De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 11 december pagina 5

11 december 1926 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VÓÓR NEDERLAND UIT DENEDERLANDSCHE WIJSGEER1GE BEWEGING !"''? DOOR DR. S. A. VAN LUNTEREN HET mij ter bespreking gegeven boekje van Dr. P. C. E. Meerum Terwogt over Het Nut der Wijsbegeerte" (Uitg. Oebrs. v. d. Hoek, Leiden, 192S, 101 bldz.) vertegenwoordigt in de Nederlandsche wijsgeerige beweging het moment van den stil stand. Het nut van deze wijsbegeerte van Dr. M. T. is, dat men er duidelijk aan kan beseffen, hoe men niet behoort te philosopheeren, hoe de beweging, door Bolland in gang gebracht, in zoo'n geschrilt is doodgeloopen. De bedoeling van den schrijver is den inhoud van de korte verhandeling van Bolland over Het Nut der wijsgebeerte" (33 bldz.) in Zuivere Rede" opnieuw te doordenken. Thans, zegt Dr. M. T., kom ik tot u met eene verhandeling over hetzelfde onderwerp, om u op mijne wijze opnieuw het zijne" te laten vernemen, daaraan, voor eigene rekening, het een en ander toevoegende, dat de moeite waard is te worden overdacht". Wat h i] aan Bolland's 33 bladzijden voor eigene rekening" toevoegde, is echter voor een groot deel (op verspreide plaatsen) door Bolland zelf gezegd; ja, de schrijver geeft het zelfs in zinnen en zinswen dingen, die bijna precies zoo door Bolland zelf zijn neergeschreven, alleen heeft Dr. M. T. hier en daar het kernachtige en rhythmische woordgebruik van Bolland verzwakt. Zoo is het geschrift niet meer dan een echo geworden van Bolland's woord, en geeft Dr. M. T. het zijne" (d.i. het Bollandische) niet op mijne" (d.i. Meerum Terwogtsche) wijze", maar wederom op zijne" 'd.i. Bolland's) wijze weer. Vandaar dat ik hierboven sprak van ,.stilstand". Het Bollandsche idioom, frisch en origineel als het uit den mond of de pen van Bolland zéli voort kwam, wordt oudbakken'en ongenietbaar als anderen het nabootsen. Zoo vinden we b.v. de typische Bollandsche zinswendingen, waarmede hij zijn lezers placht aan te spreken, ook bij Dr. Meerum Terwogt terug. Zijn geschiiftje is vol van uitdrukkingen als: U moet eens met mij bespeuren", denkt u eens even met mij in het voorbijgaan", begrijpt dus met mij", overweegt met mij", etc. etc. Als de heer M. T. schrijft Ik denk hier plotseling aan de vraag van Pilatus: wat is waarheid?", dan meesmuilen we om dat plotselinge", want die vraag van Pilatus wordt door Bolland in zijn Zuivere Rede" ettelijke malen ter sprake gebracht. Men zou geneigd zijn het gansene geschrift als een geval van plagiaat te karakteriseeren, ware het niet, dat dit herkauwen van Bolland's woorden te openlijk en te naïef geschiedt. De onbehagelijkheid, die men bij het lezen gevoelt, berust op afkeer van den wansmaak om woorden van een groot denker als Bolland te vermengen met eigen woorden en deze ratjetoe dan onder eigen naam en geschreven in den eersten persoon uit te geven. Behoorlijk ware geweest als de schrijver door aanhalingsteekens had aangegeven, waar hij en waar Bolland aan het woord was. Aan dezen ei?ch zou hij echter niet kunnen vol doen, daar hij de zinnen van Bolland telkens een klein weinig wijzigt. Hiermede is tevens be wezen, dat zijn methode van schrijven onweten schappelijk is. Men leze b.v. een zin als de vol gende: ,,En mocht men dan opmerken, dat, wanneer men begrijpt, men niet meer behoeft te gelooven, dan zeg ik, des te beter, dan doet men mér dan gelooven. Verstaat dat niet verkeerd", enz. Dan zeg ik" staat er; die ik" is echter Bolland, met wiens groote ikheid de heer Meerum Terwogt zich maar kalmpjes vereenzelvigt! Hadden de leerlingen van Bolland allen op deze onwetenschappelijke en dilettantische manier zijn werk voortgezet, dan hadden ze de door Bolland aan den gang gebrachte philosophischc beweging in ons land in welwillende onnoozelheid.... vermoord. Stel, dat Bolland niet geleefd had, en dat Dr. Meerum Terwogt zelfstandig zoo'n boek>e had ge schreven, dan zou er veel goeds van te zeggen vallen; natuurlijk, want het is dan ook het zijne", n.l. van Bolland, wiens bovengenoemde 33 bladzijden echter hél wat nuttiger, want zuiverder zijn, dan het aangelengde aftreksel van den heer M. T. Toch is het geschriftie wel geschikt om bij buiten staanders een eerste belangstelling voorde philosophie te wekken, maar voor hem, die iets van de Hegelsche methode begrepen heeft, is het waardeloos; al zegt de schrijver telkens, dat hij dit of dat ontwikkeld" heeft, werkelijk ontwikkeld heeft hij weinig of niets: hij heeft telkens alleen maar iets over den samenhang van het een en ander beweerd. Het laatste gedeelte, over het nut der wijsbegeerte in het bijzonder handelend, is het zwakste. Het wan begrip, dat de natuur- en geestesleer toepassingen" zouden zijn van de redeleer, waartoe uitlatingen van Bolland zelf aanleiding geven, al toonde hij ook zelf beter te weten, dit wanbegiip krijgt bij den heer Meerum Terwogt bedenkelijk veel van een toover-forniule; hij spreekt b.v. van het logisch richtsnoer" als toets" voor de natuurphilosophie! DE EERSTE KAMER VóóR DE BESLISSING Teekening voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan GRETCHEN: HIJ MINT MIJ, HIJ MINT MIJ NIET, HIJ MINT MIJ., Maar niet alleen lijdt Dr. M. T. aan gebrek aan begrip van Hegel's methode, hij blijkt ook gebrek aan kennis van Hegel's werken te hebben. Slechts n voorbeeld; hij schrijft: iNa Kant kwam Hegel, om van Bolland nog niet eens(!) te gewagen en bij Hegel kan men al (!) ontdekkend, dat hij Kant's kennisleer te boven was". Als bewijs citeert Dr. M. T. dan den volgenden zin van Hegel: Das zuerst verborgene und verschlossene Wesen des Universum? hat keine Kraft, die dem Mitte des Erkenncns Widerstand leisten könnte", etc. etc. Deze fraaie zin van Hegel is een.... phrase, zooals Hegel zich overigens zelden veroorloofde. Dr. M. T. schijnt echter door dezen zin de ont dekking" te hebben gedaan, dat Hegel Kant's kennis leer al" te boven was. Tenminste hij geeft dezen zin als nig bewijs. Mogen we hem attent maken op het feit, dat Hegel 'n zeker werk heeft geschreven, genaamd de Phaenomcnologic des Geistes"? Hierin namelijk kunnen we nier alleen bij wijze van toeval ontdekken", dat de (volgens Dr. M. T.) tegenover Bolland onrijpere" Hegel ds kennisleer van Kant al" te boven is, maar hier hebben we een werk, waarin Hege! opzettelijk, zeer uitvoerig en geduldig. de zelfkritiek van het kriticisme heeft ontwikkeld. Door het bestudeeren van dit en de andere werken van Hegel zou Dr. Meerum'I erwogt kunnen ontdekken hoe men w'M behoort te philosopheeren, namelijk wetenschappelijk en methodisch, wat dit nut" zou HET adres voor prima PARKETVLOEREN tegen sterk concurreerende prijzen is FRED. MEIJER - Amsterdam v. Baerlestraat 160 - Tel. 25615 - Gev. 1908 medebrengen, dat we voortaan van dergelijke over bodige boekles over het nut der wijsbegeerte ve;schoond zouden blijven. Laten we eindigen met den heer Meerum Terwogt de volgende woorden van Bolland zelf, uit diens Nut der Wijsbegeerte", voor te houden: De leer meester der wijsheid tracht geloof te vinden en vertrouwen te wekken, om zijne leerlingen waarlijk vrij te maken; hij is slechts de wekker en de aanwijzer, die voorondersteld blijft, om te worden verlaten". J O S. HARTOG Hoofdsteeg 17 Nobelstraat 28 Rotterdam Utrecht. VERREKIJKER speciale aanbieding fl.3.25 bij vooruitbetaling.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl