De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 4 december pagina 2

4 december 1926 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE ROENE AMSTERÖA^MER, WEEKBLAD VOOF NEDERLAND .No. 2583 DE VESTING' DOOR ICKDIEN 'V < fr DE aanval van der hoogere achterwaaftgfcltó^ /e naturel .. *, booy op de burcht is uitgeloopen op Ier aanvalstroepen. Hoe hei precies gegaan is tyjj' den strijd.en onder welke voorwaaraeti de's vrede is geteekend, zal ver moedelijk eerst later bekend worden. Maar zooveel is toch reeds in de lagere regionen doorgedrongen, dat in het wezen der zaak de -gedachte aan veran dering is opgegeven. De Staf heeft in den strijd zijn sous-chef verloren, de minister heeft er wat schram men en deuken bij opgeloopen, maar overigens blijft alles ongeveer zooals het was. Hoezeer er reden bestaat tot dankbaarheid, nu het onberaden plan van den minister onuitvoerbaar is gebleken, werd in dit blad reeds uiteengezet. Maar het is te betreuren, dat daarmede tevens de reorga nisatie van de hoogere bevelvoering van de baan is geraakt. Want de behoefte aan die reorganisatie bestaat wel degelijk! Het is een bedenkelijke leemte, dat geen enkele militaire autoriteit officieel is voor bestemd om in oorlogstijd op te treden als opper bevelhebber van Land- en Zeemacht, of zelfs maar in staat is om over het geheele gebied der militaire en maritieme voorbereidingen invloed uit te oefenen tot het verzekeren van eenheid van opvatting. k Tot dusver wees de traditie den chef van den Qeneralen Staf voor de hoogste functie in oorlogs tijd aan. De fout van minister Lambooy is geweest, dat hij, dwars tegen deze traditie in, een andere autoriteit daarvoor heeft willen bestemmen, wat onvermijdelijk op verwarring of mislukking, of op beide moest uitlpopen. Mislukking" is thans reeds uit de bus gekomen; en van verwarring hebben wij in zooverre ons deel gekregen, dat de beteekenis en invloed der 'traditie verzwakt is en de juiste uitvoering t. z. t. belem merd zal worden door het ontbreken van den sous chef. Bovendien kan een dergelijk roemloos einde van zijn met ophef aangekondigd plan bezwaarlijk strekken om het gezag van den minister te verhoogen, terwijl de door hem uitgelokte strijd over de hege monie tusschen de beide hoogste militaire autori teiten al even weinig bevorderlijk is aan hunne goede verstandhouding, waaraan de behoefte nu juist grooter is geworden door het uitblijven van een beslissing. Zoo is het resultaat van dit deel van 's ministers plannen zuiver negatief. Ook van zijn voornemens met de Vesting Hol land valt geenerlei vooruitgang te verwachten. Over de beteekenis dezer vesting bestaat eenig misverstand, dat ten deele uit de geschiedenis, ten deele uit den naam voortvloeit; uit de geschiedenis, in zoover dat vroegere opvattingen 's lands defensie in hoofdzaak grondden op de verdediging van het tusschen liniën besloten deel van Holland en Utrecht; uit den naam, die de gedachte wekt aan een naar alle zijden door wallen omgeven sterkte. De naam heeft hier slechts overdrachtelijke be teekenis. Hij dateert reeds uit den tijd der op Holland en Utrecht geconcentreerde landsverdediging, den tijd toen den militairen leerlingen ijverig het adagium werd ingeprent: de vesting Holland is onneembaar. Officieel werd de naam eerst ingevoerd na den grooten oorlog. Psychologisch was het moment voor de naamsverandering niet gelukkig gekozen, waar de oorlog juist allerwege twijfel had gewekt aan het bestaansrecht van vestingen en er zelfs van het failliet der fortificatiën gesproken werd. Schijnbaar .ging de oprichting van de vesting op dit moment recht tegen den draad in. En die opvatting werd nog bevestigd door de bevordering van den comman dant tot den hoogsten militairen rang. Het legerbestuur camoufleert zijn goede bedoe lingen wel eens meer onder een ongunstigen schijn. vT. EXTRA 30e* vM.EXTRA 40*. VP. EXTRA OlDENKOTTSi De- reorganisatie was ondanks haar bijkomstighed^n" geen teruggang in de fortificatorische richting. Inderdaad was zij een versobering en een onttroning van. de zeer machtige Commando's der tot dusver bestaande linfëri:: en stellingen. De commandanten dier liniën ,eti 'Stallingen stonden tijdens den; oorlog rechtstreeks -onder den reeds overbelasten Opperbévelheto&er, Zïj^jjenoten een groote mate van zelf standigheid, waaitdoor de onderlinge samenwerking goeddeels van rarsoonlijke inzichten afhing en de mogelijlc*N8*Ónt'''het gebruik der beschikbare mid delen vlot naar behoefte te wijzigen, belemmerd werd. In zoover was de samenvoeging der commando's tot een afzonderlijk orgaan een vooruitgang, waardoor niet alleen versobering verkregen werd, maar tevens ook verbetering. De' vooruitgang betrof dus de organisatie der bevelvoering en het daarmee verband houdende ge bruik der middelen. Was er reden om verder te gaan? Die vraag kan op twee manieren worden be schouwd. Zij wekt de gedachte aan een uitbreiding van de taak van het vesting-commando over de nationale natuurlijke lijnen van verdediging. Zij betreft ook het bestaansrecht der vesting. Voor de uitbreiding van de taak is wat te zeggen, als men haar opvat als een studie-opdracht, als z.g.n. staf-werk. Als men b.v. het kustfront der vesting beschouwt, is er nauwelijks een reden te bedenken, waarom het kleine stukje der kust dat in de vesting ligt, op andere manier behandeld moet worden dan het deel dat er buiten blijft. Wanneer ooit de kust verdedigd moet worden, zal dit moeten geschieden naar n opvatting, naar n voor de heele kust opgezet plan. Het is goed dat dit plan nauwgezet in vredestijd overwogen en de uitvoering op het terrein nagegaan is. Hier ligt voor het vesting-commando een ruim arbeidsveld.' Maar dit werk komt niet tot zijn recht, wordt veeleer ge schaad, wanneer het vesting-commando, zijn naam getrouw, zijn voorbereiding en studie beperkt tot het kleine deel van de kust, dat binnen de vesting ligt. Soortgelijke overwegingen gelden in meerdere of mindere mate ook voor de andere fronten. Zij wijzen in de richting van de ontwikkeling van het vestingcommando tot een stafbureau. De vraag, die het bestaansrecht der vesting raakt, betreft de behoefte van het handhaven van zoodanige vesting voor de landsverdediging. De voorafgaande beschouwingen over de om vorming van het commando tot een studiebureau onder den Qeneralen Staf, leiden eenigermate tot het in twijfel stellen van die behoefte. Hier vooral oefent de naam: vesting, een nadeelige werking uit, omdat hij de handhaving suggereert van het verouderde begrip: concentratie der lands verdediging op een deel van Holland en Utrecht. De suggestieve werking van dien naam is een wezenlijk nadeel, zoowel voor de landsverdediging als voor de mogelijkheid tot behoud van wat er goeds is in het geen ten onrechte een vesting genoemd wordt. De nadeelige werking kan zich op de landsver dediging doen gevoelen, indien de bevelvoering van het operatieve orgaan er door met het gelaat naar Holland gekeerd blijft. Maar wie een dergelijke neiging radicaal zou willen vernietigen door de z.g.n. vesting" zelf op te heffen, zou met het waschwater het kind wegwerpen" en aanstonds weer moeten beginnen met een orgaan in plaats van de z.g.n. vesting te stellen. Want de bestemming van de vesting Holland is niet, zeker niet in de eerste plaats, om het hoofdobject der landsverdediging te vormen. Zij is in de eerste plaats de basis, de stapelplaats van voorraden, het veilige depot van reserves, de streek waar even hard als aan het front voor de voortzetting van den strijd gearbeid wordt, het terrein der verzekerde gemeen schap met het buitenland. Als zoodanig vervult zij een functie, zóó onmisbaar voor de oorlogvoering, dat zonder haar alle gedachte aan verweer ijdel wordt. Maar al weder blijkt, juist voor die uiterst be langrijke functie, de naam vesting Holland mis leidend. Want wie kan verzekeren, dat Holland altijd de basis zal kunnen vormen. Zeker, in het meerendeel der oorlogsgevallen zal deze plaats voor de basis goed gekozen blijken. Maar als de kust bedreigd wordt, hoort de basis juist niet in Holland, maar is zij overal elders beter. Dit bezwaar betreft in hoofdzaak den naam. Maar ook hier is nadeelige suggestieve werking, omdat het vaste verband tusschen de basis en een deel van het land verlammend kan werken op de energie waarmee de mogelijkheden tot verplaatsing worden beschouwd en voorbereid. Daaruit behoeft nog geenszins te volgen, dat reeds dadelijk alles, wat tot voorbereiding van de verdedi ging der basis geschied is, zou moeten worden prijs gegeven. Men vergete niet dat de basis naar alle waarschijnlijkheid wél in Holland zal moeten liggen en dat voor een basis het behoud der natuurlijke verdedigende kracht van het terrein van groote waarde is nog daargelaten dat de liniën der oude vesting in geval van nood zullen dienen als opname stelling voor de terugtrekkende troepen. Is er dus geen reden om wat hier voorbereid is en zonder moeite in stand kan blijven, te gaan ver storen, er is wel behoefte aan herziening, aan reor ganisatie. Minisier Lambooy had er iets van op zijn program gezet. Maar helaas, veel meer dan weinig beteekenende uiterlijkheidjes betrof zijn plan niet en .... van dat weinigje is reeds nagenoeg niets meer overgebleven. Zijn plan was in de eerste plaats gericht op het wegwerken van den commandant en eenige offi cieren van diens staf. De minister wilde aldus be ginnen met zich meester te maken van een ver sobering, die alleen als uitkomst van een wel over wogen reorganisatie verantwoord kon zijn. Zonder die reorganisatie is deze versobering als besparing op een begrooting van ? 60 millioen te onbeteekenend om over te praten, en als verandering in de bevelvoering een groot nadeel, omdat zij verwarring sticht, waar juist vereenvoudiging noodig was, en in het wezen der zaak niet de allergeringste verbetering brengt. Zelfs heeft de minister de eigenlijke beweegreden voor zijn onderneming midden in de uitvoering moeten laten vallen. Op 27 Mei j.l. gaf de minister als beweegreden aan de Kamer op, dat het hand haven van den commandant een topzwaar maken van de bevelvoering zou zijn. Het zal duidelijk zijn, dat wie werkelijk een dergelijk ingewikkeld en veelomvattend commando van zijn leider berooven wil, wel wat meer te doen heeft dan dien leider op pensioen te stellen. Door de daartoe onmisbare reorganisatie achter wege te laten, moest de heele onderneming op niets anders uitloopen dan op verwarring. In plaats van n commandant komen er nu twee. Er zal blijkens 's ministers verklaring van 23 September j.l., in vredestijd een gepensionneerd opperofficier zich op het voeren van het commando moeten voorbereiden, terwijl de commandant van het veldleger er mee belast is. Als laatstgenoemde in oorlogstijd te velde gaat, wordt de gepensionneerde generaal als com mandant aangewezen en is de toestand geschapen dien de minister juist wilde vermijden. Chassez Ie naturel, il revient au galop" d.w.z. Ie naturel", dat bij den feitelijken door den minister gehandhaafden toestand hoort. Van een verandering, die werkelijke verbetering brengt, is geen sprake. Zelfs van een inzicht dat ver betering noodig is, en in welke richting deze gezocht zou moeten worden, is niets gebleken. Verwarring is de eenige uitkomst. En, het is waar, ook nog: de vervanging van een actieven commandant door een gepensionneerden; een maatregel, die den minister lof van defaitistische zijde kan doen oogsten; een voorbeeld dat zeer gemakkelijk na te volgen is ,maar allerminst aanbe, veling verdient. Integendeel! J. 8. MEUWSEN, HoL A'dam-R'dam-Dt» HM» DB BESTE HOEDEN IN HOLLAND BOEKAANKONDIGIN G De ware Broederschap door dr. N. S derblom, vert. door A. en O. Norel. N. V. Boekh. W. ten Have, A'dam Dr. N. Söderblom, aartsbisschop van Upsala, was de vader van de wereldconferentie voor practisch Christendom, in 1925 te Stockholm gehouden. Chris tenen van allerlei schakeering kwamen daar zooals men weet samen, met uitzondering der Roomschen die niet deelnemen wilden. Op dit congres werd de katholiciteit van het Christendom beleden, de Broeder schap gezocht. Wie de bedoeling van deze wereldconferentie nader wil leeren kennen, leze dit boek van dl. Söderblom. Hij schrijft op zijn ruime wijze over de scheidingen in de Christenheid en de wegen naar nheid, waarin hij historische oriënteering met principieele beschouwingen verbindt. En ook over het werk van het congres te Stockholm licht hij ons in in een slot hoofdstuk, blijkbaar voor de Hollandsche vertaling speciaal geschreven. De bijzondere waarde van dit boek ligt hierin, dat het heiligen ernst maakt met de Broederschap die het Christendom wil en heeft te biengen in de wereld. En dat het meer is dan een stichtelijk woord hierover: een man van historisch inzicht n diepe vroomheid geeft hier zijn getuigenis. W. MACKENZIE Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER 6 Co. <fa o^o <*o DEN HAAG Gss a^> csa AMSTERDAM - ARNHEM Internationale Transporten

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl