De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 11 december pagina 3

11 december 1926 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

VOOR NEDERLAND ENGELAND EN DE DOMINIONS DOOS. DR. JAN ROMEIN ONLANGS is zij nog eens in ander verband voor den dag gehaald, de oud-Duitsche uitspraak van «omstreeks 1400 uit het gesprek tusschen den Akker«tnan en den Dood: die erde und alle ir behaltunge ist auf unstetigkeit gebauet. In diser zeit ist sie wan«delber worden; wann alle dingen haben sich verkeret". Evenzeer en misschien meer dan toen is het waar, ?«dat de wereld wandelber" geworden is, vol onbesrekenbare wisseling. Hoe onzeker worden ook in dit ?Tvijsgeerig licht gezien de resultaten van de jongste pp :23 November beëindigde rijksconferentie, in wier "verloop zich de unstetigkeit" van de aarde en al wat «er op is weerspiegelt! ,Het werk van deze conferentie laat zich voor zoover Jiet de hoofdzaken betreft in vier groepen verdeelen : 1. de betrekkingen tusschen de rijksdeelen onderling, 2. die tusschen het rijk en het buitenland, 3. de ver dediging, 4. economische kwesties. Wat punt l betreft J<wam men tot een definitief resultaat, voorzoover .althans uit de officieele rapporten en de kranten- en tijdschrift-literatuur over de conferentie is op te ;maken. De oude gedachte aan een federatief rijk met «eigen rijksconstitutie en eigen rijksregeering, die op ?vcrige conferenties herhaaldelijk ter sprake is ge komen op die van 1911 werd daarvoor zelfs een =uitgew«rkt schema overgelegd, afkomstig van den ?érste-minister van Nieuw Zeeland is nu voor goed ?van de baan. Zij heeft plaats gemaakt voor een organizsatie, wier ? preciese definitie wij aan staatsrechts?theoretici moeten overlaten, maar wier kern toch -.scherp genoeg omschreven is in het officieele rapport «(Times van 22 Nov.), in deze zinsnede: Zij (Engeland *en de Dominions) zijn autonome gemeenschappen ? binnen het Britsche rijk, gelijk in positie, (status) op Egeenerleiwijze ondergeschikt de een aan de ander noch wat hun binnen- noch wat hun buitenlandsche aan gelegenheden betreft, hoewel vereenigd door een gerneenschappelijken band met de Kroon en vrijelijk ge associeerd als leden van de Britsche volkengemeen schap". Indiëhoudt voorloopig de tusschenpositie die het verwierf bij de government of India Act" van 1919. Een wijziging in den titel des konings heeft' de aan dacht getrokken. Hij luidt nu: George V, bij Oods -,genade, van Oroot-Brittannië, Ierland (i.pi.v. Het "Vereenigd Koninkrijk van Oroot-Brittanniëen Ierland) ?«n de Britsche Dominions over zee, Koning, Verdediger ?des geloofs, Keizer van Indië". Waarop minder de .aandacht viel, maar wat toch geenszins van belang ^ontbloot is, is de versterking in de positie des konings 'die van de nieuwe regeling, naar het ons voorkomt, ?een onvermijdelijk gevolg schijnt. Een wijziging in de positie van de gouverneurs-generaal in de Dominions js een tweede gevolg. Zij toch zijn niet, als tot dusver, -vertegenwoordigers van de Engelsche regeering of een ?«der ministeries, maar uitsluitend van den Koning. Dit is daarom van belang omdat zij ophouden het officieele .kanaal te zijn waardoor van gedachte werd gewisseld ?tusschen de regeering der Dominions en de Engelsche jregeering; voortaan zullen deze regeeringen recht streeks met elkaar onderhandelen, alsmede, wat van meer gewicht is, de regeeringen der Dominions onder ging, waarbij de schakel der Engelsche regeering voor het vervolg overbodig wordt. En dit weer is vooral "van gewicht voor het groote probleem van het aanbod -van gekleurde arbeidskrachten (Indiërs) in die Do minions (inz. Z.-Afrika) waar de blanke arbeiders bevolking zich naar Amerikaansch model tegen deze «concurrentie verzet, waarvan zij een daling van levenspeil vreest. Wat punt 2 betreft, de relaties met het buitenland, ?..zijn de resultaten al minder tastbaar. De Dominions nullen nu eigen gezanten bij buitenlandsche regee;ringen kunnen accrediteeren, zooals Canada en Ierland 3n Washington reeds hadden gewild en gepoogd. Ook in den Volkenbond zullen zij nu meer voor ?zichzelf kunnen spreken. De bestaande wrijvingen: >de ratificatie van het pakt van Locarno door het ?Canadeesche parlement, de vlagkwestie in Z.-Afrika, Ierland dat naar een raadszetel dong in den Volken bond, zijn door de nieuwe regeling inderdaad wegge nomen. Maar daarmee is niet gezegd, integendeel, dat "de nieuwe regeling zelf niet tot nieuwe wrijvingen aan leiding kan en zal geven, wanneer nu twee Dominions onderling of een Dominion met een buitenlandsche mogendheid een verdrag sluit dat niet past in den Engelschen kraam. ? Over punt 3, de Rijksverdediging, is uitteraard bitter weinig gepubliceerd. Dat er geen schot in de 'Ontwapening zat werd betreurd, natuurlijk, maar de vlootbasis in Singapore werd daarnaast uitdrukkelijk goedgekeurd, zoo ook de uitbreiding der luchtvloot. Welk een ontzaggelijke sommen er overigens met de ?moderne bewapening gemoeid zijn blijkt uit het door Bruce genoemde getal van 36.250.000 pd. st. voor ?<le verdediging van Australië, dat in vijf jaar ver bruikt zal zijn. *** Al de resultaten echter, eventueel bereikt bij de ??eerste drie punten, heel de zoo fraai uitziende geleide lijke ontwikkeling van soevereiniteit tot hegemonie ??«n van hegenomie tot bondgenootschap met den lossen band van een koning, dreigt unstet" gertnaakt te worden door het wandelbere" der aarde juist in economische zaken. Hier is oud zeer, dat deze HET VERDRAG TUSSCHEN ITALIËEN ALBANI Teeken/ng voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek ALBANIË: ALS ER OOIT WAT GEBEURT, OP MIJ KUN JE REKENEN!" conferentie, zien wij goed,niet weg heeft kunnen nemen. Want dat snellere verbinding tusschen de rijks deelen noodzakelijk is, dat de statistische gegevens overvloediger dienen te vloeien, dat het wenschelijk is rijks-propaganda-films te vervaardigen en overal te laten draaien, och, dat willen wij welgelooven.Maar er is iets anders, waarover niet gesproken, waarover althans niets openbaar gemaakt is. Dat is de kwestie der preferentieele rechten, waarover op vorige rijksconferenties zooveel is te doen geweest. Het zit daarmee in het kort zóó: gelijk de Amerikanen vóór den onaf hankelijkheidsoorlog de leus opstelden ,,no taxation without representation" (geen belasting zonder ver tegenwoordiging), zeiden omgekeerd later de Engel schen: geen zeggenschap zonder bijdragen in de kosten der verdediging. De Dominions, dit erkennende, zeiden: goed, maar neemt ons dan onze producten af, want zonder dat zullen wij niet in staat zijn die kosten op te brengen. De zware offers, die Engeland zich in den Boeren-oorlog oplegde, maakten de kwestie acuut en zoo ging Engeland onder leiding destijds van Chamberlain, den vader van den tegenwoordigen minister van Buitenlandsche zaken, in 1903 in be ginsel in op het plan, een tien jaar te voren door de Canadeezen, op de rijksconferentie te Ottowa aan de hand gedaan. Maar de Engelsche tegenprestatie tegenover de op historische rechten steunende en nog bestaande 1) voorkeursrechten voor Engelsche in dustrie-producten in de Dominions kon slechts be staan uit een gelijke voorkeur voor koloniale voedings middelen en grondstoffen. In de praktijk zou dit echter beteekend hebben: zwaardere heffingen van buitenrijksche voedingsmiddelen en grondstoffen bij den invoer in Engeland, een maatregel waarvan noch de Engelsche industrieelen noch het Engelsche volk om begrijpelijke redenen ooit iets heeft willen weten. De laatste keer, dat het zich bij de verkiezingen daar over uitgesproken heeft ligt nog versch in het geheu gen. Het was eind 1923 toen Baldwin, in verband met de rijksconferentie van dat jaar, zich tot de tarief-politiek bekeerd had en een beroep op het land deed die bekeering te bekrachtigen. De uitslag is be kend: het ministerie-Baldwin verdween om voor dat van Mac-Donald plaats te maken. Op de nu gehouden rijksconferentie bleek de pre ferentie-kwestie van de baan. Baldwin heeft geen tweede bekeering aangedurfd nu de eerste hem zoo slecht bekomen is. Maar is het probleem daarmee op gelost? Allerminst. Het is verscherpt. Verscherpt, omdat Engeland in 1926 in een nog veel ongunstiger positie verkeert dan het in 1923 deed, zooals wij in ons vorig artikel schreven en met een greep uit het om vangrijke cijfermateriaal trachten te illustreeren. Immers naast de kosten voor de rijksverdediging is nu ook, dringender dan ooit, de emigratie-kwestie gekomen. Engeland zou zijn leger van meer dan ander half millioen werkeloozen, waarbij nu nog een paar honderdduizend niet meer aangenomen mijnwerkers komen graag naar de Dominions afschuiven en nog altijd is de eenige tegenprestatie: bescherming van de grondstoffen en voedingmiddelen uit de Dominions, waartoe het niet bereid is. Zeer terecht, omdat die bescherming de duurte en de werkeloosheid tegelijk zouden doen toenemen. In een ware orgie van zelfgenoegzaamheid, waarin zij het zoo ver gebracht heeft, heeft de Engelsche pers gejuicht over de nieuwe glorious Revolution", die zonder een druppel bloed te vergieten vrijheid en onafhankelijkheid aan de rijksdeelen heeft geschonken en er b.v. op gewezen, hoe een wereldoorlog noodig was om voor de rijksdeelen der Oostenrijksch-Hongaarsche monarchie eenzelfde of liever veel onstabieler vrijheid en onafhankelijkheid te verkrijgen. Het ver schil is opmerkelijk en wij zijn bij onze beschouwingen zelfs van het gelukkig gesternte der Britten in dit opzicht uitgegaan. Maar zeiden wij anderzijds te veel, toen wij beweerden, dat de afwezigheid van een op lossing in de economische sfeer de oplossing op politiek gebied onzeker maakte? * * # Zoo blijft de rijksconferentie van 1926 voor de toe komst belangrijker naar het ons toeschijnt om wat zij niet, dan om wat zij wel bereikt heeft. Wat helpt de vrijzinnigste en vernuftigste formule voor de rijksorganisatie als het rijk zelf op de unstetigkeit" van een ongeneeslijke economische crisis de ongewisse toekomst tegemoet gaat van een wereld, waarin alles wandelber" geworden is? 1) Australiëbeschermt de Engelsche industrie door van den invoer nit Engeland gemiddeld 12 pCt minder rechten te eischen dan van buitenlandsche industrie producten. DEN HAAG AMSTERDAM ROTTERDAM EFFEN AXMIN STER KARPETTEN h OOG E POOL MET EFFEN RAND 97. 2X3 METER 2.50X3.50 FL. 142.ZICHTZENDINGEN FRANCO DOOR GEHEEL NEDERLAND g ZOHEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl