De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 11 december pagina 4

11 december 1926 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

H.D.MACOILLAVRn AMBARAWA / fê'ÖiWÖan^ VOÖR.tfEDERLAN 258* f' i INDISCHE SIGARETTEN Verkrijgbaar: DEN HAAG, Elandstrut No. 77f Tel. No. 36856. OVERBEVOLKING EN LAND HONGER DOOR C. F. ROOSENSCHOON Is Nederland overbevolkt? Hef Koninklijk Nederlandsch Landbouw-Comiféop trek" DE heerschende werkloosheid en meer nog de onmacht van de Nederlandsche samenleving om op het oogenblik de legioenen der jonge generaties bij het productie-systeem in te lijven, heeft de meening verbreid, dat ons land overbevolkt is. Men schermt met het getal van 100.000 inwoners pei> jaar meer, en stelt de zaak voor alsof wij allen door een onaf wendbaar noodlot binnen enkele jaren den honger dood zullen sterven. . Onze pers, die prat gaat op haar objectiviteit, voorspelt ons den ondergang van onze cultuur en van de macht van West-Europa. En zij presenteert ons met een authentiek hara-kari-gezicht, alsof ze zelf Oosterlinge was geworden, onze toekomstige meesters: de Aziaten. Wat tijdens den oorlog het defaitisme was voor de vechtende landen, dat is deze schijn-objectiviteit voor Nederland. Zeker, leder Nasie het sijn tijd, om op te groei en af te slijt", maar daarom moeten wij nu maar niet zeggen: onze tijd is voorbij het staat geschreven", om dan vervolgens met de handen in den schoot het Nirwana van het staatsbankroet binnen te drijven. Trouwens, zijn wij au bout de notre latin"? Ik geloof er niets van. Naar mijn meening is Nederland pas vol" als alle 32,000 vierkante kilometers, die ons land groot is, bebouwd zijn met wolkenkrabbers van zooveel verdiepingen als onze slappe bodem dragen kan. Ik denk, dat men over duizend jaar onzen tijd zal noemen: het tijdperk der beginnende bevolking. Het is aan de Wetenschap en de Techniek om de complicaties van een dergelijken bevolkings aanwas uit den weg te ruimen, en naar de ervaringen tot op den huldigen dag te rekenen, zijn zij daartoe wonderwel in staat. Hola", zal men nu uitroepen, en de mis ere van de laatste tien jaar dan?" Waarde vriend, is de geneeskunde met allen vooruit gang en alle ontdekkingen der laatste eeuw in staat ziekte voorgoed uit ons bestaan te bannen? De vraag wordt zelfs niet geopperd ! Niettemin zitten we op het oogenblik met een legertje arbeiders zonder werk, ingenieurs zonder fabriek, advocaten zonder practijk, dokters zonder zieken en boeren zonder land. Nu heeft Nederland twee groote bronnen van bestaan: Landbouw, en Handel en Nijverheid. Beide takken van welvaart maken een crisis door, maar dat bewijst nog niet, dat de oorzaken van die crisis, noch dat de middelen tot herstel voor deze beide dezelfde zijn. Handel en Nijverheid zijn mijn terrein niet. Ik zal me er niet in verdiepen of ze binnenkort uit den put zullen komen. Mij dunkt, het zal wel moeten. HUIS HAABD HEERENGRACHT 5OO AMSTERDAM MEUBELEM TAP'JTEH GORDUMEN En of de Landbouw in afzienbaren tijd weer beter zal rendeeren dan op het oogenblik, is ook moeilijk te zeggen. Maar wat wij kunnen nagaan, is, waar wij heen moeten met ons surplus aan landbouwers, dat bij den huidigen stand van de cultuur geen terreinen voor de uitoefening van zijn bedrijf kan vinden in Nederland. Voor de vruchtbare cultuurgronden over treft de vraag verre het aanbod, ondanks het slechte rendement der landbouwbedrijven der laatste jaren; wat ons aan vasten bodem rest te ontginnen, is te onvruchtbaar, en de Zuiderzee is nog lang niet droog. Nu is juist het groote onderscheid tusschen Land bouw en de andere takken van nijverheid, dat de Landbouw gebonden is aan de oppervlakte. Terwijl in de industrie de terreinkwestie van ondergeschikt belang is (d.w.z. wat de oppervlakte en niet wat de ligging aangaat), wordt de belangrijkheid van een boerderij in de eerste plaats afgemeten naar de opper vlakte, die het bedrijf inneemt. Inmiddels dringt de harde noodzaak tot een steeds intensere bebouwing van den grond; meer zorg en meer moeite worden besteed aan een kleine oppervlakte om er een hoogeren oogst van te trekken. De steeds stijgende grondprijzen veroorloven den gemiddelden boer slechts weinig land in gebruik te hebben, en een kleine boerderij eischt een uitstekende verzorging, wil de man er van kunnen bestaan. Deze wissel werking van afnemende oppervlakte der bedrijven en toenemende opbrengst per H.A. leidt onvermijdelijk tot een dichtere bevolking van het platteland, maar slechts met een zeer geleidelijke en langzame toe neming. Intusschen perst onze voor het oogenblik te zware bevolking tegen de nationale grenzen en filtert door naar andere streken. Deze filtratie kennen wij onder den naam van Individueele Landverhuizing, die in oorzaak en wezen geheel verschilt van de Massale Landverhuizing van de Zuid- en Oost-Europeesche landen. Totdat de economische spanning binnen onze grenzen zal zijn gedaald tot een normale kracht, zal deze uitfiltratie van emigranten door blijven gaan. Ik meen mij uit mijn schooljaren te herinneren, dat er een dergelijke wet bestaat in de natuurkunde. Het groote voorbeeld indachtig onzer neven, de Afrikaanders, die in hun huifkarren met ossen be spannen de binnenlanden introkken, Kaffers, roof dieren en moordende zon ten spijt, toen de Engelschen hun het leven in de Kaap te lastig maakten, organi seerde het Koninklijk Nederlandsch LandbouwComitéeen Voortrekkerstrein van Sight-seeing Cars, die in 5 dagen de 140 deelnemers, die wij beter Dóór trekkers dan Vóórtrekkers kunnen noemen, door Normandiëvoerde. Normandië, gelijk geheel NoordFrankrijk een dier infiltratieterreinen voor onze landverhuizende individuen, verzamelbassin onzer Individueele Landverhuizing. De route liep van Parijs over de vlakte van Neubourg en Bagnoles-sur-Orne naar Avranches; en van daar over Caen naar Rouen, en langs de Seine naar Parijs terug. Onderweg werd nog een (te vluchtig) bezoek ge bracht aan het landgoed La Vacherie" te Romilly-laPuthenaye, van de Holland-Frankrijk-Landbouw Maatschappij, een instelling speciaal gesticht om de vestiging van landgenooten in Frankrijk te verge makkelijken en aan te moedigen; terwijl na terug komst in Parijs nog een dag werd besteed om enkele Hollandsche boeren in de nabijheid van Parijs te bezoeken. Belangrijker dan de excursie zelf is de belangstelling die hieruit blijkt te bestaan bij de landbouw-organisaties voor de mogelijkheid van vestiging onzer Boeren-zonder-land buiten de grenzen. Tot nog toe komt de leiding en de voorlichting der Landverhuizing uitsluitend van de zijde der Re geering en van particuliere vereenigingen en maat schappijen. Daar is in de eerste plaats de Neder landsche Vereeniging Landverhuizing", die al sinds jaren haar belangelooze hulp en voorlicnting verstrekt; nauw met haar samen werkt de Emigratiecentrale Holland", die eerst enkele jaren bestaat en zich uitsluitend met Canada bemoeit. Op een geheel andere basis dan deze van contributies en subsidies bestaande instellingen, werkt de jonge Holland-Frankrijk Land bouw Maatschappij, wier doel het is de belangen van emigreerende landbouwers te dienen op zakelijke wijze, en die als centrum van werkzaamheid Nor mandiëheeft gekozen. Zij bestaat geheel van de op brengst- van haar diensten als expert. Ten slotte heeft de Regeering gedaan, wat ze kon, door een Buitenlandsciien Voorlichtingsdienst te stichten, en door een Rijks-Landbouwconsulent te benoemen in Parijs, tot raad en bijstand van hen die in Frankrijk een nieuw bestaan zoeken. Als eerste practische uiting van belangstelling in emigratiezaken van de zijde der landbouworganisaties kwam nu deze excursie van het K.N.L.C.; des te belangrijker daarom, omdat dit Comitébijna alle groote Nederlandsche landbouwmaatschappijen onder zijn leden telt. Waar de Landbouw in de eerste plaats betrokken is bij emigratie (hoeveel menschen trekken er een onbekende toekomst te gemoet met het plan om in Handel of Industrie te werken?) komt deze openlijke belangstelling geenszins te vroeg, maar nog minder te laat ! CULTUURGESCHIEDENIS VAN NEDERLAND ') T~\ R. F. H. Fischer zendt ons de eerste aflevering toe?*?-' van zijn boek Historie en cultuur van het Nederlandsche volk. Het is natuurlijk bezwaarlijk zich een* oordeel te vormen over n aflevering, die de ge schiedenis van Nederland brengt tot het jaar 1100Eerst als het boek geheel is voltooid, kunnen wij na gaan, in hoeverre het voldoet aan de eisenen, die men aan een dergelijk werk mag stellen, en ook, of het doel-, dat de schrijver zelf zich heeft gesteld, is bereikt. Dr. Fischer wil geven een proeve van moderne ge schiedenisopvatting: in zijn voorrede zegt hij, dat hier voor het eerst een eerlijke poging wordt gedaan. om de geschiedenis van Nederland in modernen^ cultureelen geest te behandelen en dat eenvoudig en aanschouwelijk. Reeds dit pogen is lofwaardig en zeer te waardeeren.. En al zal misschien dr. Fischer's werk niet in alle opzichten voldoen, dat hij een poging doet om een cultuurgeschiedenis van Nederland te schrijven, isop zich zelf al de moeite waard om te onderstreepen.. Zelfs kan men na lezing van deze aflevering een stap verder gaan en constateeren, dat de behandeling van de stof inderdaad eenvoudig en aanschouwelijk is~ Dr. Fischer kan zeer duidelijk de dingen uiteenzetten; vooral door het trekken van parellellen met den tegenwoordigen toestand is zijn beschrijving van de oude verhoudingen dikwijls zeer helder en ook aanschou welijk. Door een vriendelijkenhumor kan'hij een indruk: geven, die niet vervaagt; door een zekere geestigheid verraadt hij hier en daar, dat hij de stof meester is... Wij kunnen hier natuurlijk niet op bijzonderheden ingaan. Maar een enkele algemeene vraag willen wij toch stellen. Dr. Fischer noemt zijn werk: Historie en cultuur van het Nederlandsche volk. Hier worden twee ongelijksoortige begrippen aan elkander gehecht:: historie is hier actief gedacht en cultuur passief. Waar om niet eenvoudig geschreven cultuurgeschiedenis,, of wil men: Proeve van een cultuurgeschiedenis. In verband daarmede nog iets anders. Dr. Fischer spreekt in zijn titel van het Nederlandsche volk. De vraag rijst onmiddellijk: wanneer begint de geschie denis van het Nederlandsche volk, wanneer kan men van zoodanige natie spreken en wat is eigenlijk h^t Nederlandsche volk. Fruin rekende onze nationale geschiedenis te beginnen met den Bourgondischen tijd: wat daarvóór ligt, is slechts voorspel. Hoe denkt dr, Fischer daarover? De vraag is van belang, omdat deze eerste aflevering tot ongeveer 1100 loopt en het geheele boek uit vijf afleveringen zal bestaan. En als wij bovendien in de voorrede lezen, dat de latere eeuwen recht hebben op een breeder behandeling dan de meer primitieve, dan begint men toch de vraag te stellen, of de proporties wel scherp in het oog zijn gehouden. Maar het antwoord op deze en dergelijke vragen zullen de volgende afleveringen moeten geven. H. BRUGMANS 1) F. H. Fischer, Historie en cultuur van het Nederlandschcvolk. Amsterdam, uitgave De Spieghet". Afl.\~. OP DEN BERG ? Ik heb je oogen klaar open zien gaan Dien avond {oen om me was alles Romantisch een oude plaat de ronde meao Hing aan een pijnboom, een hooge slanke. Diepblauw was de hemel erboven. Stil stil laat hef niet spreken Ik weef dat hef maar Romantisch is \Veest sfil stil Iaat hef niet breken. Was het niet vreemd dien eenen avond boven?' Je was dicht bij me; ik zag in den hemel Je oogen. Er is niels schooner, kind Je was dicht bij gefluister vervloeide In een evenwegwuivenden avondwind. Er kwam muziek om ons We wisfen niels van de vreemde klanken Dan dat ze beefden ver hoog In de pijnboomen de ranke, s/anke. Ik weel, dat het maar Romantiek is En onwerkelijk wan! je was er niet: Je zult er nooit zijn zoo dicht naast me Maar mag ik dan niet Droornen?. . . Droomen ? . Er kwam een politieagent Die mij aanstaarde. WILLEM. BRAND T TABA SIGAREN ~ ~ ZIJN TOCH DE BESTE -*?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl