Historisch Archief 1877-1940
DE ROENE AMSTERÖA^MER, WEEKBLAD VOOF NEDERLAND
.No. 2583
DE VESTING'
DOOR ICKDIEN
'V
<
fr
DE aanval van
der hoogere
achterwaaftgfcltó^
/e naturel .. *,
booy op de burcht
is uitgeloopen op
Ier aanvalstroepen.
Hoe hei precies gegaan is tyjj' den strijd.en onder
welke voorwaaraeti de's vrede is geteekend, zal ver
moedelijk eerst later bekend worden. Maar zooveel
is toch reeds in de lagere regionen doorgedrongen,
dat in het wezen der zaak de -gedachte aan veran
dering is opgegeven. De Staf heeft in den strijd zijn
sous-chef verloren, de minister heeft er wat schram
men en deuken bij opgeloopen, maar overigens blijft
alles ongeveer zooals het was.
Hoezeer er reden bestaat tot dankbaarheid, nu
het onberaden plan van den minister onuitvoerbaar
is gebleken, werd in dit blad reeds uiteengezet. Maar
het is te betreuren, dat daarmede tevens de reorga
nisatie van de hoogere bevelvoering van de baan is
geraakt. Want de behoefte aan die reorganisatie
bestaat wel degelijk! Het is een bedenkelijke leemte,
dat geen enkele militaire autoriteit officieel is voor
bestemd om in oorlogstijd op te treden als opper
bevelhebber van Land- en Zeemacht, of zelfs maar
in staat is om over het geheele gebied der militaire
en maritieme voorbereidingen invloed uit te oefenen
tot het verzekeren van eenheid van opvatting.
k Tot dusver wees de traditie den chef van den
Qeneralen Staf voor de hoogste functie in oorlogs
tijd aan. De fout van minister Lambooy is geweest,
dat hij, dwars tegen deze traditie in, een andere
autoriteit daarvoor heeft willen bestemmen, wat
onvermijdelijk op verwarring of mislukking, of op
beide moest uitlpopen.
Mislukking" is thans reeds uit de bus gekomen;
en van verwarring hebben wij in zooverre ons deel
gekregen, dat de beteekenis en invloed der 'traditie
verzwakt is en de juiste uitvoering t. z. t. belem
merd zal worden door het ontbreken van den sous
chef. Bovendien kan een dergelijk roemloos einde van
zijn met ophef aangekondigd plan bezwaarlijk
strekken om het gezag van den minister te verhoogen,
terwijl de door hem uitgelokte strijd over de hege
monie tusschen de beide hoogste militaire autori
teiten al even weinig bevorderlijk is aan hunne goede
verstandhouding, waaraan de behoefte nu juist
grooter is geworden door het uitblijven van een
beslissing.
Zoo is het resultaat van dit deel van 's ministers
plannen zuiver negatief.
Ook van zijn voornemens met de Vesting Hol
land valt geenerlei vooruitgang te verwachten.
Over de beteekenis dezer vesting bestaat eenig
misverstand, dat ten deele uit de geschiedenis, ten
deele uit den naam voortvloeit; uit de geschiedenis,
in zoover dat vroegere opvattingen 's lands defensie
in hoofdzaak grondden op de verdediging van het
tusschen liniën besloten deel van Holland en Utrecht;
uit den naam, die de gedachte wekt aan een naar
alle zijden door wallen omgeven sterkte.
De naam heeft hier slechts overdrachtelijke be
teekenis. Hij dateert reeds uit den tijd der op Holland
en Utrecht geconcentreerde landsverdediging, den
tijd toen den militairen leerlingen ijverig het adagium
werd ingeprent: de vesting Holland is onneembaar.
Officieel werd de naam eerst ingevoerd na den
grooten oorlog. Psychologisch was het moment voor
de naamsverandering niet gelukkig gekozen, waar de
oorlog juist allerwege twijfel had gewekt aan het
bestaansrecht van vestingen en er zelfs van het
failliet der fortificatiën gesproken werd. Schijnbaar
.ging de oprichting van de vesting op dit moment
recht tegen den draad in. En die opvatting werd
nog bevestigd door de bevordering van den comman
dant tot den hoogsten militairen rang.
Het legerbestuur camoufleert zijn goede bedoe
lingen wel eens meer onder een ongunstigen schijn.
vT. EXTRA
30e*
vM.EXTRA
40*.
VP. EXTRA
OlDENKOTTSi
De- reorganisatie was ondanks haar
bijkomstighed^n" geen teruggang in de fortificatorische richting.
Inderdaad was zij een versobering en een onttroning
van. de zeer machtige Commando's der tot dusver
bestaande linfëri:: en stellingen. De commandanten
dier liniën ,eti 'Stallingen stonden tijdens den; oorlog
rechtstreeks -onder den reeds overbelasten
Opperbévelheto&er, Zïj^jjenoten een groote mate van zelf
standigheid, waaitdoor de onderlinge samenwerking
goeddeels van rarsoonlijke inzichten afhing en de
mogelijlc*N8*Ónt'''het gebruik der beschikbare mid
delen vlot naar behoefte te wijzigen, belemmerd werd.
In zoover was de samenvoeging der commando's
tot een afzonderlijk orgaan een vooruitgang,
waardoor niet alleen versobering verkregen werd,
maar tevens ook verbetering.
De' vooruitgang betrof dus de organisatie der
bevelvoering en het daarmee verband houdende ge
bruik der middelen.
Was er reden om verder te gaan?
Die vraag kan op twee manieren worden be
schouwd. Zij wekt de gedachte aan een uitbreiding
van de taak van het vesting-commando over de
nationale natuurlijke lijnen van verdediging. Zij
betreft ook het bestaansrecht der vesting.
Voor de uitbreiding van de taak is wat te zeggen,
als men haar opvat als een studie-opdracht, als
z.g.n. staf-werk. Als men b.v. het kustfront der
vesting beschouwt, is er nauwelijks een reden te
bedenken, waarom het kleine stukje der kust dat in
de vesting ligt, op andere manier behandeld moet
worden dan het deel dat er buiten blijft.
Wanneer ooit de kust verdedigd moet worden,
zal dit moeten geschieden naar n opvatting, naar
n voor de heele kust opgezet plan. Het is goed dat
dit plan nauwgezet in vredestijd overwogen en de
uitvoering op het terrein nagegaan is. Hier ligt voor
het vesting-commando een ruim arbeidsveld.' Maar
dit werk komt niet tot zijn recht, wordt veeleer ge
schaad, wanneer het vesting-commando, zijn naam
getrouw, zijn voorbereiding en studie beperkt tot
het kleine deel van de kust, dat binnen de vesting ligt.
Soortgelijke overwegingen gelden in meerdere of
mindere mate ook voor de andere fronten.
Zij wijzen in de richting van de ontwikkeling van
het vestingcommando tot een stafbureau.
De vraag, die het bestaansrecht der vesting raakt,
betreft de behoefte van het handhaven van zoodanige
vesting voor de landsverdediging.
De voorafgaande beschouwingen over de om
vorming van het commando tot een studiebureau
onder den Qeneralen Staf, leiden eenigermate tot het
in twijfel stellen van die behoefte.
Hier vooral oefent de naam: vesting, een nadeelige
werking uit, omdat hij de handhaving suggereert
van het verouderde begrip: concentratie der lands
verdediging op een deel van Holland en Utrecht.
De suggestieve werking van dien naam is een wezenlijk
nadeel, zoowel voor de landsverdediging als voor de
mogelijkheid tot behoud van wat er goeds is in het
geen ten onrechte een vesting genoemd wordt.
De nadeelige werking kan zich op de landsver
dediging doen gevoelen, indien de bevelvoering van
het operatieve orgaan er door met het gelaat naar
Holland gekeerd blijft.
Maar wie een dergelijke neiging radicaal zou willen
vernietigen door de z.g.n. vesting" zelf op te heffen,
zou met het waschwater het kind wegwerpen" en
aanstonds weer moeten beginnen met een orgaan in
plaats van de z.g.n. vesting te stellen.
Want de bestemming van de vesting Holland is niet,
zeker niet in de eerste plaats, om het hoofdobject der
landsverdediging te vormen. Zij is in de eerste plaats
de basis, de stapelplaats van voorraden, het veilige
depot van reserves, de streek waar even hard als
aan het front voor de voortzetting van den strijd
gearbeid wordt, het terrein der verzekerde gemeen
schap met het buitenland. Als zoodanig vervult zij
een functie, zóó onmisbaar voor de oorlogvoering,
dat zonder haar alle gedachte aan verweer ijdel
wordt.
Maar al weder blijkt, juist voor die uiterst be
langrijke functie, de naam vesting Holland mis
leidend. Want wie kan verzekeren, dat Holland
altijd de basis zal kunnen vormen. Zeker, in het
meerendeel der oorlogsgevallen zal deze plaats voor
de basis goed gekozen blijken. Maar als de kust
bedreigd wordt, hoort de basis juist niet in Holland,
maar is zij overal elders beter.
Dit bezwaar betreft in hoofdzaak den naam. Maar
ook hier is nadeelige suggestieve werking, omdat het
vaste verband tusschen de basis en een deel van het
land verlammend kan werken op de energie waarmee
de mogelijkheden tot verplaatsing worden beschouwd
en voorbereid.
Daaruit behoeft nog geenszins te volgen, dat reeds
dadelijk alles, wat tot voorbereiding van de verdedi
ging der basis geschied is, zou moeten worden prijs
gegeven. Men vergete niet dat de basis naar alle
waarschijnlijkheid wél in Holland zal moeten liggen
en dat voor een basis het behoud der natuurlijke
verdedigende kracht van het terrein van groote
waarde is nog daargelaten dat de liniën der oude
vesting in geval van nood zullen dienen als opname
stelling voor de terugtrekkende troepen.
Is er dus geen reden om wat hier voorbereid is
en zonder moeite in stand kan blijven, te gaan ver
storen, er is wel behoefte aan herziening, aan reor
ganisatie.
Minisier Lambooy had er iets van op zijn program
gezet.
Maar helaas, veel meer dan weinig beteekenende
uiterlijkheidjes betrof zijn plan niet en .... van dat
weinigje is reeds nagenoeg niets meer overgebleven.
Zijn plan was in de eerste plaats gericht op het
wegwerken van den commandant en eenige offi
cieren van diens staf. De minister wilde aldus be
ginnen met zich meester te maken van een ver
sobering, die alleen als uitkomst van een wel over
wogen reorganisatie verantwoord kon zijn. Zonder
die reorganisatie is deze versobering als besparing
op een begrooting van ? 60 millioen te onbeteekenend
om over te praten, en als verandering in de
bevelvoering een groot nadeel, omdat zij verwarring
sticht, waar juist vereenvoudiging noodig was, en in
het wezen der zaak niet de allergeringste verbetering
brengt.
Zelfs heeft de minister de eigenlijke beweegreden
voor zijn onderneming midden in de uitvoering
moeten laten vallen. Op 27 Mei j.l. gaf de minister
als beweegreden aan de Kamer op, dat het hand
haven van den commandant een topzwaar maken
van de bevelvoering zou zijn. Het zal duidelijk
zijn, dat wie werkelijk een dergelijk ingewikkeld en
veelomvattend commando van zijn leider berooven
wil, wel wat meer te doen heeft dan dien leider op
pensioen te stellen.
Door de daartoe onmisbare reorganisatie achter
wege te laten, moest de heele onderneming op niets
anders uitloopen dan op verwarring. In plaats van
n commandant komen er nu twee. Er zal blijkens
's ministers verklaring van 23 September j.l., in
vredestijd een gepensionneerd opperofficier zich op
het voeren van het commando moeten voorbereiden,
terwijl de commandant van het veldleger er mee
belast is. Als laatstgenoemde in oorlogstijd te velde
gaat, wordt de gepensionneerde generaal als com
mandant aangewezen en is de toestand geschapen
dien de minister juist wilde vermijden.
Chassez Ie naturel, il revient au galop" d.w.z.
Ie naturel", dat bij den feitelijken door den minister
gehandhaafden toestand hoort.
Van een verandering, die werkelijke verbetering
brengt, is geen sprake. Zelfs van een inzicht dat ver
betering noodig is, en in welke richting deze gezocht
zou moeten worden, is niets gebleken.
Verwarring is de eenige uitkomst.
En, het is waar, ook nog: de vervanging van een
actieven commandant door een gepensionneerden;
een maatregel, die den minister lof van defaitistische
zijde kan doen oogsten; een voorbeeld dat zeer
gemakkelijk na te volgen is ,maar allerminst aanbe,
veling verdient.
Integendeel!
J. 8. MEUWSEN, HoL A'dam-R'dam-Dt» HM»
DB BESTE HOEDEN IN HOLLAND
BOEKAANKONDIGIN G
De ware Broederschap door dr. N. S
derblom, vert. door A. en O. Norel. N. V.
Boekh. W. ten Have, A'dam
Dr. N. Söderblom, aartsbisschop van Upsala, was
de vader van de wereldconferentie voor practisch
Christendom, in 1925 te Stockholm gehouden. Chris
tenen van allerlei schakeering kwamen daar zooals
men weet samen, met uitzondering der Roomschen
die niet deelnemen wilden. Op dit congres werd de
katholiciteit van het Christendom beleden, de Broeder
schap gezocht.
Wie de bedoeling van deze wereldconferentie nader
wil leeren kennen, leze dit boek van dl. Söderblom.
Hij schrijft op zijn ruime wijze over de scheidingen
in de Christenheid en de wegen naar nheid,
waarin hij historische oriënteering met principieele
beschouwingen verbindt. En ook over het werk van
het congres te Stockholm licht hij ons in in een slot
hoofdstuk, blijkbaar voor de Hollandsche vertaling
speciaal geschreven.
De bijzondere waarde van dit boek ligt hierin,
dat het heiligen ernst maakt met de Broederschap
die het Christendom wil en heeft te biengen in de
wereld. En dat het meer is dan een stichtelijk woord
hierover: een man van historisch inzicht n diepe
vroomheid geeft hier zijn getuigenis.
W. MACKENZIE
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER 6 Co.
<fa o^o <*o DEN HAAG Gss a^> csa
AMSTERDAM - ARNHEM
Internationale Transporten