De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 4 december pagina 4

4 december 1926 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

l DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2583 'N PRAATJE OVER OUD-HOLLANDSCHE SINTERKLAASPRENTEN DOOR 'N WEESPERMOP Zie, de maan schijnt door de hoornen; TV/T IJN vader was bakker van zijn *"?* beroep, evenals zijn vader en grootvader dat geweest waren en, wie weet, hoeveel voorouders nog vóór hen. In vroeger tijden waren onze bakkers niet alleen brood- maar tevens ook koek-, en de vcornaamsten daarenboven banket-bakke*. De brood*looze Confiseur, Patissier«t Cuisinier's" met hun fraaie ..maison's" waren in Holland toen nog niet ontdekt. Van zijn voorouders-oveniers had mijn vader een pracht-collectie oude gereed schappen geërfd: helder glanzende rooden geelkoperen, van binnen vertinde smelt- en bakpannen, ontelbare vormen voor 't maken van taarten, tulbanden, borstplaat en suikerspijs; maar bovenal bezat hij,'ik denk, wel meer dan honderd Sinterklaasprenten. Dit zijn de nut allerlei figuren be sneden houten planken, waarin in de weken vóór het feest van den bes ten Sint het kostelijk deeg ge drukt wordt, om er de zoo langverbeide, pittig-gekruide Sinterklaaspoppen mee te scheppen, als: vrijers en vrijsters" (ridders en edelvrouwen), paljassen en harlekijnen, gestoffeerde karossen, lol lig bevolkte boerenkarren met stevige knollen, bruidsparen, zeilende schepen, draaiende molens en machtig opgetuigde trotsche galjoenen. Dit waren onder andere de hoofd voorstellingen der grootste poppen." Voor het kleingoed" waren de onder werpen nog menigvuldiger. Het heele leven, zooals het reilde en zeilde, weer spiegelde zich erin. De feestelijkste voor stellingen liepen over Geboorte, Doop en Huwlijk (deze kwamen ook veelvuldig onder de grootere koeken voor). Maar de Dood, als riiet behoorend tot het feest, werd wijslijk opzij gedrukt. Het Sinterklaasfeest is immers een feest van opstanding. Want bracht onze grootste kindervrind de drie fijngehakte kindertjes niet weer tot 't leven? Deze gebeurtenissen van Geboorte, poop, Huwelijk werden voorgesteld door elkaar de hand reikende paren, omgeven door bloemprieelen, lauwertakken en guirlandes van immergroen, met de zon als een eeuwige blijdschap stralend in 't midden daarboven. Verder verheugden de prenten zich in bakers op stoven met spelende zui gelingen op hun schoot; jeugdige aard bewoners, zittend in kinderstoelen met daarvoor het onafscheidelijke, kwispelstaartende hondje; jongens met vlie gers, tollen en ander speelgerei; appel plukkende jongedames met verliefde jongelingen onder boomen, vasthoudend de leer (,,Sij sijn rijp"). Voorts karnende boerinnen, slachtende boeren met hun geleerde" varkens; veel ruiters te paard en vechtende dito's. Lantaarn opstekers, omroepers, kruiers; boeren die naar de mart rijden; heeren en dames in kales of arreslee; bier- en wijndragende veemlieden en sjorrende sjouwers, wijven, die haar in manden geduwden dronken kerels op kruiwagens naar huis voeren. Met boven allen, den op zijn ton troonenden Bachus, hoog den roemer hef fend. Maar zouden we Jan K'aassen met zijn Trijn in hun poppekast ver geten ! Ook ontmoeten we alle dieren des velds, zooals zij in de Arke-Noach's meegesleept werden: Paarden, olifanten en kameelen, dommelige koeien, knorZooals het met de meeste oude dingen ging, zijn ook deze oude koekvormen voor 't meerendeel verwaarloosd of ver dwenen. Een goed dozijn ervan heb ik jaren geleden van den ondergang gered; en deze zijn sindsdien een der weinige zaken, waaraan ik persoonlijk zeer ge hecht ben. * Menigmaal neem ik er e'en ter hand en bekijk de gemoedlijke voorstellingen aandachtig. Want, lijken ze al zeer naief en primitief zoo nuchter-doodgewoontjes,ze verraden zeer oorspronklijke, natuurlijke gaven of talenten, zooals die in den mensen van alle tijden en plaatsen onuitroeibaar verscholen zijn. Om deze koekvormen naar waarde te schatten, moet men ze niet met de gees tige oude drukprenten en teekeningen van het Volksleven vergelijken. Wat weergave van gelaatsuitdrukking, hou ding en gebaar betreft, kunnen ze daarbij niet halen. Hun kracht en waarde is een andere; deze schuilt in het feestlijk karakter ervan, waarbij het begrip: versnaapring, koek, zoetigheid moet blijven overheerschen. Het zijn geen naturalistische voor stellingen, en ze mogen dat ook niet wezen. Het zijn geen voorstellingen der werklijkheid; maar slechts opwekkende rende varkens, onnozele lammeren, ezels, honden, plus het heele hoenderhok: zwanen, eenden, ganzen, pauwen, kal koenen; en bovenal ook haantjes en kippetjes", onze aldoor-maar-eierleggende huisgenooten. En ook bijbelsche voorstellingen gaven de Sinterklaaspoppen overvloedig: onze eerste voorouders, Adam en Eva, in 't paradijs onder den boom der kennis met zijn loerende slang, op het punt van te vallen; Jonas, door den walvisch uitgespuwd; den harpenden KoningDavid; den intocht in 't beloofde land (voorgesteld door twee mannen met steekhoed en kuitbroek, tusschen hen in, aan een stok, een zwaren druiventros torsend). Ook vele heiligen werden in de koek gedrukt; maar boven hen allen natuur lijk Sinter Klaas zelf met zijn staf, en zijn pas herleefde kindertjes onder zijn hoede. Zoo rolde het leven en weerspiegelde het zich in de koek. Het woord prent" dient hier geno men te worden in zijn oude beteekenis en wil dan zeggen: afdruksel. Al wat uit een vlakken vorm gehaald wordt, is in dien zin een prent; het woord werd dus ruimer en vrijer genomen dan tegenwoordig, nu we daaronder alleen een afdruk eener gravure, ets, houtsne of een of ander modern drukprocéd verstaan. Hier daarenboven is het merkwaardige, dat de naam prent" niet aan het afdruksel zelf, maar aan het voorwerp, waarmee afgedrukt wordt, gegeven werd. Ook is het niet uitgesloten, dat de koekvormen, prenten genoemd werden, omdat de voorstellingen er van wel vrije navolgingen van gedrukte volksprenten kunnen geweest zijn. herinneringen. Het doel: alleen ver snapering te zijn, mag door de voor stelling niet verdrongen worden. Dit feestelijk karakter der Sinter klaaspoppen kwam nog aardiger tot zijn recht, wanneer de voornaamste gedeel ten ervan verguld werd;n en met kleurige linten en strikken vooral in blauw en rood opgesierd. (Zie Camera Obscura"). Dit juist is het afstootende in de Sinterklaasproducten van dezen tijd, waarin de werklijkheid zoo-bedrieglijk mooglijk nageaapt wordt. Zijn ze niet vies om van te rillen, die nagemaakte kreeftenslaadjes met mayonaise, die ge braden kippetjes, die palinkjes in gelei, die gesmoorde coteletjes enerwtensoepjes met varkenskluifjes; ze zijn zoo aardig voor de kinderen !" zegt men. Ja, voor 'n oogenblik misschien. Maar hebt ge ze er wel eens smaaklijk in zien happen? Neen ! dan zoo'n echte, oude, smaaklijke pop"; daarin je fijne tandjes zetten, dat gaat beter! De oude koekprenten beantwoordden dus volkomen aan het doel waartoe zij bestemd zijn. Door wie deze prenten gemaakt werden? De overlevering wil, dat dit hoofdzaaklijk door schaapherders geschiedde, buiten in de vrije natuur onder het hoeden hunner kudden. (Hoe roman tisch !) Toch is 't heel wel mooglijk, zelfs waarschijnlijk, dat dit waar is. Schaap herders hebben overvloed van vrijen tijd; zoowat niets te doen dan zoo nu en dan 'n oogje naar hun vee te werpen en 't zoo noodig 'n kluitje toe te mikken. Voor de rest zorgt de hond wel. Waarom zouden ze zich dan niet in een of ander snijwerk verdiepen? Weven, haken en breien doen ze ook wel; en dan is houtsnijen toch 'n heel wat aantreklijker werk. De herders en hun kudden zijn uit ons land nagenoeg verdwenen; 'n enkelen vindt men nog in afgelegen heidestreken. En onder dezen zullen er nu nog wel zijn, die zich met houtsnijden en kerven onledig houden. Doch dezen maken thans hoofdzaaklijk kleine snuisterijen, als spinnewieltjes, stoofjes, klompjes, scheepjes;* ze snijden . die dingetjes meestal uit been, uit afgekookte soepbeenen, de zoogenaamde mergpijpen". Of ze ook nog koekprenten snijden, is me niet bekend. Wat tegenwoordig van deze prenten in den handel komt, is gewoonweg treurig. Geestloozer, suffer, banaler na-maak is niet denkbaar; dat is geen snijwerk meer van een mensch, maar van 't achterend van 'n varken. (r Technisch is'het koekprenten-snijden een werk dat veel ondervinding vereischt; w nt de vormen moeten negatief zijn, d.w.z. wat in de werkelijkhe'd bol is moet in den vorm bel wezen, en cmgekcerd. De snijder moet zich dus het negatitf in zijn positieve werking kun nen voorstellen. Terloops willen we er nog even aan herinneren, hoe de beoefening der hout en beensnijkunst bij alle herdersvolken van de oudste tijden af in zwang was. Zelfs van voor honderdduizenden jaren terug vond men overblijfselen dezer kunst tegelijk met de resten van masthodonten in spelonken. In Italië, Frankrijk, Zwitserland, Duitschland, evenals in 't hooge Noorden worden ook heden ten dage nog allerlei soorten van snijwerken voortgebracht. Meestal echter is 't niet veel soeps meer wat men te zien krijgt, 't Is of de oude geest en pit eruit zijn. 't Is zoo droog en levenloos als gemummifieerde kurk. Toch zou het een mooi ding wezen, indien men eens een internationale tentoonstelling van hedendaagsch' her derssnijwerk kon bijeenscharrelen. Wie weet, wachtten ons dan uit afgelegen streken geen groote verrassingen! Ook psychologisch zou een tentoonstelling van derglijk werk van beteekenis kunnen zijn, daar zij zou kunnen medewerken om aan te toonen, of, en in hoever de inzinking der zoogenaamde Volks kunst" tegenwoordig werklijk universeel isjn de beschaafde" landen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl