Historisch Archief 1877-1940
NO. 2584
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOQR NEDERLAND
11
J ''7
HOE ZWAAR WEEGT JANTJE?
KRONIEK VAN
DEN DANS
DOOR J. W. F. WERUMEUS BUNING
XXXVI.
Uil den mond der kinderen. . . .
T K heb, zeide mijn vriend uit
Zierikt j ?*? zee ? die de volledigste dansbiblio
theek van Zeeland en een schat van een
zoon van vijf jaar bezit, met moed en
aandacht de evoluties van Neerland's
en Europa's hoop op dansgebied ge
volgd op vele avonden in de theaters
en vele avonden in de boeken. En er
was zeer veel bij wat mij boeide, maar
af en toe werd ik een beetje benauwd en
tureluursch om het hart; het werd mij,
eenvoudig buitenman, die graag een
vogel ziet vliegen en een kat springen
sinds dat ik jongen was, het werd mij
wel eens te artistiek.
En op een goeden dag, dat ik weer een
van onze jonge danseressen had gezien,
en weer terugreisde door het nachtelijke
Brabant, droomde ik heel slecht, in
den hobbelenden trein. Ik herinnerde mij
hoe wij vroeger met de kinderen dat
spelletje speelden van hoe groot is
Jantje dan?" en dan met onze beide
armen wezen hoe verbazend groot dat
wel was. En nu was mijn kwade droom,
dat negen van de tien jeugdige danse
ressen met hun zaal toeschouwers zoo
iets als dat spelletje spelen: Hoe groot
is mijn ziel dan wel?"
Zoo groot!" wijzen zij dan met
twee armen wijd uit elkaar en een
gezichtje dat het leed der wereld op den
koop toe geeft. Hoe zwaar weegt mijn
ziel dan wel?" En zij bukken zich en
dragen centenaren kosmos met een jong
lichaam dat men er zoo dolgraag snel en
zwierig er op zou zien losdansen
Dat was een onaardige en oneerbie
dige droom, waar ik je als kroniek
schrijver een deel van wijt, sinds je
Heine negatief over de ziel citeerde.
Maar enfin, er komt nog meer.
Den volgenden morgen werd ik wak
ker, omdat er bescheiden maar hard
nekkig aan mijn linker grooten teen
getrokken werd ieder kind heeft zoo
zijn opvatting van eerbied en uren van
nachtrust der ouders en ik ernstig werd
aangekeken door mijn vijf-jarige nako
melingschap.
Ja," zei ik begrijpend, want het was
de week voor Sinterklaas, Heeft hij
den schoen vergeten?" Maar dat was
het niet.
Pappa!" zei de ernstige kleine
stem, Ik heb een dans gemaakt!"
De drommel!" Het schoot mij te
binnen dat alle prentenboeken der mo
derne dansexperimenten onder deze
oogen waren geweest; platen zijn platen,
en houdt er een prentenkijker maar van
af!... En daar had ik nu pardoes mijn
paedagogische straf, en ik was nog
nieuwsgierig ook.
Tsja" zei ik. Hoe is dat dan?"
Luister nu goed: deze vijfjarige ging
voorzichtig op den grond zitten, trok
zijn snuit in een allerbedroefsten plooi
met een waas van uiterste verveling ?
zoo ongeveer als bij een te lange regen
bui in den zomer, als er geen verfdoos is
legde een hand voor zijn linkeroog,
veegde er met een volleerd triest ge
baartje een lange denkbeeldige
zielstraan uit, en stak de andere aarzelend,
een eindje boven zijn krullebol. En ik zag
mijn kwaden droom terug en al de
duizend-en-én foto's van Europeesche
danseresjes met zielsverzwaringen uit
mijn bibliotheek.
Apen en kinderen
Maar het eene oog ging bruin en
snel open, alsof het er een uur op
gewacht had om de wereld terug te zien,
de mond proestte en zei Pappa!"
Heb ik er nóg een, van de bosjesmannen
ziezoo" en in drie seconden was er een
bloemvaasje aan scherven, een stoel
om en stond de bosjesman op zijn hoofd
in mijn kussen, terwijl ik normaal aan
mijn voeteneind zat en mijn scheenbeen
wreef.
Spreek mij van genres in den dans !
Spreek mij van bezielde danskunst !
Alleen de reactie op mijn fotomateriaal
kost mij al een stoelpoot en een vaasje
waar ik zwak op had, en ik zal je wat
meer vertellen: de drommel zal al die
artistieke meisjes halen met een ziel
die zóó groot" is en een wereld die
,,zóó zwaar" is; het kind had schoon
gelijk dat hij de bosjesmannen koos en
mijn scheenbeen bezeerde.
Als ik voortaan een jonge vrouw of
een meisje zie dansen, waar de heldere
levenskracht niet uit fonkelt en waar
dat zielsgemillimeter weer mee begint,
dan loop ik de zaal uit. Laten ze een
poëziealbum en een sijsje houden, zooals
vroeger, of lid worden van een debating
club, of bloemetjes drogen in Heine en
hem niet begrijpen ! Of laten ze, als het
ernst is, leeren verliefd en vroolijk te zijn,
en hun ziel zoolang in de kleedkamer
ophangen, als ze hun dansjurk aantrek
ken. Als het een dansersziel is, vliegt
hij toch van de haak en danst mee;
Zooeven verschenen :
J. W. F. WERUMEUS BUNING
Dansen en Danseressen
met 20 illustraties
Prijs ingen. f 2.90; geb. f3.50
Bij Em. Querido's Uitg.-Mij., A 'dam.
WIE KOMT E
J^
R IN MIJN HOKKIE?
Ocnool voor
-Danskunst en Vrije Beweging
onder leiding van
A. en t.van der Vies-Szantó
Prospectus op aanvrage
1ste Helmersstraat 100
Aiiiiter Jam
ZOO GROOT WORDT JANTJE
als het geen dansersziel is, wordt er
meteen bewezen dat er maar n groot
verdriet in den dans is, en dat is een
lichaam dat niet rijk genoeg leeft en zijn
bezielde levenskracht belemmert met
allerlei zielige wissewasjes. Hoort eens
hier, Balzac heeft gezegd la danse est
une maniere d'être." Zoo dik als hij,
was, hij wist het. En de sentimentaliteit
is zeker geen maniere d'être", het is
een langdradige maniere de ne pas
tre".
En nu mag je mij uit de lijst van je
Nederlandsche dansliefhebbers schrap
pen, maar ik ga liever het groot piere
ment kijken en wat daaromheen draait,
dan al die gevallen van triesten ernst. Dat
er een ernstige vreugde en een ernstig.
gevoel is, weet ik even goed als jij met
je wijsheid in pacht. Maar ik wensch
vaart en vreugde te zien, ernstig of
vroolijk, maar geen vertraagde zielsfilm..
Uit den mond der kinderen..
Tsja", zei ik. Wat zou ik zeggen?
Je hebt natuurlijk wel een bétje
gelijk, al ben je kinderlijk eenzijdig.
Maar wat ik vragen wilde: ga je dien
zoon nog dansles laten geven? Hetjs
toch een opmerkelijk...."
Man !" zei hij Loop rond". EnThij,
nam den trein weer, naar Zierikzee_
Twee dagen later kreeg ik een briefkaart:
Heb je nog een plaats voor 15 Decem
ber over? Antwoord direct s.vp." fr Ijt
Zoo zijn wij dansmaniakken.J La
danse est une maniere d'être."
F AU S T IN NEDERLAND
Dr. B. H. van 't Hooft. Das Hollandische
Volksbuch vom Doktor Faust. Mit 20
Abbildungen. Haag 1926. Martinus Nijhoff
De duivel is vanouds een bereisd persoon. In de
litteratuur van alle landen en volken komt men dien
onvermoeiden globetrotter tegen, in het is geen won
der, dat zijn adepten in de sagen-letterkunde
Theophilus, Virgilius, Faust wat van dien reislust
hebben overgenomen. Wat Faust aangaat, die heeft
zelfs meer van hem weg; de heldendaden, die in de
oude verhalen aan Faust worden toegeschreven, zijn
vaak van dien aard, dat ze even goed aan den duivel
zelf toegeschreven zouden kunnen worden.
Dr. van 't Hooft heeft, in een degelijk wetenschap
pelijk en verbluffend-rijk gedocumenteerd werk, Faust
gevolgd op zijn tochten door Nederland. Busken Huet
zou in de Faust-sage aanleiding hebben kunnen vinden,
de lijst in Het land van Rembrandt uit te breiden,
waarin hij aantoont, in hoeveel opzichten de
Holanders'navolgers_zijn en>geen voormannen:-wat wij
aan Faust-litteratuur bezitten, is import uit
Duitschland.
Het boek van Dr. van 't Hooft zit perfect in elkaar.
De schrijver gaat eerst na?moeizame arbeid wat
er van den historischen Faust te vertellen valt, en
behandelt daarna de Dtiitsche volksboeken over
den farneuzen duivelskunstenaar. Daarbij laat de
auteur het volle licht vallen op de diepe beteekenis
van de Faust-sage in verband met de Renaissance,
en vooral met de Hervorming: Die Faustsage ist
cine protestantische Sage. Sie ist es, wcil Faust,
nachdem er sich demTeufel verschrieven hat,
unatifhaltsam seinem Verderben entgegengeht. Diese pessi
mistische Auffassung, die eine Kettung Fausts
eigentlich von vornhereinausschlusst, geht aus
protestantischer Anschauung hervor und durch diesen
Zug unterscheidet sich die Faustsage von anderen
verwandten Sagen, wie der von Mariken von
Nieumeghen. Diese wird, trotsz ihrer Verbmdung mit dem
Teufel gerettet und zwar. wie in so mancher
Teufelssage durch die Hilfe der Jungfrau Maria, die sich bei
ihrem göttlichcn Sohne für sie ins Mittel legt. Aber
zwisschen dem Ende des fünfzehnten Jahrhunderts wo
die Sage von'Mariken von Nieumeghen entstand und
dem Ende des sechzehnten wo das Faustbuch
gedruckt wurde liegt die Kirchenreformation und die
Protestanten verwarfen das Dogma von der
Gemeinschaft der Heiligen, sodass keine Fürbitte der heili
gen Jungfrau einem Faust zugute kommen kann."
(bldz. 25).
Daarna worden uitvoerig het Hollandsche
Faustboek (van 1597) en de nadrukken daarvan de kern
van het werk behandeld. In twee afzonderlijke
hooffstukken worden de lokaliseering van de sage in
Nederland en de verschijning van Faust in de beelden
de kunst besproken. Natuurlijk komt daarbij ook
de bekende ets van Rembrandt ter sprake.
In een eventueelen herdruk zullen bij de bewerkin
gen van de in Leeuwarden gelocaliseerde Faust-sage
de ..Friesche sagen" van Thetin de Vries genoemd
kunnen worden, die ik eenigen tijd geleden voor de
lezers van dit blad besprak.
HERMAN MIDDENDORP
J. S. MEUWSEN, Hol A'dam-R'dam-Den Hu»
DB BESTB HOEDEN IN HOLLAND