Historisch Archief 1877-1940
DB GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
UIT DE NATUUR:
ZWEVENDE'RUIGPOOTBUJZERD, VAN ONDER GEZIEN
'TRANSPORT MIJ, HOLLAND"!
fWeesperzijde 94 AMSTERDAM!
DE RUIGPOOTBUIZERDEN
DOOR DR. JAC. P. THIJSSE
T K herinner mij nog wel, wanneer ik een jaar of
?*? twintig geleden in de duinen wandelde en ik kwam
dan een koddebeier tegen, die mij vroeg of ik ook
roofvogels gezien had en ik had dan roofvogels gezien,
dat ik hem dan met een kluitje in het riet stuurde,
dat wil zeggen, den'verkeerden kant uit. Al heel
spoedig vroegen ze mij niet meer naar roofvogels en ik
vrees, dat er wel eens een tijd is geweest, dat ik in hun
achting maar weinig hooger stond dan een strooper.
In die dagen leefden zij in het eenvoudig geloof, dat
een goed jachtopziener moest knallen op alles wat
een krommen- snavel heeft.
Gelukkig is dat tegenwoordig anders. De Vogelwet
van 1912 begint haar uitwerking te doen gevoelen.
Alle roofvogels staan onder bescherming van die wet,
de sperwers en snellekens uitgezonderd. Die staan
nog op de zwarte lijst en daar mag de jager op schieten
zooveel hij wil. Als hij ze nu maar onderscheiden kan
van de onaantastbaren. Dat is gemakkelijk genoeg,
want het snelleken is onze kleinste roofvogel, nog
kleiner dan een duif en de sperwer is altijd te kennen
aan zijn lange staart, betrekkelijk korte vleugels, zijn
algemeen blauwgrijs uiterlijk en dan nog de donkere
en lichte dwarsstrepen aan de onderzij van zijn
lichaam.
De groote kortstaarten blijven dus vanzelf onge
moeid. Dat zijn de arenden, de ruigpoot-buizerden en
de buizerden. Arenden krijgen we maar heel zelden
te zien, buizerden ook al minder dan vroeger en de
ruigpoot-buizerden zijn in sommige jaren heel zeld
zaam, in andere heel talrijk. Dit jaar is een
ruigpootbuizerden-jaar. November en December zijn de goede
maanden om ze te zien. Wij hebben ze nu al vijf weken
achtereen hier in de duinen waargenomen en ver
heugen ons nog steeds over hun tegenwoordigheid.
Na de tweede week van November begint het een
beetje stil te worden in het duin. De bonte kraaien
hebben dan zoowat alle bessen van de duindoorns w
ggevreten en de roode vruchtjes van de kardinaals
mutsjes zijn leeg, waar de benden van koperwieken
en kransvogels en groote lijsters zijn doorgetrokken.
Het berkenloof is gevallen en dekt den grond met geel.
De hellingen naar den zeekant zijn bont van groen en
purper en rood bramenblad. Het mos kleurt heele
plekken helder groen, maar de bleeke grassen en de
donkere, ontbladerde kruipwilgen en duindoorns be
palen toch in hoofdzaak den kleurtoon van het duin.
Onwillekeurig denken we aan den tijd, dat die dorens
en wilgen weer zullen bloeien. Boven de mooie lijnen
van den laatsten duinrichel ligt een laag stapelwolkjes
en daarboven de bleekblauwe westewindslucht.
Drijft daar in de hoogte nog een klein grijs-wit wolkje?
Neen het is te vast van lijn en 't heeft twee symme
trische rafelkanten. Daar komt een oogenblik
beweKoninkl.BoomkwiekéFijJilhilinina/'
Charles van Oinneken & Zoon, Zundert, N.Br.
Het van ouds gunstig bekende adres voor:
Dennen, ter bebossching (uitsluitend Inheemsch zaad)
Exotische Dennen- en Sparrensoorten,
Bosch- en Haagplantsoen,
Boomen en Heesters.
Catalogi op aanvraag gratis en franco.
Tel. Interc. No. 1. Telegr.-Adr.: Wilhelmina,Zundert.
ging in, een oogenblik maar en dan staat het vliegvlak
weer in evenwicht met den wind. Het is een roofvogel
die zijn kunst vertoont. Een meter of dertig onder
hem staat er nog een, en weer dertig meter lager nog
een derde, alle front makend naar onzen kant. Een
vreemde vertooning, die groote roofvogels, schijnbaar
roerloos, recht boven elkander, alsof zij daar waren
opgesteld ter verheerlijking van ons mooie duinland
schap in al de trots van het einde des jaars. Daar
gaat de bovenste langzaam dalen, haast zonder een
veer te verroeren, alleen houdt hij het lichaam iets
schuiner en wij zien nu duidelijk in den lichten onder
kant de twee groote donkere plekken in de
polsstreek, die ons vertellen, dat we met den
ruigpootbuizerd te doen hebben. Nu daalt nummer twee ook
al en nummer drie ook, doch minder snel en als 't zoo
doorgaat zullen ze alle drie tegelijk den grond bereiken
in een klompje kruipwilgen achter een
scheefgewaaiden duindoorn. Juist als zij den grond bereiken,
slaan er een paar lichte vlerken uit die kruipwilgen
omhoog, 't Is ruigpoot nummer vier, die daar onop
gemerkt bezig was. De anderen laten zich evenwel
niet afschrikken, maar strijken neer bij hun kameraad.
Nu kunnen we ze door die wilgen niet meer zien en
daarom sluipen wij naderbij, achter dien meidoorn
langs, in de ijdele hoop dat ze ons niet zoo gauw zullen
zien. Maar al heel spoedig vliegen ze op. O, wat een
prachtige vogels. De rugkant is nog al donker, maar
het begin van de staart is wit en de onderkant en de
kop meerendeels ook. Als ze een paar honderd meter
van ons af zijn, gaan ze zweven met de groote
handpennen wijd van elkaar gespreid, en als het zoo uit
komt met den luchtdruk, sierlijk omhoog gekruld.
Ze gaan niet ver weg, maar strijken neer op de toppen
van duintjes om ons heen. We genieten er eventjes
van om hierte staan, omringd door ruigpootbuizerden,
maar dan moeten we toch eens zien, wat nummer vier
daar uitvoerde achter die kruipwilgen. We vinden er
natuurlijk het onvermijdelijk konijn, maar in een
deerlijken toestand. Het arme dier zit geworgd in een
stroopersstrik en de ruigpootbuizerd is al begonnen
hem te verscheuren, de hals ligt al geheel open. Dat
was het dus, waar onze drie vrienden, die zoo'n
statige vliegzuil vormden, naar stonden te kijken,
en toen ze zoo prachtig daalden was het hun te doen
om hun aandeel in den buit. Waarschijnlijk waren het
vier jongen uit eenzelfde nest, ze droegen het lichte
jeugdkleed. Dat nest heeft ergens gelegen in Scan
dinaviëof IJsland, Groenland, Noord-Rusland, want
die ruigpootbuizerden broeden altijd in Noordelijke
streken en daar is het een nog al gewoon verschijnsel
dat vele diersoorten in sommige jaren zeer voor
spoedig gedijen en dat daarnaast weer jaren van
schaarschte voorkomen.
De stroopers, die den strik gezet hadden, hebben wij
vermoedelijk ook nog gezien. Toen we op den laatsten
duinrichel stonden zagen we op het strand een jongen
hard loopen. Hij had een hoogen rug, maar de kijker
bracht aan't licht, dat daar een heele tros van konijn
tjes onder zijn kiel bungelde. Een eindje achter hem
liepen nog drie kerels, met spaden en een zak en een
nond: een volledig stroopersgezelschap. Toen ze onze
verrekijkers zagen haalden ze gauw maskers te voor
schijn en deden die vlug voor, zoodat wij ze niet
hebben kunnen herkennen. Zoo draafden ze voort
langs het strand, telkens een eindweegs begeleid
door troepjes mantelmeeuwen, zilvermeeuwen en
stormmeeuwtjes, die zij opschrikten. De ruigpoot
buizerden de stroopers, de duinen en het strand en
het bleeke, lage zonnetje van November, dat maakt
een aardige herinnering.
HOLLAWU
j Telefoon 51271 Tel.-Adres Transport"!
> Verhuizingen, door geheel Europa per meu- (
j belwagen en gesloten spoorwegwagons, jj
> binnenlands ook per gesloten autoverhuis- (
\ wagens met aanhangwagen. Binnen een|
j rayon v. 80 K.M. bespaart men Hotelkosten \
(BEWAARPLAATSEN VOOR GEHEELEEN d
> GEDEELTELIJKE INBOEDELS ~\
SCHILDERKUNST
DOOR MR. M. F. HENNUS
Bij Ffederik Muller
De groote najaarsveiling bracht ook een collectie
werken uit de Barbizonschool. De verzameling was
een vijftigtal jaren geleden gevormd door den heer
Johann Meyer in Dresden en genoot een zekere
reputatie. Professor Waldmann achtte haar een lang
artikel in de Mitteillungen aus den sachsischen
Kunstsammlungen" waardig; liefhebbers trachtten
tevergeefs de beste stukken er uit machtig te worden.
Met uitzondering van een schilderijtje van Meissonier
bereikte de collectie dus ongerept deze veiling. Heeft dei
verruiming van ons gezichtveld en de wijziging van
onzen smaak zulk een invloed gehad op onze waardee
ring? Wij stonden tegenover deze schilderijen niet met
dezelfde oogen als vroeger. Kritischer en met meer
terughoudendheid bekeken wij de welbekende uitin
gen. De groote Daubigny, schapen in den maneschijn,
was zeker een machtige conceptie uitgewerkt in eer»
doorvoeld en nergens verslapt kunstwerk, maar de
beide kleine en daaronder dat landschap aan de
Oise ,,un des plus purs chefs d'oeuvre du maitre"?
Leek het niet, ondanks de vlotte, vertellende, vloei
ende schilderwijze, die het volgen van den penseel
streek een genoegen maakt en ondanks het zoete
van de herfststemming waarin het onmisken
baar was gedrukt, eenigszins op een vriendelijk
prentje? En was tegenover den typischen Corot,
den pêcheur au bord du lac, een Corot, met water",
een , oeuvre superbe" vol middagklaarte en helderheid,
de tijger van Delacroix niet het romantische landschap
niet als het kernachtige werk van een man, tegenover
het weeke, haast te lieve van een vriendelijke vrouw?
Dan was de groote Rousseau, met den knoestigen eik
en den moeizaam doorwerkten voorgrond, waarop
zichtbaar was gezwoegd en getobd een indrukwek
kender verschijning; maar hier scheen weer de harde
strijd met de materie niet geheel in 't voordeel van den
schilder te zijn beslist. Men mocht vermoeden dat
lang geleden deze weelde aan kleuren anders en
heviger had geschitterd en gegloeid; dat de tijd iets
van dien glans had verdoft. Een kleine Decamps,
dorpsweg, had zich in dat opzicht beter gehouden.
Daar bleek het felle licht van de late middagzon voor
goed in gevangen en bewaard; ook een tintelende, wat
coquette Ziem, gezicht op Marseille, mocht nog een
respectabel schilderij heeten. En Diaz was met een
boschgezicht, dat uiterlijk aan Jacob Ruysdael
herinnerde, goed vertegenwoordigd. Toch, tenzij deze
collectie niet zoo maatgevend was als zij gekenschetst
werd, heeft de tijd ons het absolute geloof in deze
kunst ontnomen. Met uitzondering misschien van
den grooten Daubigny imponeerde zij niet meer.
OOKTFRED:JROESKE
ZANDBLAD? SIGAREN d tnIO ets
Voornaamste Kleedinqinrichtin
op elk gebied