De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 4 december pagina 16

4 december 1926 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2583 C O M O E D I A DOOR HENRIK SCHOLTE Masker-matinee Stadsschouwburg .'T1 ELKENS wanneer door een congres of tentoon4 stelling de hervorming van ons tooneel aan de orde is, meent men het to be or not to be van het masker met een opvoering van Yeats' Only Jaloiisy of Emer" te moeten bewijzen. En zoo wordt wat eenmaal, kort na de Amsterdamsche theater-expositie, een in teressant experiment mocht heeten, bij de derde of vierde wederopvoering een onnoodige en opge schroefde parade van een bétje echte kunst, met «en groote, snobistische duizendpoot er achter aan. Van deze voorstelling valt weinig goeds te zeggen en het is jammer, dat een zoo kundig en intelligent acteur als Albert van Dalsum niet eens andere en betere experimenten beproeft. Het dansspel van Yeats,is sierlijk maakwerk voor een esoterisch krin getje van een vijftigtal toeschouwers, een beminne lijk literaire bewerking van oude en ongehoordwilde Keltische sagen; van de Four Plays for Dancers" is het bovendien het duidelijkst salon-lyriek. Yeats beschikt echter over een steeds nobele, po tische taal, die helaas in een allermiserabelst Hol landsen overgebracht werd. (Men hoeft slechts deze, in onze taal belachelijke slotclausen te hooren: O,'tbitt're loon van menig tragisch graf''!). Ook is het mogelijk dat dit* stuk bij een zeer goede regie tot een kleine, schoone verpoozing wordt, waarbij men dan wel vooral den nadruk zal moeten leggen op het element van den dans in dit spel, al blijft elke oplossing hier moeilijk omdat Yeats zelf maar een vage voor stelling van de choregraphische ensceneering gehad heeft. Van Dalsum's regie raakte het wezen van het stuk: de betoovering van Cushulain en het stijgend inzicht van vrouwe Emer, uiterst gebr,ekkig aan. De handeling bleef troebel, de sug gestie van persoonswisseling door eenvoudige masker verandering op het tooneel overtuigde niet. En hierbij werd het heen en weer slingeren der maskers, als een soort Chineesche terechtstelling boven het mooie, door Huysmans vervaardigde ,.7ee-doek" een eigenmachtige inlasch, geenszins een verduide lijking. Het spel viel, vooral bij de eerste opvoering ver geleken, sterk tegen. Ik noem slechts enkele détails: het opdragen van het zee-doek", dat destijds door een dilettante zoo prachtig geschiedde, was nu een banale handeling, als het uitvouwen van een tafellaken. De rol van de Sidhe-vrouw moet toch zeker door een danseres vervuld worden (Lily Green deed dat destijds). Van Dalsum zelf had de rol van Cuchulain verwisseld met die van den zee-geest Bricriu, wat een dubbele teleurstelling bleek. En ook ditmaal stond Louise Kooiman vrijwel geïsoleerd in haar waarlijk zuivere weergave van Vrouwe Emer. Deze actrice weet een masker te dragen en haar gebaren daarnaar te styleeren. Hier zag men iets van het wonder, dat het masker kan bezitten: de expressiezelf vervangt het toevallige acteursgelaat" en schept een strenger, hooger leven, dat bij goed masker en goed spel toch oneindige nuanceering kent. Nu droeg het prachtige smart-masker, dat Hildo Krop voor Vrouwe Emer maakte, voor een groot deel tot dit partiëele succes bij. Krop's maskers beheerschten den middag. Leistikow droeg er ditmaal een in Bela Bartok's Groteske". Prachtig expressief was ook het nieuwe masker, waarvoor Meina Stratingh zoo welwillend als mannequin poseerde. Hiermee raken wij echter het gebied van den dans, waar het masker immers sinds lang geen pro bleem meer is. En wanneer wij dan deze twee werelden gaan vergelijken, komt uit den grond van ons hart de wensch op: laten wij toch, voor het tooneel en voor het oogenblik althans, de heele santckraam van mode en snobisme, die het probleem van het masker" onherroepelijk aankleeft, opzij zetten, nu het doodnuchtere, levende spel van menschen op het tooneel al onze liefde, ja om zijn nood zelfs onze barmhartig heid zoo noodig heeft. Ook van maskers geldt, nu meer dan ooit, het woord van Craig: all rubbish unless the people want them. En dat is nu zeker nog niet! MUZIEK IN DE HOOFDSTAD DOOR CONSTANT VAN WESSEM Richard Slrauss in hel Concertgebouw Na den film-Strauss (?Rosenkavalier") de echte Strauss Richard, wel te verstaan in het Con certgebouw. Richard Strauss dirigeerde, behalve de Jupitersymphonie van Mozart, twee van zijn eigen werken, en het is als sinds tien jaar geen geheim meer, dat Strauss de programma-muziek in zijn werken ver loochent en er als dirigent geheel overheen dirigeert. Nogmaals konden wij na zijn directie van zijn ,,Till Eulenspiegel" zeggen: welk verschil in muzikale uitdrukking bestaat er nu tusschen Mozart's Jupitersymphonie en dit werk van Strauss na de wijze waarop Strauss deze beide werken dirigeerde? Een koel musiceeren, een vasthouden der groote lijnen, een vol SINTERKLAAS EN TANTE POS Teekening voor De Groene Amsterdammer" door Ceorge van Raemdonck laten doorklinken der sonore tonica-en-dominantsteunpunten, een absoluut tempo", waarin alle realistiek", alle programma-herkenningen" werden weggedoezeld, zoodat slechts een groot Rondo overbleef, ziedaar Strauss' EulenspiegeT'-uitleg van heden ten dage, ziedaar de tot de klassieken terug gekeerde Strauss sinds Ariadne", Schlagobers", 7,Rosenkavalier", de man, die zeker niet toevallig zijn oeuvre op dat programma door Mozart liet inlei den en die daarmedewilde zeggen: ..Mozart is absolute muziek en Straus ook; wat praat ge toch van programma-muziek? Kan ik Strauss niet als Mozart dirigeeren en ontkent ge soms dat hèt niet gelukt is." Het was zoo. Dat het met Eulenspiegel" lukte bewees, dat de muzikale instincten het tegen de verbeeldingen van het intellect van vroeger, dat zelfs, als een moderne variant van Rameau's op muziek te zetten Gazette de Hollande", had aangeboden een bierglas in tonen uit te schilderen, bleken te hebben uitgehouden om van het toenmalige, louter ideëele,zelfbedrog: dat de mu ziek een karakteriseerende en verhalende kunst zou kunnen wezen het hoofd hadden weten te bieden, zoodat Eulenspiegel", ondanks alles, een muziekstuk was geworden, dat in een eigen, zelfstandig-muzikale gevoelsbodem wortelde. Men kon nu Eulenspiegels avonturen vergeten, die men vroeger met het pro gramma in de hand placht te volgen. Had het stuk eenvoudig Rondo" geheeten, het had niet beter kunnen klinken, niet duidelijker kunnen zijn. Maar de methode der tonend bewegte Formen" kon Don QuicUote" niet redden. Laat men de literaire phantasie los, dan wordt de muzikale phantasie dezer muzikaal niet spontane Variaties op een origineel thema" een onverstaanbaarheid en dit is wellicht het criterium voor de muzikale waarde van dit werk, dat de geheele programma-mimekhersenschim voor goed veroordeelt als een intellectueele dwaasheid ! Maar Strauss' tonend bewegte Formen" blijken tevens geen structuurvraagstuk en terecht brengt Strauss alles weer onder het oude aspect der klassieken, die Rondo's en thema's met variaties schreven,terug. En Mozart, dien hij in het bijzonder vereert (wanneer verschijnt Strauss' boek over Mozart, waaraan hij al jaren bezig is, eindelijk eens?) roept hij hierbij als schutspatroon aan. Zoo hebben wij het dien Donder dagavond, toen Strauss dirigeerde begrepen. Neen, Strauss heeft zich wellicht uitdrukkingsproblemen, maar zeker geen structuur-problemen gesteld en hij zou zeker niet den weg zoeken, die de muziek ,,an, sich", ontdaan van alle subjectieve gevoelswaarde naar het terrein der mechaniseering brengt. </* Overigens, de meest moderne componisten aarzelen voor een consequentie, die de mechanische compositie zou rechtvaardigen, daar deze alleen werkelijk en doeltreffend de muziek zou verrnechanisteren, en zij worden tegen wil en dank vaak door hun eigen gevoelsleven verloochend, als zij in hun werk met ijzeren wil en controle" opgezet, zich een lyrisch en sonoor element toch weer laten ontsnappen, dat later zal blijken de redding van dat werk te zijn, geweest, terwijl zij het nu als een zwakheid" van zichzelf beschouwen. Zooals ook thans bij Strauss' Eulenspiegel" diens onbewust volgen der klassieken. de redding van dit werk blijkt te zijn geweest. t*s Deze les maakte den avond volop interessant. Het geeft den goeden musici hoop meer op muzikaat gevoel en minder op hun intellect te bouwen en liever ronduit populaire wijsjes te gaan schrijven zooals Auric thans doet, dan als de onvermoeide vorscher het perpetuum mobile te gaan zoeken dat niet bestaat. Al concentreert de belangstelling van onzen lijd zich op de compi sitorische experimenten en aE heeft men eerbied vcor zekere stoutmoedige muzi kale alchemisten-pogingen, concessies zal men ten slotte toch moeten maken, wil men niet met zijn werk begraven worden. DIT MERK IS EEN WAARBORG VOOR ONOVERTROFFEN REPRODUCTIE EN ONGEËVENAARDE AFWERKING. N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY. AMSTERD. VEERKADE 22A DEN HAAG.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl