzettelijk zoo aardig is gelukt. VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR DE REDACTIE IN TE ZENDEN AAN HET SECRETARIAAT VAN D E GROENE AMSTERDAMME R", KEIZERSGPACHT 333, AMSTERDAM. Armbandhorloges Wekkerklokjes Moderne Schoorsteenklokken extra lage prijzen PILLNED Vijzelstraat 83 Amsterdam» SCHILDERKUNST DOOR MR. M. F. HENNUS Italiaansche reisimpressies van Jonkvrouwe M. de Jonge. Vrouwenclub Als men een gemeenschappelijk kenmerk van of een criterium moest opgeven voor moderne kunst dan zou geen misschien beter voldoen dan dit: de vrees voor het trompe-l'oeil. Welke richtingen moderne kunstenaars ook mogen kiezen, ne vermijden zij angstvallig: de imitatieve. Als ze met de natuur iets te maken willen hebben dan is het op een afstand. De impressie, het equivalent, de expressie zijn evenzoo vele etappes op den weg die van de natuur verwijdert en even zoo vele mijlpalen naar het moderne. Freule de Jonge, die een reis door NoordItaliëvulde en Waarde gaf door het maken van schetsen liet haar indrukken: indrukken. Wasvoor een dieper en completer doordringen in land en volk aan den eenen kant de tijd te kort, aan den anderen Wilde zij niet het onnoemelijk aantal topographische relazen met een vermeerderen. Zij gaf dus wat ze ontving: een impressie. Dat is het typische van haar schetsboek. Als ge precies wil weten hoe het er in Bergamo, of Arezzo of Siena uit ziet kunt ge bij haar niet terecht. Zij kan u niet met een kruisje de kamer markeeren waar zij in haar hotel logeerde. Zij geeft minder en meer: een artis tieke visie die gevoeliger is voor de coloristische en atmospherische bekoring van dit beloofde land dan voor de formeele, architectonische, constructieve. Dit geeft aan haar schetsen de eenheid en de eenvormigheid. Het markante, het karakteristieke van elk landschap, wijkt voor de meer gemeenschap pelijke schoonheid van kleur en atmospheer. In elk van deze blaadjes vormen die beide de elementen der bekoring en die fijne, levendige, opene, harmonieuse kleuren geven de geheele verzameling haar behagelijken homogeen aanzien. Zonder twijfel streelt zij meer de zinnen dan het gemoed. Dit is het werk van een die uitsluitend picturaal voelde en genoot. Maar toch ook van iemand die het zich niet gemak kelijk maakte met de angstvalligheid en nauwkeurig heid van een dilettant. Zoo eenvoudig als het lijkt zijn deze schetjes niet. Het zijn geen wandelingen door Italiëvan een anderen Schipperus, wiens ver diensten ik met deze vergelijking overigens niet wil verkleinen. Zij naderen eerder de synthese; zij zijn juist wat ze willen zijn: impressies. muis HAARD HEERENGRACHT 5OO AMSTERDAM TAPUTEH

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl