Historisch Archief 1877-1940
l
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2583
'N PRAATJE OVER OUD-HOLLANDSCHE
SINTERKLAASPRENTEN
DOOR 'N WEESPERMOP
Zie, de maan schijnt door de hoornen;
TV/T IJN vader was bakker van zijn
*"?* beroep, evenals zijn vader en
grootvader dat geweest waren en, wie
weet, hoeveel voorouders nog vóór hen.
In vroeger tijden waren onze bakkers
niet alleen brood- maar tevens ook
koek-, en de vcornaamsten daarenboven
banket-bakke*. De brood*looze
Confiseur, Patissier«t Cuisinier's" met hun
fraaie ..maison's" waren in Holland
toen nog niet ontdekt.
Van zijn voorouders-oveniers had mijn
vader een pracht-collectie oude gereed
schappen geërfd: helder glanzende
rooden geelkoperen, van binnen vertinde
smelt- en bakpannen, ontelbare vormen
voor 't maken van taarten, tulbanden,
borstplaat en suikerspijs; maar bovenal
bezat hij,'ik denk, wel meer dan honderd
Sinterklaasprenten.
Dit zijn de nut allerlei figuren be
sneden houten planken, waarin in
de weken vóór het feest van den bes
ten Sint het kostelijk deeg ge
drukt wordt, om er de zoo langverbeide,
pittig-gekruide Sinterklaaspoppen mee
te scheppen, als: vrijers en vrijsters"
(ridders en edelvrouwen), paljassen en
harlekijnen, gestoffeerde karossen, lol
lig bevolkte boerenkarren met stevige
knollen, bruidsparen, zeilende schepen,
draaiende molens en machtig opgetuigde
trotsche galjoenen.
Dit waren onder andere de hoofd
voorstellingen der grootste poppen."
Voor het kleingoed" waren de onder
werpen nog menigvuldiger. Het heele
leven, zooals het reilde en zeilde, weer
spiegelde zich erin. De feestelijkste voor
stellingen liepen over Geboorte, Doop en
Huwlijk (deze kwamen ook veelvuldig
onder de grootere koeken voor). Maar
de Dood, als riiet behoorend tot het
feest, werd wijslijk opzij gedrukt.
Het Sinterklaasfeest is immers een
feest van opstanding. Want bracht onze
grootste kindervrind de drie fijngehakte
kindertjes niet weer tot 't leven?
Deze gebeurtenissen van Geboorte,
poop, Huwelijk werden voorgesteld door
elkaar de hand reikende paren, omgeven
door bloemprieelen, lauwertakken en
guirlandes van immergroen, met de
zon als een eeuwige blijdschap stralend
in 't midden daarboven.
Verder verheugden de prenten zich
in bakers op stoven met spelende zui
gelingen op hun schoot; jeugdige aard
bewoners, zittend in kinderstoelen met
daarvoor het onafscheidelijke,
kwispelstaartende hondje; jongens met vlie
gers, tollen en ander speelgerei; appel
plukkende jongedames met verliefde
jongelingen onder boomen, vasthoudend
de leer (,,Sij sijn rijp"). Voorts
karnende boerinnen, slachtende boeren met
hun geleerde" varkens; veel ruiters te
paard en vechtende dito's. Lantaarn
opstekers, omroepers, kruiers; boeren
die naar de mart rijden; heeren en dames
in kales of arreslee; bier- en
wijndragende veemlieden en sjorrende sjouwers,
wijven, die haar in manden geduwden
dronken kerels op kruiwagens naar huis
voeren. Met boven allen, den op zijn ton
troonenden Bachus, hoog den roemer hef
fend. Maar zouden we Jan K'aassen
met zijn Trijn in hun poppekast ver
geten !
Ook ontmoeten we alle dieren des
velds, zooals zij in de Arke-Noach's
meegesleept werden: Paarden, olifanten
en kameelen, dommelige koeien,
knorZooals het met de meeste oude dingen
ging, zijn ook deze oude koekvormen
voor 't meerendeel verwaarloosd of ver
dwenen. Een goed dozijn ervan heb ik
jaren geleden van den ondergang gered;
en deze zijn sindsdien een der weinige
zaken, waaraan ik persoonlijk zeer ge
hecht ben. *
Menigmaal neem ik er e'en ter hand
en bekijk de gemoedlijke voorstellingen
aandachtig. Want, lijken ze al zeer naief
en primitief zoo
nuchter-doodgewoontjes,ze verraden zeer oorspronklijke,
natuurlijke gaven of talenten, zooals die
in den mensen van alle tijden en plaatsen
onuitroeibaar verscholen zijn.
Om deze koekvormen naar waarde te
schatten, moet men ze niet met de gees
tige oude drukprenten en teekeningen
van het Volksleven vergelijken. Wat
weergave van gelaatsuitdrukking, hou
ding en gebaar betreft, kunnen ze daarbij
niet halen. Hun kracht en waarde is een
andere; deze schuilt in het feestlijk
karakter ervan, waarbij het begrip:
versnaapring, koek, zoetigheid moet blijven
overheerschen.
Het zijn geen naturalistische voor
stellingen, en ze mogen dat ook niet
wezen. Het zijn geen voorstellingen der
werklijkheid; maar slechts opwekkende
rende varkens, onnozele lammeren, ezels,
honden, plus het heele hoenderhok:
zwanen, eenden, ganzen, pauwen, kal
koenen; en bovenal ook haantjes en
kippetjes", onze
aldoor-maar-eierleggende huisgenooten.
En ook bijbelsche voorstellingen gaven
de Sinterklaaspoppen overvloedig: onze
eerste voorouders, Adam en Eva, in
't paradijs onder den boom der kennis
met zijn loerende slang, op het punt
van te vallen; Jonas, door den walvisch
uitgespuwd; den harpenden
KoningDavid; den intocht in 't beloofde land
(voorgesteld door twee mannen met
steekhoed en kuitbroek, tusschen hen in,
aan een stok, een zwaren druiventros
torsend).
Ook vele heiligen werden in de koek
gedrukt; maar boven hen allen natuur
lijk Sinter Klaas zelf met zijn staf, en
zijn pas herleefde kindertjes onder zijn
hoede.
Zoo rolde het leven en weerspiegelde
het zich in de koek.
Het woord prent" dient hier geno
men te worden in zijn oude beteekenis en
wil dan zeggen: afdruksel.
Al wat uit een vlakken vorm gehaald
wordt, is in dien zin een prent; het woord
werd dus ruimer en vrijer genomen dan
tegenwoordig, nu we daaronder alleen
een afdruk eener gravure, ets, houtsne
of een of ander modern drukprocéd
verstaan. Hier daarenboven is het
merkwaardige, dat de naam prent" niet
aan het afdruksel zelf, maar aan het
voorwerp, waarmee afgedrukt wordt,
gegeven werd.
Ook is het niet uitgesloten, dat de
koekvormen, prenten genoemd werden,
omdat de voorstellingen er van wel vrije
navolgingen van gedrukte volksprenten
kunnen geweest zijn.
herinneringen. Het doel: alleen ver
snapering te zijn, mag door de voor
stelling niet verdrongen worden.
Dit feestelijk karakter der Sinter
klaaspoppen kwam nog aardiger tot zijn
recht, wanneer de voornaamste gedeel
ten ervan verguld werd;n en met kleurige
linten en strikken vooral in blauw en
rood opgesierd. (Zie Camera Obscura").
Dit juist is het afstootende in de
Sinterklaasproducten van dezen tijd,
waarin de werklijkheid zoo-bedrieglijk
mooglijk nageaapt wordt. Zijn ze niet
vies om van te rillen, die nagemaakte
kreeftenslaadjes met mayonaise, die ge
braden kippetjes, die palinkjes in gelei,
die gesmoorde coteletjes enerwtensoepjes
met varkenskluifjes; ze zijn zoo aardig
voor de kinderen !" zegt men. Ja, voor
'n oogenblik misschien. Maar hebt ge
ze er wel eens smaaklijk in zien happen?
Neen ! dan zoo'n echte, oude,
smaaklijke pop"; daarin je fijne tandjes
zetten, dat gaat beter!
De oude koekprenten beantwoordden
dus volkomen aan het doel waartoe zij
bestemd zijn.
Door wie deze prenten gemaakt
werden?
De overlevering wil, dat dit
hoofdzaaklijk door schaapherders geschiedde,
buiten in de vrije natuur onder het
hoeden hunner kudden. (Hoe roman
tisch !)
Toch is 't heel wel mooglijk, zelfs
waarschijnlijk, dat dit waar is. Schaap
herders hebben overvloed van vrijen
tijd; zoowat niets te doen dan zoo nu en
dan 'n oogje naar hun vee te werpen en
't zoo noodig 'n kluitje toe te mikken.
Voor de rest zorgt de hond wel.
Waarom zouden ze zich dan niet in
een of ander snijwerk verdiepen? Weven,
haken en breien doen ze ook wel; en dan
is houtsnijen toch 'n heel wat
aantreklijker werk.
De herders en hun kudden zijn uit
ons land nagenoeg verdwenen; 'n enkelen
vindt men nog in afgelegen heidestreken.
En onder dezen zullen er nu nog wel zijn,
die zich met houtsnijden en kerven
onledig houden. Doch dezen maken
thans hoofdzaaklijk kleine snuisterijen,
als spinnewieltjes, stoofjes, klompjes,
scheepjes;* ze snijden . die dingetjes
meestal uit been, uit afgekookte
soepbeenen, de zoogenaamde mergpijpen".
Of ze ook nog koekprenten snijden, is me
niet bekend. Wat tegenwoordig van
deze prenten in den handel komt, is
gewoonweg treurig. Geestloozer, suffer,
banaler na-maak is niet denkbaar; dat
is geen snijwerk meer van een mensch,
maar van 't achterend van 'n varken.
(r Technisch is'het koekprenten-snijden
een werk dat veel ondervinding
vereischt; w nt de vormen moeten negatief
zijn, d.w.z. wat in de werkelijkhe'd bol
is moet in den vorm bel wezen, en
cmgekcerd. De snijder moet zich dus het
negatitf in zijn positieve werking kun
nen voorstellen.
Terloops willen we er nog even aan
herinneren, hoe de beoefening der hout
en beensnijkunst bij alle herdersvolken
van de oudste tijden af in zwang was.
Zelfs van voor honderdduizenden jaren
terug vond men overblijfselen dezer
kunst tegelijk met de resten van
masthodonten in spelonken.
In Italië, Frankrijk, Zwitserland,
Duitschland, evenals in 't hooge Noorden
worden ook heden ten dage nog allerlei
soorten van snijwerken voortgebracht.
Meestal echter is 't niet veel soeps meer
wat men te zien krijgt, 't Is of de oude
geest en pit eruit zijn. 't Is zoo droog en
levenloos als gemummifieerde kurk.
Toch zou het een mooi ding wezen,
indien men eens een internationale
tentoonstelling van hedendaagsch' her
derssnijwerk kon bijeenscharrelen. Wie
weet, wachtten ons dan uit afgelegen
streken geen groote verrassingen! Ook
psychologisch zou een tentoonstelling
van derglijk werk van beteekenis kunnen
zijn, daar zij zou kunnen medewerken
om aan te toonen, of, en in hoever de
inzinking der zoogenaamde Volks
kunst" tegenwoordig werklijk universeel
isjn de beschaafde" landen.