De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 11 december pagina 12

11 december 1926 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2584 IN MEMORIAM PROF. JHR. DR. JAN SIX DOOR PROF. DR. W. VOGELSANG ~C* EN zoo groote stedelijke samenleving als die van ?*-'Amsterdam, zelfs al denkt men daarbij slechts aan het vast gesloten schijnend geheel van bepaalde «n uitgebreide groepen van menschen, die hun gaven «en hun werkkracht in den dienst van bijzondere lakken van kunst, kennis en beschaving hebben ge steld, laat wel toe, dat er steeds kleine verwisselingen plaats hebben, zonder dat het beeld, dat wij ons van het geheel plegen te maken noemenswaardige wijziging ?ondergaat. Berichten over verandering van ambt, over .aftreden wegens het bereiken van leeftijdgrenzen, over sterfgevallen zelfs, hoezeer wij, menschelijk gesproken, het gewicht er van mogen begrijpen, en meevoelen "voor de nader betrokkenen, zij doen voor den iets ?verder afstaande meestal weinig af aan de bekende ?constellatie. Maar velen, zeer velen die noch tot den familie'kring, noch tot de persoonlijke vrienden, noch tot !het gilde der kunstenaars en geleerden behooren, .zal het treurig te moede geweest zijn, toen zij ver namen, dat de dood Jan Six van zijn smartelijk en met moed gedragen lijden had verlost. Zijn heengaan 3aat inderdaad een doffe plek in het rijke geestelijk :mozaïek onzer hoofdstad. Zeker we wisten reeds geruimen tijd, dat er drei gend gevaar voor zijn leven bestond. En uit eenige re.?gelenvan zijn hand, die mij kort geleden onder de oogen kwamen, moest ik lezen, dat hij zelf er niet aan ge doofde, zijn colleges gedurende dit laatste jaar zijner .ambtsvervulling nog te kunnen geven, zooals hij kort tevoren, na schijnbaar ingetreden verbetering van zijn -toestand, had gehoopt. Maar met dit al: hij leefde en ?j.i\n gedachten wendden zich, bijna tot het laatste, in >elk geval nog tot de onderwerpen en problemen, die hem steeds aan het hart hadden gelegen. Hij leefde, <le eigenaar en bewaarder, voor een gedeelte ook de schepper der kostelijke verzamelingen die zijn mooie huis aan den Amstel inhield. De traditie van den zeer ;t»ijzonderen vorm der collectie Six, van die echt .Amsterdamsche collectie, die geen belangstellend vreemdeling verzuimde te bezoeken als het maar ^enigszins mogelijk was, die traditie bleef ongerept, met al wat er bij behoorde. Eerst thans is die overaevering, naar wij smartelijk beseffen, verscheurd. .Zeker?de kunstwerken zijn in goede handen en hebben hun veilige bestemming, de omgeving bestaat nog. Men zal met de noodige piëteit zeker alles doen wat ?er toe dienen kan de nagedachtenis in eere te houden van hem, die te midden van die verzamelingen leefde, die ze het best heeft gekend en het meest heeft lief gehad en die daardoor met eere de drager der traditie is geweest. Maar op het zoo merkwaardig en in onzen tijd zoo bitter zeldzaam harmonisch geheel, op dat intact gebleven levend monument van het Amsterdamsch patriciaat van weleer, kan men in het vervolg niet meer wijzen. Wèar vindt men, ten onzent althans, nog n huis, dat met al zijn schatten zóó behoort bij Kunstzaal VAN LIER naast bet Postkantoor te Laren (BT.-H.) ANTIQUITEITEN OOSTERSCHE KUNST SCHILDERIJEN NEGERPLASTIEK zijn huisheer, waar vindt men zulk een leven, te midden van, maar ook in dienst van de geërfde kunst werken ? Wonderlijke leegte, ook voor hen die tot den engeren kring behooren van de kleine wereld der kunstenaars en geleerden, te weten, dat men Six niets meer zal kunnen vragen over die schoone dingen; te begrijpen, dat wij nooit meer met hem langs die wanden zullen gaan, hem geen vitrine meer zullen zien openen om er behoedzaam een of ander voorwerp uit te nemen en er tot ons over te spreken. Dat was altijd toch nog iets anders dan wanneer een voortreffelijk Museum-directeur u zijn acquisities toont. Was het werkelijk zijn dieper ingeprent intimer kennen van de stukken, die zooveel verschillende phasen van zijn leven hadden begeleid? Was het enkel de suggestie, die onontkoombaar uitging van het bekende feit, dat zooveel van deze dingen steeds tot zijn dagelijksche omgeving behoord hadden? Wij zullen niet trachten een oplossing te vinden. Het verschijnsel was boeiend en had zijn aparte aantrekkelijkheid. Zeker is, dat hij het niet bij de toevallige verhouding had gelaten. De gewoonte had zijn blik niet vertroebeld, zijn belang stelling niet afgestompt. Het woord Was Du ererbt von Deinen Va'tern hast, erwirb es um es zubesitzen" is voor dezen ijverigen werker en zoeker nooit een holle klank geweest en dat op zich zelf verdient reeds veel hooger te worden gewaardeerd dan gewoonlijk geschiedt. In een bedrijvige handelstad enkel door de wijze van leven en werken een gestadig voorbeeld te hebben gegeven van een soort beschaving, die in onzen tijd dreigt uit te sterven, dit alleen ware zeker de vermelding waard geweest. Maar Dr. Jan Six heeft het bij de vita contemplativa, die hem, misschien naast het eenigszins Horatiaansch getint ideaal van den landedelman, zonder twijfel aantrok, niet gelaten. Vroeg heeft hij een werkkring gezocht en gevonden. Men kent, voorzoover men het niet reeds eerder wist, althans in deze droevige dagen door de be richten der dagbladpers, zijn loopbaan genoegzaam. Het is hier, dunkt ons, niet de plaats om nog eens te vermelden hoe lang hij aan de Academie voor Beeldende Kunsten en aan de Gemeente Universiteit een deel zijner krachten heeft gewijd en welke onder scheidingen hem te beurt zijn gevallen. Evenmin is het hier onze taak in te gaan op het vrij omvangrijk wetenschappelijk oeuvre, dat hij nalaat. Zulks zal elders zeker geschieden. Als archaeoloog heeft de oorspronkelijke classicus, zeker mede gevormd onder de leiding van den uitstekenden nummismaat, die zijn vader was, zijn sporen verdiend en zijn naam ver over onze grenzen weten hoog te houden. Als kunst historicus heeft hij, voornamelijk in later dagen, voor allerlei werken uit velerlei tijd achtereenvolgens zijn vorschende aandacht over gehad. En al mocht, voor de geleerde kritiek, dit laatste werk niet steeds in alle opzichten geheel gelijkwaardig worden bevon den aan zijn archaeologische vondsten en zijn be schouwingen op het terrein der klassieke Oudheid niet steeds even vast gebouwd wellicht, niet overal even onverbiddelijk streng gecontroleerd het is nochtans zoo rijk aan treffende persoonlijke opmer kingen, zoo verrassend soms door de geschetste perspectieven, dat we het, ondanks de vaak wat gezochte tournure, niet gaarne zouden willen missen. Een meeslepend leeraar in den trant van een popularisator met volle collegezalen heeft hij nooit ge tracht te zijn. Zijn talent, noch zijn orgaan, noch voor al zijn opvatting konden daartoe leiden. Voor meerge vorderden en waarlijk belangstellenden en dat is steeds een kleine gemeente, om't even of men rondkijke onder kunstenaars of studenten der Universiteit is Six een wegwijs raadsman geweest en een scherp criticus tegelijk. Zij zullen zich dan ook met dankbaar heid zijn lessen herinneren. Aan classici en enkele klassieke archaeologen heeft hij, evenals voor al zijn collega's, steeds zijn veelzij dige eruditie, zijn weivoorziene collecties van af beeldingen en zijn schitterende bibliotheek ter be schikking gesteld. Dat de Amsterdamsche Univer siteit ook in de toekomst door zijn goedgunstige toe wijzing een der best geoutilleerde onderwijs-inrichtingen op het gebied der klassieke archeologie zal zijn, getuigt zeker van de liefde, waarmede de overledene zelf zijn werk als hoogieeraar heeft ver richt. Wij mogen hopen, dat de Amsterdamsche Gemeente-Universiteit zal beseffen wat zij bovenal verschuldigd is aan de traditie van Six' beteekenis als archaeoloog en kenner van de kunst der klassieke Oudheid. Maar dat raakt alles meer de bijzondere functie die Six uitoefende aan de voorname ondcrwijs-instellingen zijner vaderstad. Daarnaast was nog zoo veel anders. Behalve zijn vaak zoo vruchtbare mede werking aan de studie van de verzamelingen in 'sRijks Museum, die hij heeft verleend als lid der thans opgeheven Commissie van Toezicht, dient men te denken aan zijn geschriften in zooveel periodieken, aan zijn zeer verzorgde redevoeringen bij enkele plechtige gelegenheden en bovenal aan de rol, die hij in tal van permanente en passagere colleges en com missies heeft gespeeld. Wij hebben hem ook in die vergaderingen steeds met vollen ernst en met toewij ding aan het werk gezien. Buiten de partijen en boven de klieken stond hij altijd. Eigengereid, soms op het koppige af, verdedigde hij zijn inzichten, zonder twistziek gedebatteer of hatelijke opmerkingen van persoonlijken aard. En hoe dwars hij ook soms kon TENTOONSTELLING SCHILDERIJEN EN TEEKENINGEN VAN VAN ZATERDAG 18 DEC. AF BIJ FRANS BUFFAENZONEN, Kalverstraat 39 Amsterdam. schijnen, vaak genoeg bleek hij tenslotte in den kern der zaak gelijk te hebben. Een eigenaardig gesloten man is hij over het algemeen geweest, die zich onge naakbaar kon voordoen; maar een persoonlijkheid met consequent doorgaande, kenmerkende eigen schappen was hij ongetwijfeld. Vreemd genoeg werd men soms in zijn karakter schuwe verlegenheid en zelfs zekere barschheid gewaar, vlak naast een lichte lijk sentimenteele weekheid en een hartelijke wel willendheid. Maar hoe gesloten hij ook scheen, den moed om voor zijn overtuiging uit te komen heeft hij nooit gemist. En wanneer de omstandigheden het eenmaal zoo meebrachten, kon diezelfde stille man, met zijn ernstigen, soms wat vagen blik, die waag ik te gissen zeker een zeer bemind pater familias geweest is, toch ook een allerinnemendst mondain gastheer blijken. Wie zal,?om maar n voorbeeld voor vele te noemen ooit de schitterende ontvangst bij gelegenheid der Rembrandtfeesten in 1906 vergeten door hem en vooral ook door Mevrouw Six?Bosch Reitz aan een overtalrijk publiek van bezoekers bereid, in het oude, met smaak versierde huis op de Heerengracht 511? Al die mogelijkheden behooren thans helaas voor goed tot het verleden. De Faculteit van Letteren en Wijsbegeerte der Amsterdamsche Gemeente-Uni versiteit heeft een harer meest internationaal bekende leden verloren. De Academie van Weten schappen en heel wat geleerde genootschappen be treuren zijn heengaan zeker niet minder, maar de latere historiograaf van Amsterdam, die den geest en de beschaving in het leven van de laatst vervlogen halve eeuw zou willen reconstrueeren, zal deze merk waardige figuur met eerbiedige nauwlettendheid dienen te teekenen als hij aanspraak maakt op diepere volledigheid. D G. Wm LASDW1ER HEERENGRACHT 396, AMSTERDAM. Tot 15 Jan.: Tentoonstelling Werken door P. v. WYNGAERDT AAN DE INZENDERS Alle voor het redactioneele gedeelte bestemde inzendingen moeten worden geadresseerd AAN HET SECRETARIAAT DER REDACTIE VAN DE GROENE AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM, zonder vermelding van persoonsnamen. De geschiktste omvang van artikelen bedraagt ten hoogste 1800 woorden. Indien de bijdrage voor illustreenng met foto's in aanmerking komt, gelieve de inzender, zoo mogelijk, de foto's die niet reeds in andere week- of daeD bladen mogen zijn gereproduceerd ??? tegelijk met het artikel in te zenden. De copy moet in machine schrift zijn geschreven, terwijl slechts n zijde van Ket papier mag zijn gebruikt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl