Historisch Archief 1877-1940
No. 2583
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
THE PERUVIAN
CORPORATION
DOOR PAUL SABEL
Voor hel eersf kan het volle dividend op
de preferente aandeden worden uitgekeerd
A L is de belangstelling voor de waarden der
Lon?**-densche Peruvian Corporation hier ter beurze
niet meer zoo groot als die voorheen was, toch is
deze nog altijd groot genoeg om de resultaten der
maatschappij met bijzondere aandacht te volgen.
En dan kan reeds direct geconstateerd worden, dat
de financiëele uitkomsten de laatste jaren in steeds
stijgende mate redenen tot tevredenheid geven.
Dit is des te meer opmerkelijk, waar de waarde der
Peruaansche valuta (de sol, zijnde het tiende deel
van het Peruaansche pond) zich de laatste jaren in
dalende richting heeft bewogen. Immers bedroeg deze
vóór den oorlog geregeld circa ? l .20 en tijdens en
gedurende de eerste jaren na den oorlog bewoog zij
zich nog niet onbelangrijk daarboven, zoodat een
niveau van ongeveer ? 1.50 bereikt werd, maar in het
op 30 Juni j.l. geëindigde bedrijfsjaar was de gemid
delde waarde teruggeloopen tot /0.95 en thans is
zij nog verder gedaald.
Ondanks deze groote waardevermindering vertegen
woordigen de ontvangsten der Peruvian Corporation
den laatsten tijd recordbedragen. Ten einde hiervan
een beeld te geven, laten wij onderstaand de resul
taten van de spoorweg- en stoombootdiensten der
maatschappij over de vier laatstelijk verloopen.
bedrijfsjaren volgen:
boekjaar.
netto-ontvang-
netto-ontvang1922/23
1923f24
1924/25
1925[26
sten in soles.
4.559.677
5.781.787
3.375.344
7.481.360
sten in
Engelsche ponden.
417.970
529.997
302.374
592.274
De resultaten van het 30 Juni j.l. geëindigde boek
jaar hebben dus weder ruimschoots den achteruit
gang van het vorige jaar goedgemaakt. De teleur
stellende uitkomst over 1924/25 waren uitsluitend te
wijten aan de groote overstroomingen, die Peru toen
geteisterd hebben. Zoo stond toen bij de belangrijkste
onder Directie der Peruvian Corporation staande
spoorwegmaatschappij, de Central Railway, het ver
keer van 16 Februari tot 12 Mei van het vorige jaar
geheel of nagenoeg geheel stil. Dientengevolge ver
minderden de bruto-ontvangs'ten in dat jaar van
£ 839.000 tot £ 739.000 en de exploitatiekosten
namen daarentegen toe van £ 566.000 tot £ 651.000,
zoodat het batig saldo verminderde van £ 273.000
tot £ 88.000, zijnde een achtergang met meer dan
twee derden. Dit jaar zijn gelukkig dergelijke rampen
aan de maatschappij bespaard gebleven, zoodat het
overschot der Central Railway in Engelsche ponden
nog dat van het gunstige jaar 1923/24 kon overtreffen.
Om rampen als de lijn het vorige jaar getroffen hebben,
voortaan zooveel mogelijk te voorkomen, is een lijn
der Central Railway zoodanig verlegd, dat zij thans
om een dal, vanwaar bij overstroomingen steeds
buitengewoon gevaar dreigde, heen loopt. Van 16
September van dit jaar af is de nieuwe lijn voor het
publiek opengesteld.
Een andere belangrijke spoorwegdienst, de Southern
Railway, ondervond den gunstigen invloed van uit
breidingen en verbeteringen, die in de steden
Arequipa en Cuzco worden aangebracht, zoodat daardoor
de ongunstige invloed, door de daling der wolprijzen
uitgeoefend, meer dan opgeheven werd. De
nettoontvangsten beliepen n.l. £ 202.000 tegen £ 149.000
het vorige jaar.
Ook bij de vijf overige spoorwegondernemingen,
die de Peruvian Corporation exploiteert, waren de
uitkomsten aanmerkelijk beter dan in het vorig
ARMHEMSCHE HYPOTHEEKBANK
PANDBRIEYEN BEURSKOERS
DIRECTIE M? 5-J.VANZlJST-M?J.F.VERSTEEVEN
bedrijfsjaar, al bleven zij in de meeste gevallen beneden
die van het boekjaar 1923/24, waarvoor de lage waarde
der Peruaansche valuta hoofdzakelijk aansprakelijk
moet worden gesteld. De in Bolivia liggende Guaqui
La Paz Railway leverde echter betere resultaten
op, niettegenstaande ook de daar in gebruik zijnde
Boliviano in waarde was verminderd. De Chimbote
Spoorweg, die het vorige jaar met een verlies werkte,
kon thans weder een behoorlijk overschot toonen.
De ontvangsten der door de Corporation geëx
ploiteerd wordendestoombootdiensten op
hetTiticacaMeer nemen van jaar tot jaar toe: over 1925/26
beliepen zij ruim het dubbele van die in 1923/24, welk
gelukkig resultaat te danken is aan de sterke stijging
van het goederenvervoer op het meer. Na aftrek
van administratiekosten en belastingen bedroegen
de netto-inkomsten der spoorwegen en stoomboot
diensten ruim £516.000, zijnde bijna het dubbele
van wat die inkomsten in het voorafgaande boekjaar
hadden bedragen.
In tegenstelling tot bovenvermelde inkomsten waren
die uit de guano-exploitatie en den koffie-aanplant
lager dan het vorige jaar. Wat güano betreft, zoo
had de qualiteit van dit artikel geleden onder de
overstroomingen van het vorige jaar, zoodat de winst
daarop verminderde van £110.000 tot £76.000.
De weinig beteekenende koffieaanplantingen leverden
ten gevolge van het ongunstige weder een winst van
nog niet £ 5.000 op, welk resultaat nog geheel aan de
betere koffieprijzen is te danken. De krachtens de
overeenkomst van Juni 1907 aan de Corporation
door de regeering te betalen annuïteit van £ 80.000
kwam als gewoonlijk weder normaal binnen. Volgens
die overeenkomst is de Peruaansche regeering ver
plicht 30 annuïteiten aan de Corporation te betalen
van £ 80.000 elk, in maandelijksche termijnen, waar
mede in Juli 1907 een aanvang is gemaakt, zoodat de
laatste in 1936 vervalt. Als speciaal onderpand voor
deze betaling is de suikeraccijns aangewezen, die geïnd
wordt door de Compania National de Recaudacion.
Laatstgenoemde maatschappij is verplicht maandelijks
een bedrag van ruim £ 6.666 aan de Corporation af
te dragen, waartoe zij een eventueel tekort aan door
haar geind bedrag aan suikeraccijns uit andere door
haar geïnde belastingen moet aanvullen.
In totaal beliepen de bruto-inkomsten het laatste
jaar £721.000 tegen £502.000 in het voorafgaande
jaar en de netto-inkomsten, na betaling van alle
onkosten, belastingen, interest en afschrijving van
geleden verlies uithoofdevankoersverschillen£301.000
tegen £209.000, zijnde een vooruitgang van bijna
50 pCt. Door aan dit netto-bedrag het onverdeeld
gebleven bedrag van £ 123.000 toe te voegen, kon
de Corporation voor het eerst sedert haar bestaan
overgaan tot uitkeering van het volle dividend van
4 pCt. op het cum. pref. aandeelenkapitaal, groot
£ 7.500.000 en £ 126.000 op nieuwe rekening over
brengen. Dit beteekent inderdaad een mijlpaal in de
geschiedenis der maatschappij, die overigens niet
altijd een onbewogen bestaan heeft geleid.
Met uitzondering van het vorige jaar viel den laat
sten tijd een geregelde verhooging in de uitkeerigen
op de preferente aandeelen waar te nemen. Zoo is
het preferente dividend van 1920/'21 af, toen de uit
keering 0.5 pCt. bedroeg, thans geleidelijk gestegen
tot 4 pCt. Het is derhalve begrijpelijk, dat thans de
vraag rijst, of nog geen maatregelen moeten worden
genomen ten opzichte van het in te halen achter
stallige dividend, dat nu tot 1091/8pCt is gestegen.
In het laatst verschenen jaarverslag deelt het Bestuur
der Corporation, waarin ook ons land vertegenwoor
digd is, mede, dat over een regeling wordt nagedacht.
Men mag te eeniger tijd dan ook een voorstel verwach
ten ten einde het achterstallig dividend in een of
anderen vorm te fundeeren. Onderwijl duiken na
tuurlijk diverse geruchten op omtrent de wijze,
waarop die fundeering zal plaats vinden. Zoo ver
luidde deze week te Londen, dat 40 pCt. van den
achterstand in tweede preferente aandeelen zou wor
den uitgekeerd. Het is niet onmogelijk, dat aan een
dergelijken vorm wordt gedacht, hoewel van
algemeene bekendheid is, dat aan elke wijze van fun
deeren nadeelen verbonden zijn en zoo ook aan dezen.
Immers kan het voor de houders van gewone aan
deelen, ten bedrage van £ 9.000.000, alles behalve
aangenaam zijn, dat zij een groot bedrag tweede pre
ferente aandeelen vóór zich geschoven zien. Intusschen
zullen op de jaarlijksche algemeene vergadering van
aandeelhouders, die op 20 December a.s. te Londen
zal gehouden worden, wel nadere mededeelingen
dienaangaande van de zijde van het Bestuur worden
gedaan.
De debenture-leening moest feitelijk op l April
worden afgelost, maar daar de Corporation daar
toe niet bij machte was, is een regeling getroffen,
volgens welke voortaan jaarlijks 7 pCt. van het
oorspronkelijke bedrag der leening ad £ 5.400.000
op zijde zou worden gezet en wel voor 6 pCt. rente
en het restant voor amortisatie. Het bedrag der
leening is thans nog groot £ 3.997.800, terwijl thans
£131.910 aan het sinking fund kon worden toege
voegd. Aflossing der leening vindt nu voortaan a
105 pCt. plaats, terwijl de afiossingsdatum tot April
1945 is verschoven.
Dit jaar vloeien de ontvangsten weder op bevre
digende wijze, zoodat als dit zoo voortgaat, de re
sultaten over 1926/27 zeker niet ten achter zullen
blijven bij die van het afgeloopen boekjaar.
BOEKBESPREKING
Algemeene Staatsleer: onderzoekingen over
inhoud en ontwikkeling van het
staatsbegrip door Mr. H. F. R. Vrijens. Eerste
Boek. Antiek Staatsbegrip. Maas
tricht, Ge.br. van Aelst: 1925
Blijkens het door den schr. geteekend boeknummer
werd ons het exemplaar no. LVIII toegezonden. Een
eigenaardig boek. Want wanneer ge argeloos de In
leiding (blz. 5?62) hebt doorgelezen, wordt ge daar
verrast door een noot, waarin de schr. meedeelt dat
de vier boeken (waarvan dit het eerste is) reeds gereed'
en tusschen 1898 en 1925 geschreven zijn, dat een
eerste aflevering van dit eerste boek reeds in 1924 is.
verschenen, Waarna 41 van de 200 voor de
uitgavevereischte inteekenaren zich aanmeldden. Geen enket
publiciteitsorgaan behalve het Alg. Handelsblad'"
had eene aankondiging geplaatst van dit werk, hoeweh
de eerste aflevering aan 30 organen was gezonden_
Echter hadden twee critici die aflevering met smaad
bejegend. Hunne recensies geeft de schr. dan in Bijl..
VI (?Aankondigingen en verguizingen") letterlijk
weer. Nu, na dit nootje opent dan het Eerste deel met
een Hoofdst. I over het staatsbegiip der Hindoes,.
waarna het Egyptisch en het Israëlietisch staatsbegrip,
dat van Confucius, het Perzisch en het Carthageenscht
aan de orde zijn. Dit alles vordert slechts 30 blz..
Hoofdzaak is het Helleensch staatsbegrip (blz. 97
172) en het Romeinsch (blz. 175?206). Een nawoord
over de Galliërs volgens Caesar, en de Germanen vol
gens Tacitus besluit met 9 over het Byzantinisme
dit eerste boek, waaraan nog 7 bijlagen zijn toegevoegd,
(de laatste behelst de namenjder bekende inteekenaren
een veertiental en die der boekhandelaren, bij
wie 27 onbekenden inteekenden). Op de 7 bijlagen
volgen nog 7 ,,indices"eneen blanco blad,,errata"en
een dito aangeduidals,,librisummariumindividuale"_
Nu is niet alleen' dit alles vrij ongewoon, maar ik
kan mij ook levendig indenken, dat de twee ,vergui
zende" critici over de eerste aflevering, de Inleiding,,
verbijsterd waren. Mr. Vrijens' onderzoekingen over
het staatsbegrip brachten hem tot een studie over
dierstaten", over de praehistorische horde, het ont
staan der gemeenschap, herediteit enz. enz. Zeker,,
hierin is geweldig veel stof verwerkt, allerlei bonte
Lesefrüchte" vindt men hier bijeen en door elkaar,.
want de schrijver kent inderdaad geen maat, komt
van 't een op 't ander, spaart zijn lezers niet, legt zich,
niet de beperking op, waarin de meester zich toont.
En komt er aldus ook toe veel aan te stippen, te
poneeren, te beweren , maar vindt reeds op blz. 10
het woord demagoochelaar", voor welke vondst ik.
hem veel vergeef. Telkens leidt hij ons op zijpaden,,
komt al schrijvende weer op wat anders, dat dan met
vele noten doorspekt" Wordt opgedischt. Doch van
noten gesproken, Waarom noemt hij op blz. 42 bij de
vermelding der drie Europeesche rassen (Noordsche,.
Alpine en Mediterrane) niet Lothorp Stoddard, aan
wiens (door dr. Easton vertaald) werk over Racia
Realities in Europe deze onderscheiding immers is
ontleend? Een merkwaardige proeve van gemis aan
zelfbeperking is weer Bijl. II: lexikon politikon",
waarin wij b.v. akropolis" vertaald vinden door arx
of burcht, maar als schr. dan aan aphorismos"'
(= brevis sententia") toe is, kan hij niet nalaten, eer
hij letter a enz. verder afwerkt, een achttal bladzijden
met 104 aphorismen (van hem en anderen) te vullen !
No. 86 luidt: la critique est aisée et l'art difficile"
met de bijvoeging: (Descouches). Is dit niet on
bekende aphorisme juist aangehaald? Is de tekst
niet: Ia critique est aisée mais l'art est difficile";,
zoo vormt het ook een versregel als antwoord op de
voorafgaande opmerking: mais on dit qu'aux.
auteurs la critique est utile".
Intusschen, ik kom hier als aankondiger op
gevaarlijkterrein. Nuttige kritiek ! Over een eerste boek,.
dat in 28 hoofdstiftken over drie deelen verdeeld is.
met 128 paragrafen en ongeveer 700 noten ! H. S.
NIEUWE UITGAVEN
Het Kerstboek van de Wereldkroniek brengt o.a.
oorspronkelijke bijdragen van AHe Smeding, Herman
de Man, Cyriel Buysse, Ivans, Ant. Thiry en een aan
tal reproducties in kleur van schilderijen.
Van Koningin, deel I van den cyclus De Oude
Waereld, door Is. QUERIDO deden de uitgevers
Scheltens en Giltay te Amsterdam een nieuwen,
goedkoopen druk het licht zien.
Keizer Wiüap de Eerste, door Luigi Bertdli is
de door J. HENSEL uit het Italiaansch vertaalde,
geschiedenis van een jongen die mier werd. Het is
een goed boek voor jonge menschen, die het leven
van insecten oppervlakkig willen leeren kennen,
zonder zich met het doorwerken van leerboeken,
te moeten bezighouden.
Mooie illustraties verluchten deze uitgave van
W. J. Thieme et Cie te Zutphen.