De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 4 december pagina 3

4 december 1926 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD YOQR NEDERLAND HET PRO.fi. VISSCHER CONTRA ' VERDRAG : COLIJN Teeketting voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakcnsick ?A.: i:'.:-! ' JïlG.iïv y 'M '"> DUS TEGEÏ^ . Oftttériéf aan Prof. Dr. H. Visschir Geachte Collega,: ,' T7.E hoog.. waardeer ik de betrekkingen, welke on$ ?*? in vroeger jaren als ambtgenooten verbonden ; te zeer betreur ik de zeldzaamheid en vluchtigheid van latere ontmoetingen, om niet de onverwachte gelegenheid aan te grijpen tot eene korte openbare gedachtenwisseling. In de Groene" beweert gij, met beroep op art. 17, dat het beginsel-program der A.R.-partij verzet vor dert tegen het Ned. Belg. verdrag, omdat het de kracht tot handhaving onzer zelfstandigheid" o. a. zoekt in de versterking van het internationaal rechtsbesef", terwijl naar uw oordeel aan dit verdrag de rechtsbasis ontbreekt". Ik denk er niet aan, uw betoog op den voet te volgen, noch den inhoud van het verdrag wederom te verdedigen; doch ik acht mij verplicht en bevoegd nadrukkelijk te protesteeren tegen uwe bewering, dat het verdrag een rechtsgrond mist. Een theoloog van karakter als gij, zal het den jurist, die eveneens karakter bovenaan stelt, niet euvel duiden, dat hij hiertegen kbrt en krachtig op komt. Het internationaal recht, doorgaans volkenrecht genoemd, rust op den tweeledigen grondslag van oogen schijnlijk tegenstrijdige, maar inderdaad gelijkwaar dige en daarom tot verzoening en verbinding bestemde factoren: het nationaal belang van eigen vaderland en het gemeenschappelijk belang der statensamenleving. Volkenrecht en -rechtswetenschap leeren eene langzaam voortschrijdende ontwikkeling van een zuiver nationaal eigenbelang tot een steeds ruimer gemeenschapsbelang. De tred dezer ontplooiing is doorgaans traag en telt zelfs bij eeuwen, maar heeft zich sedert den aanvang dezer eeuw schier ongelooflijk versneld en na den wereldoorlog eene verbijsterende vlucht genomen in mijn oog eene onder de ondoorgrondelijke leiding van den Almachtige rijpende, doch maar al te vaak miskende en versmade vrucht van de ontzettende ramp door den oorlog ontketend. Intusschen is de verzoening van twee tegenover gestelde krachten, verpersoonlijkt door staten, niet minder moeilijk dan die van de egoïstische en al truïstische elementen in bijna elkmenschelijkgemoed. Het ontwikkelingsproces leidt, bij elke botsing, nu eens tot hevige uitbarstingen, dan weder tot netelige en langdurige onderhandelingen. De geschiedenis der laatste 20 jaren van Europa bewijst djt overtuigend. Hét zou geen moeite kosten hiervan overvloedige en treffende voorbeelden aan te halen: vóór, gedurende en na den wereldoorlog. Altijd vordert de oplossing van een conflict, uit de botsing van tegenstrijdige krachten ontstaan, meer of minder zware offers: in geld of goed, gebied, macht, aanzien, enz. De wereldgeschiedenis leert met onaan tastbare duidelijkheid, dat elke stap op de baan der wereldorde gepaard gaat met velerlei offers, waaronder ook slachtoffers, als onvermijdelijke ontwikkelingsvejschijnsejen. Ook dit verdrag, ontstaan uit een stre ven naar internationale toenadering en samenwerking, vordert van NederlancL zware offers, volgens veler oordeel al te zwaar. Hoe dit ook zij, het doet hier niets ter zake. Mij is het alleen te doen om met al den ernst en kracht, waarover ik nog beschikken kan, te waarschuwen tegen de voorstelling, alsof de ontwerpers en voor standers van het verdrag geen rechtsgrond onder de AAN DE INZENDERS Alle voor liet redactioneele gedeelte bestemde inzendingen moeten worden geadresseerd AAN HET SECRETARIAAT DER REDACTIE VAN DE GROENE AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM, zonder vermelding van persoonsnamen. De geschiktste omvang van artikelen bedraagt ten Hoogste 1800 woorden. Indien de bijdrage voor iUustreering met foto's in aanmerking komt, gelieve de inzender, zoo mogelijk, de foto's die niet reeds in andere week- of dag bladen mogen zijn gereproduceerd ~ tegelijk met net artikel in te zenden. De copv moet in machinescbrift zijn geschreven, terwijl slechts n zijde van het papier mag zijn gebruikt. WAT MAKEN JELUI ME?" voeten hadden, omdat zij de tegenover elkander staande aanspraken en belangen anders schatten dan de tegenstanders en mitsdien op een ander peil het evenwicht in de weegschaal van Themis zoeken en vinden. De toekomst zal hun recht doen wederva ren. Zulk een verwijt of vermoeden is uwer onwaar dig, benevelt veler oordeel en is van zulk een man onduldbaar voor uwen oud-ambtgenoot J. DE LOUTER Zeergeachte Collega. Hoe zeer ik U hoogacht, is U bekend. De sympathie, die ons als ambtgenooten verbond, is tot heden onverzwakt gebleven. Moge het verschil in beschouwm en waardeering van dit tractaat geen aanleiding worden tot een daling van den thermometer onzer vriendschappelijke gevoelens. Trouwens dit behoeft geenszins het geval te zijn. Wat nu uw schrijven aangaat, meen ik U te moeten opmerken, dat het eigenlijk niet aan het juiste adres is gericht. Op blz. 296 der Handelingen (2 Nov. 1926) kunt U lezen, dat de heer Heemskerk heeft gezegd in verband met den samenhang tusschen dit traetaat en de onderhandelingen in 1919: De concessies, die wij moesten doen, moesten wij niet doen als compensaties voor de afwijzing van onrechtmatige eisenen, want die eisenen waren in zichzelf onrecht matig. Er was geen enkele rechtsbasis, waarop zich kon steunen het ons medesleepen in eene militaire combinatie, de afstand onzer souvereiniteit over de Wester-Schelde of de afstand van grondgebied." Hier is dus duidelijk, dat in deze beschouwing de eischen van 1919 geen rechtsbasis hebben. In de plaats van deze eischen zijn nu getreden de econo mische eischen van dit tractaat. Het wil mij voor komen, dat deze economische eischen de kern vormen van hetgeen Belgiëbedoelde met zijn eischen in 1919. Het ging natuurlijk niet om eenige duizenden Hol landers, die tegen hun zin Belgen moesten worden, maar om België's economische expansie. Als nu de eischen in 1919 zonder rechtsbasis waren, dan geldt dit van deze economische eischen, die er de blijvende kern van vormen, eveneens. Er is geen rechtsbasis voor. Daarom is het zeer begrijpelijk, dat er nadruk op gelegd is, dat wij vooral moeten begrijpen, dat het geen do ut des" tractaat is. Het is dus geen gewoon tractaat. Het heeft geen gewone basis. Er moet er eene voor gezocht worden. De heer Heemskerk vond die (blz. 440 der Handel. 10 Nov. 1926) in de naasten liefde, die hij metamorphoseerde in een rechtsbe ginsel, dat de uitoefening van de souvereiniteit in het internationale leven moet beheerschen". Hij zelf stelt dit als een novum voor. Maar uit de nadere toelichting blijkt, dat dit heel geen erkend rechts beginsel is. Immers, de heer Heemskerk voegt er aan toe: Ik zal niet beweren, dat Belgiëzich bij de be handeling van dit tractaat op deze hoogte verheven heeft; ik zal ook niet beweren, dat wij er op dit oogenblik op kunnen rekenen, dat andere Staten univer seel dit juiste rechtsbeginsel in praktijk brengen." Nu meen ik dat dit juist het karakter is van een rechtsbeginsel, dat het door de Staten als recht erkend en toegepast wordt. Er is nu eenmaal wel te onderscheiden tusschen de zedewet en het recht. Het blijkt dus dat de volkerengemeenschap nog niet zoover in hare rechtsbeginselen is ontwikkeld. Zeer idealistische internationalisten, bekende beoefenaren van het volkenrecht als Gij, hooggeachte ambtgenoot, willen nu gaarne die ontwikkeling snel doen voort schrijden. En aan dit ideaal al vast een deel van Nederland's erfgoed ten offer brengen. Ik kan dit begrijpen. Maar ik hoop, dat U ook zult begrijpen, dat ik als Calvinist wat minder idealistisch aangelegd ben en de nuchtere vraag bij mij voel opkomen, of wij ook van de naastenliefde van anderen iets mogen hopen, als b.v. het welvaartspeil der natie daalt. En omdat ik. hoewel ik de naastenliefde als Gods gebod hoog stel, toch ook weet, dat de menschenwereld zoo arm is aan naastenliefde, meen ik dat het voorshands eisen is van de liefde, die Jezus ons ge predikt heeft, namelijk dat wij onzen naaste zullen liefhebben als ons zelven en dus niet meer dan ons zelven, ons te vergewissen, dat wij door dit novum als rechtsbeginsel ons nageslacht niet de bestaans voorwaarden onttrekken door nu al vast eene naasten liefde in toepassing te brengen, die ons heden ten dage nog niets kost. Ik wensch er daarom niet aan mee te werken ons volk tot proefkonijn te maken voor deze nieuwe rechtsbeginselen, die nog in het geheel, volgens de woorden van Mr. Heemskerk zelven, geen internatio nale rechtsbeginselen zijn. Zie hier, zeer geachte Collega, wat ik meen tj te moeten antwoorden op Uw open brief, terwijl ik bovendien gaarne van de gelegenheid gebruik maak, mij zoo welwillend door de. Redactie van dit blad door de inzage verstrekt, om U op deze tusschen ons geheel ongewone wijze mijne hartelijke groeten te doen toekomen. U H. VISSCHER Huis ter Heide, l Dec. 1926. ONVERSCHIETBARE BEAVËRTEEN EEN ZEER ZWARE EN STERKE GORDIJN- EN BEKLEEDSTOF ALS SUEDE LEER, 70 BR. PER MTR. NIET TE VOEREN DEN HAAG .20 AMSTERDAM ? ROTTERDAM 10MEM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl