Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2584
IN MEMORIAM
PROF. JHR. DR. JAN SIX
DOOR PROF. DR. W. VOGELSANG
~C* EN zoo groote stedelijke samenleving als die van
?*-'Amsterdam, zelfs al denkt men daarbij slechts
aan het vast gesloten schijnend geheel van bepaalde
«n uitgebreide groepen van menschen, die hun gaven
«en hun werkkracht in den dienst van bijzondere
lakken van kunst, kennis en beschaving hebben ge
steld, laat wel toe, dat er steeds kleine verwisselingen
plaats hebben, zonder dat het beeld, dat wij ons van
het geheel plegen te maken noemenswaardige wijziging
?ondergaat. Berichten over verandering van ambt, over
.aftreden wegens het bereiken van leeftijdgrenzen, over
sterfgevallen zelfs, hoezeer wij, menschelijk gesproken,
het gewicht er van mogen begrijpen, en meevoelen
"voor de nader betrokkenen, zij doen voor den iets
?verder afstaande meestal weinig af aan de bekende
?constellatie.
Maar velen, zeer velen die noch tot den
familie'kring, noch tot de persoonlijke vrienden, noch tot
!het gilde der kunstenaars en geleerden behooren,
.zal het treurig te moede geweest zijn, toen zij ver
namen, dat de dood Jan Six van zijn smartelijk en
met moed gedragen lijden had verlost. Zijn heengaan
3aat inderdaad een doffe plek in het rijke geestelijk
:mozaïek onzer hoofdstad.
Zeker we wisten reeds geruimen tijd, dat er drei
gend gevaar voor zijn leven bestond. En uit eenige
re.?gelenvan zijn hand, die mij kort geleden onder de oogen
kwamen, moest ik lezen, dat hij zelf er niet aan ge
doofde, zijn colleges gedurende dit laatste jaar zijner
.ambtsvervulling nog te kunnen geven, zooals hij kort
tevoren, na schijnbaar ingetreden verbetering van zijn
-toestand, had gehoopt. Maar met dit al: hij leefde en
?j.i\n gedachten wendden zich, bijna tot het laatste, in
>elk geval nog tot de onderwerpen en problemen, die
hem steeds aan het hart hadden gelegen. Hij leefde,
<le eigenaar en bewaarder, voor een gedeelte ook de
schepper der kostelijke verzamelingen die zijn mooie
huis aan den Amstel inhield. De traditie van den zeer
;t»ijzonderen vorm der collectie Six, van die echt
.Amsterdamsche collectie, die geen belangstellend
vreemdeling verzuimde te bezoeken als het maar
^enigszins mogelijk was, die traditie bleef ongerept,
met al wat er bij behoorde. Eerst thans is die
overaevering, naar wij smartelijk beseffen, verscheurd.
.Zeker?de kunstwerken zijn in goede handen en hebben
hun veilige bestemming, de omgeving bestaat nog.
Men zal met de noodige piëteit zeker alles doen wat
?er toe dienen kan de nagedachtenis in eere te houden
van hem, die te midden van die verzamelingen leefde,
die ze het best heeft gekend en het meest heeft lief
gehad en die daardoor met eere de drager der traditie
is geweest. Maar op het zoo merkwaardig en in onzen
tijd zoo bitter zeldzaam harmonisch geheel, op dat
intact gebleven levend monument van het
Amsterdamsch patriciaat van weleer, kan men in het vervolg
niet meer wijzen. Wèar vindt men, ten onzent althans,
nog n huis, dat met al zijn schatten zóó behoort bij
Kunstzaal VAN LIER
naast bet Postkantoor te Laren (BT.-H.)
ANTIQUITEITEN OOSTERSCHE KUNST
SCHILDERIJEN NEGERPLASTIEK
zijn huisheer, waar vindt men zulk een leven, te
midden van, maar ook in dienst van de geërfde kunst
werken ?
Wonderlijke leegte, ook voor hen die tot den
engeren kring behooren van de kleine wereld der
kunstenaars en geleerden, te weten, dat men Six niets
meer zal kunnen vragen over die schoone dingen; te
begrijpen, dat wij nooit meer met hem langs die
wanden zullen gaan, hem geen vitrine meer zullen zien
openen om er behoedzaam een of ander voorwerp uit
te nemen en er tot ons over te spreken. Dat was altijd
toch nog iets anders dan wanneer een voortreffelijk
Museum-directeur u zijn acquisities toont. Was het
werkelijk zijn dieper ingeprent intimer kennen van de
stukken, die zooveel verschillende phasen van zijn
leven hadden begeleid? Was het enkel de suggestie, die
onontkoombaar uitging van het bekende feit, dat
zooveel van deze dingen steeds tot zijn dagelijksche
omgeving behoord hadden? Wij zullen niet trachten
een oplossing te vinden. Het verschijnsel was boeiend
en had zijn aparte aantrekkelijkheid. Zeker is, dat
hij het niet bij de toevallige verhouding had gelaten.
De gewoonte had zijn blik niet vertroebeld, zijn belang
stelling niet afgestompt. Het woord Was Du ererbt
von Deinen Va'tern hast, erwirb es um es zubesitzen"
is voor dezen ijverigen werker en zoeker nooit een
holle klank geweest en dat op zich zelf verdient reeds
veel hooger te worden gewaardeerd dan gewoonlijk
geschiedt. In een bedrijvige handelstad enkel door de
wijze van leven en werken een gestadig voorbeeld te
hebben gegeven van een soort beschaving, die in
onzen tijd dreigt uit te sterven, dit alleen ware zeker
de vermelding waard geweest.
Maar Dr. Jan Six heeft het bij de vita
contemplativa, die hem, misschien naast het eenigszins
Horatiaansch getint ideaal van den landedelman, zonder
twijfel aantrok, niet gelaten. Vroeg heeft hij een
werkkring gezocht en gevonden.
Men kent, voorzoover men het niet reeds eerder
wist, althans in deze droevige dagen door de be
richten der dagbladpers, zijn loopbaan genoegzaam.
Het is hier, dunkt ons, niet de plaats om nog eens
te vermelden hoe lang hij aan de Academie voor
Beeldende Kunsten en aan de Gemeente Universiteit
een deel zijner krachten heeft gewijd en welke onder
scheidingen hem te beurt zijn gevallen. Evenmin is
het hier onze taak in te gaan op het vrij omvangrijk
wetenschappelijk oeuvre, dat hij nalaat. Zulks zal
elders zeker geschieden. Als archaeoloog heeft de
oorspronkelijke classicus, zeker mede gevormd onder
de leiding van den uitstekenden nummismaat, die
zijn vader was, zijn sporen verdiend en zijn naam ver
over onze grenzen weten hoog te houden. Als kunst
historicus heeft hij, voornamelijk in later dagen, voor
allerlei werken uit velerlei tijd achtereenvolgens zijn
vorschende aandacht over gehad. En al mocht,
voor de geleerde kritiek, dit laatste werk niet steeds
in alle opzichten geheel gelijkwaardig worden bevon
den aan zijn archaeologische vondsten en zijn be
schouwingen op het terrein der klassieke Oudheid
niet steeds even vast gebouwd wellicht, niet overal
even onverbiddelijk streng gecontroleerd het is
nochtans zoo rijk aan treffende persoonlijke opmer
kingen, zoo verrassend soms door de geschetste
perspectieven, dat we het, ondanks de vaak wat
gezochte tournure, niet gaarne zouden willen missen.
Een meeslepend leeraar in den trant van een
popularisator met volle collegezalen heeft hij nooit ge
tracht te zijn. Zijn talent, noch zijn orgaan, noch voor
al zijn opvatting konden daartoe leiden. Voor meerge
vorderden en waarlijk belangstellenden en dat is
steeds een kleine gemeente, om't even of men rondkijke
onder kunstenaars of studenten der Universiteit
is Six een wegwijs raadsman geweest en een scherp
criticus tegelijk. Zij zullen zich dan ook met dankbaar
heid zijn lessen herinneren.
Aan classici en enkele klassieke archaeologen heeft
hij, evenals voor al zijn collega's, steeds zijn veelzij
dige eruditie, zijn weivoorziene collecties van af
beeldingen en zijn schitterende bibliotheek ter be
schikking gesteld. Dat de Amsterdamsche Univer
siteit ook in de toekomst door zijn goedgunstige toe
wijzing een der best geoutilleerde
onderwijs-inrichtingen op het gebied der klassieke archeologie zal
zijn, getuigt zeker van de liefde, waarmede de
overledene zelf zijn werk als hoogieeraar heeft ver
richt. Wij mogen hopen, dat de Amsterdamsche
Gemeente-Universiteit zal beseffen wat zij bovenal
verschuldigd is aan de traditie van Six' beteekenis
als archaeoloog en kenner van de kunst der klassieke
Oudheid.
Maar dat raakt alles meer de bijzondere functie
die Six uitoefende aan de voorname
ondcrwijs-instellingen zijner vaderstad. Daarnaast was nog zoo
veel anders. Behalve zijn vaak zoo vruchtbare mede
werking aan de studie van de verzamelingen in
'sRijks Museum, die hij heeft verleend als lid der thans
opgeheven Commissie van Toezicht, dient men te
denken aan zijn geschriften in zooveel periodieken,
aan zijn zeer verzorgde redevoeringen bij enkele
plechtige gelegenheden en bovenal aan de rol, die hij
in tal van permanente en passagere colleges en com
missies heeft gespeeld. Wij hebben hem ook in die
vergaderingen steeds met vollen ernst en met toewij
ding aan het werk gezien. Buiten de partijen en boven
de klieken stond hij altijd. Eigengereid, soms op het
koppige af, verdedigde hij zijn inzichten, zonder
twistziek gedebatteer of hatelijke opmerkingen van
persoonlijken aard. En hoe dwars hij ook soms kon
TENTOONSTELLING
SCHILDERIJEN EN
TEEKENINGEN
VAN
VAN ZATERDAG 18 DEC. AF BIJ
FRANS BUFFAENZONEN,
Kalverstraat 39 Amsterdam.
schijnen, vaak genoeg bleek hij tenslotte in den kern
der zaak gelijk te hebben. Een eigenaardig gesloten
man is hij over het algemeen geweest, die zich onge
naakbaar kon voordoen; maar een persoonlijkheid
met consequent doorgaande, kenmerkende eigen
schappen was hij ongetwijfeld. Vreemd genoeg werd
men soms in zijn karakter schuwe verlegenheid en
zelfs zekere barschheid gewaar, vlak naast een lichte
lijk sentimenteele weekheid en een hartelijke wel
willendheid. Maar hoe gesloten hij ook scheen, den
moed om voor zijn overtuiging uit te komen heeft hij
nooit gemist. En wanneer de omstandigheden het
eenmaal zoo meebrachten, kon diezelfde stille man,
met zijn ernstigen, soms wat vagen blik, die waag
ik te gissen zeker een zeer bemind pater familias
geweest is, toch ook een allerinnemendst mondain
gastheer blijken.
Wie zal,?om maar n voorbeeld voor vele te noemen
ooit de schitterende ontvangst bij gelegenheid der
Rembrandtfeesten in 1906 vergeten door hem en
vooral ook door Mevrouw Six?Bosch Reitz aan een
overtalrijk publiek van bezoekers bereid, in het oude,
met smaak versierde huis op de Heerengracht 511?
Al die mogelijkheden behooren thans helaas voor
goed tot het verleden. De Faculteit van Letteren en
Wijsbegeerte der Amsterdamsche Gemeente-Uni
versiteit heeft een harer meest internationaal
bekende leden verloren. De Academie van Weten
schappen en heel wat geleerde genootschappen be
treuren zijn heengaan zeker niet minder, maar de
latere historiograaf van Amsterdam, die den geest
en de beschaving in het leven van de laatst vervlogen
halve eeuw zou willen reconstrueeren, zal deze merk
waardige figuur met eerbiedige nauwlettendheid
dienen te teekenen als hij aanspraak maakt op diepere
volledigheid.
D G. Wm LASDW1ER
HEERENGRACHT 396, AMSTERDAM. Tot 15 Jan.:
Tentoonstelling Werken door P. v. WYNGAERDT
AAN DE INZENDERS
Alle voor het redactioneele gedeelte
bestemde inzendingen moeten
worden geadresseerd
AAN HET SECRETARIAAT DER
REDACTIE VAN
DE GROENE AMSTERDAMMER"
KEIZERSGRACHT 333
AMSTERDAM,
zonder vermelding van persoonsnamen.
De geschiktste omvang van artikelen
bedraagt ten hoogste 1800 woorden.
Indien de bijdrage voor illustreenng
met foto's in aanmerking komt, gelieve
de inzender, zoo mogelijk, de foto's
die niet reeds in andere week- of
daeD
bladen mogen zijn gereproduceerd ???
tegelijk met het artikel in te zenden.
De copy moet in machine schrift zijn
geschreven, terwijl slechts n zijde
van Ket papier mag zijn gebruikt.