De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 11 december pagina 7

11 december 1926 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2584 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND UIT DE NATUUR: QNS EIGEN LAND DOOR DR. JAC. P. THIJSSE Ir. F. J. Faber: Geologie van Nederland, met 125 figuren, kaarten en profielen, 19 zwarte en 3 gekleurde platen, 468 p.p. Uitgave van de Wereldbibliotheek. Ing. f 5.25, gebonden f6.15 "^ EDERLAND kan, gelijk het Oalliëvan weleer, ver?L^ deeld worden in drie deelen: het polderland met de duinen, de zand- en grintgronden, en het rotsland van Zuid-Limburg en het Winterswijksche. De rotsen van Winterswijk vallen niet zoo buitengewoon duidelijk in het oog, men zou ze pnderaardsch kunnen noemen, slechts hier en daar vinden wij ze blootgelegd langs steile beekoevers. Vroeger sloeg men er maar weinig acht op, maar in de laatste dertig jaren zijn ze gaande weg al meer .en meer in trek gekomen, nu de geologie van, Nederland zich niet alleen meer bezig houdt met de bovenste lagen, maar met de boor is doorgedrongen tot duizend meter diep en dieper. De mijnbouw heeft gemaakt dat wij ons land aanzien met heel andere oogen. In onze prille jeugd wisten we wel, dat er ergens in Zuid-Limburg naar steenkolen werd ge dolven, maar we beseften niet, dat daar nog eens een der grootste mijnen van het vasteland van Europa zou worden gesticht en dat we naast het steenkoolbedrijf ook nog aan zoutexploitatie zouden gaan doen en misschien zelfs het nog zullen brengen tot ertsen en petroleum. Het behoeft ons dan ook niet te verwonderen, dat de nieuwste Geologie van Nederland is geschreven door een mijnbpuwkundig ingenieur en dat geeft aan dit boek een bijzondere bekoring. Een heel hoofdstuk is gewijd aan de Rijksopsporing van Delfstoffen. In 1903 kwam de eerste exploratiewet tot stand en er werd bepaald dat voor den duur van 15 jaar .aan vankelijk in Limburg, Noord-Brabant, Gelderland en Overijsel, maar later ook over het heele land delf stoffen zouden worden opgespoord. Sedert 1905 werd deze opsporing met groot talent geleid door Waterschoot van der Gracht. Faber vertelt ons ook hoe het aan het genie van Dr. P. Tesch te danken was, dat men op onomstootelijke geologische gronden door ondiepe boringen kon uitmaken, of het al dan niet raadzaam zou zijn op een bepaalde plaats een kostbare diepboring uit te voeren, om te zoeken naar steenkool. Die Rijksopsporing is later omgezet in den Geologischen dienst, thans met Dr. Tesch aan het hoofd. Deze dienst zet het werk der Opsporing voort, maar houdt zich tegenwoordig in de eerste plaats bezig met het maken van de Geologische kaart van Nederland. Het Eindverslag van de Rijksopsporing met zijn supplementen en de te verwachten tekst bij de Geologische kaart, vormen een zeer solieden grondslag voor de Geologie van Nederland. Daarbij komt nog, dat ijverige liefhebbers, dilettanten en deskundigen tal van speciale onderwerpen hebben behandeld: Tesch, van Baren, Dubois, Klein, Molengraaff, Steenhuis, Lorié, Jongmans, Kruizinga, Oostingh, Jonker, Van der Sleen, Botke, Van Capelle en vele anderen, die Faber noemt in zijn litteratuurlijst. In een afzonderlijk hoofdstuk eert hij Staring en Lori ais de grondleggers van de geologische wetenschap in Nederland en het treft mij zeer bijzonder dat hij naast deze twee nog een plaatsje vindt voor E. Hei mans, de bekende plant- en dierkundige, die vooral in zijn laatste levensjaren de geologie beoefende en er veel toe heeft bijgedragen, deze onbekende weten schap wat meer bekend en populair te maken". Wij zijn er dan ook al aan gewend geraakt, om de Carboonontsluiting in het Geuldal ten Zuiden van Epen (fig. 75 op blz. 246 van dit boek) de Heimans-grot te noemen. Het Carboon wordt door Faber met voor liefde behandeld en hij geeft een paar afzonderlijke zeer interessante hoofdstukken over steenkoolmijnbouw en diepboringen.. Met deze hoofdstukken (XVII tot XXIII) zit ik midden in het boek. De daaraan voorafgaande hoofd stukken vormen het algemeen geologische deel en handelen over de werkingen van wind en water, aard bevingen en vulcanisme, kristallen, mineralen, ge steenten, zout, loss, fossiele brandstoffen en ertsen. Daarna volgt de behandeling van de verschillende geologische tijdperken van het Carboon tot het Holoceen en een hoofdstuk over Praehistorische menschen in Nederland. Het derde deel eindelijk geeft in een twaalftal hoofdstukken een geologische be schrijving van de Nederlandsche landschappen: ZuidKONINKLIJKE BAZAR 82, ZEESTRAAT DEN HAAG WAAR "SHOPPING" WORDT EEN VERFIJND GENOEGEN Limburg, Noord-Limburg en Noord-Brabant; het landschap westelijk van den IJsel; Overijsel en Gelder land ten Oosten van den IJsel; Drente en de aan sluitende gebieden ten Oosten en Westen; Groningen en Friesland; Gaasterland; Zuiderzee, de duinkust van West Nederland; Holland; De Waddeneilanden, de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche eilanden en Zeeuwsch Vlaanderen. In dit derde deel vinden de beide eerste deelen hun toepassing. Bij het lezen van deze voortreffelijke landschapsbeschrijvingen sympathiseer ik sterk met den auteur, die in zijn voorrede klaagt dat hij zich overal heeft moeten beperken, ,,in het bijzonder in het derde gedeelte". Elk van de landschappen is wel een boek deel waard en ik zou mij er zeer in verheugen iTidien Ir. Faber dit laatste gedeelte van zijn boek eens kon doen uitdijen tot een reeks van monografieën. Hij moge beginnen met Zuid-Limburg" en dan ruimte vinden, om ons wat wegwijs te maken in het Natuur historisch Museum te Maastricht,waar zooveel waarde vol geologisch materiaal ligt opgehoopt. De belang rijkheid van dat museum zou dan duidelijk blijken en dat zou er misschien toe kunnen leiden, dat er nog wat meer geld en moeite aan besteed kon worden, om het te maken tot wat het wezen kan. Ook Teyler's museum kan er bij te pas gebracht worden, daar vinden we niet alleen allerlei moois uit Zuid-Linburg, maar ook uit het beroemde Tegelen, waar ik in hoofd stuk XXIV wel wat meer van verwacht had. Ook moet de auteur zich niet al te ongerust maken over het verdwijnen van het hoogveen. Ja, de uitgestrekte hooge venen van Groningen, Drente, Overijsel, de Peel worden heelemaal afgepeld. Maar de voorwaar den voor de vorming van hooge venen blijven bestaan en onze sphagnumsoorten vinden altijd nog een veilig toevluchtsoord in de bezittingen van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten: het Koren burger veen bij Winterswijk en het natuurmonument Oisterwijk. Daar tiert het veenmos in wonderbare weelderigheid en daar kunnen we, stap voor stap de ongestoorde vorming van hoogveen gadeslaan. Werden dergelijke terreinen niet ongemoeid gelaten, ja, dan zou er weldra in ons land en in een groot deel van West-Europa geen hoogveen meer te vinden zijn, en dan waren wij een belangrijke formatie met zeer bijzondere planten- en dierenwereld armer. Wij zullen ons ook zeer moeten bevlijtigen om ook nog andere zeer belangrijke geologische natuurmonumenten te behouden en ik hoop dat de belangstelling daarvoor bevorderd moge worden, door de lectuur van deze Geologie van Nederland, die op heel andere leest is geschoeid dan wat er tot nu toe over dit onderwerp is geschreven. Het is een populair boek in den besten zin van het woord en ieder ontwikkeld mensch zal het met genoegen lezen. De talrijke illustraties, pro fielen en kaartjes verduidelijken den tekst bijzonder goed. Alleen is het Zuiderzee-kaartje n ontwerp ten achter, er zijn duinen op Noord Beveland, en Rottum overstroomt nog niet heelemaal bij hoog water. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD DOOR CONSTANT VAN WESSEM ,,Hymn on Apollo" ; Szymanowsky's vioolconcert \A/'J bezitten twee authentieke Grieksche hymnen ' ? van Apollo, die in 1892 te Delphi Werden ontdekt en Wier muziek Reinach in een hedendaagsche noteering overzette. Maar de Grieken geloofden in Apollo en zoo zij het al niet deden hielden zij toch de sociale waarde van zijn eeredienst buiten twijfel. Doch Welken Apollo kan een hedendaagsch componist ver heerlijken, die zich met een muziekstuk tot het publiek wendt, dat hij Hymn on Apollo" noemt? Wij willen den modernen Apollo Wel eens zien ! Is het de Apollo der skyscrapers, of die der jazzband, of die van de Leidscheplein-brug? Van Arthur Bliss, de Engelsche componist, wiens Hymn on Apollo" eer verleden Zondagmiddag onder leiding van Montcux in het Concertgebouw uitgevoerd Werd, hadden wij zoo'n moderne ontboezeming" verwacht, maar hij heeft niets, zelfs geen reconstructie of moderne overzetting van Grieksche muziek, beoogd en men doet het beste met te besluiten, dat Bliss zijn titel koos om in een hymne-achtig muziekstuk voor orkest zijn inspiratie vrij uit te kunnen laten gaan. Doch de traditie eener muzikale ontwikkeling wist hij niet te ontgaan. Het korte werk boeide niet ondanks zijn moderne instrumentatie, die echter r.och door de harmonische, noch door de melodische inhoud van de muziek Werd verantwoord. Bliss geldt als een der modernste onder de Engelsche jongere componisten, doch waarschijnlijk heeft hij deze betiteling aan andere Werken dan dit uitgevoerde te danken. Hij is ten onzent weinig bekend en zijn ander werk kan Wellicht nog verrassingen brengen. Men noemt een Mêlée fantasque" voorgroot orkest, een ,,colour symphony", waarin de kleuren de stemmingen uitdrukken, (doch niet met vertoonde kleuren, als bij scriabine), muziek voor Shakespeare's Tempest. Ik herinner mij een Madam Noy" voor sopraan en zes instrumenten, EiCORSETIERE KEIZERSGRACHT 772 AMSTERDAM p] TELEF. 57151 m ~ 3r?ATELIECSVOOCREPACATiËN -ö[ IN DEN HAAG CLKCN VRNDAG HOTELCENTRAL die jaren geleden Werd uitgevoerd op het concert van een Engelsche zangeres en dat toen een heel wat beter indruk maakte. Wij moeten afwachten. Een belangrijker noviteit in vergelijking ge sproken was Karol Szymanowsky's vioolconcert. Sinds het nationaliteits-bewustzijn in de muziek weer is ontwaakt en de volken uit den oorlog hun zelfbestemmingsrecht hebben geleerd, zijn alle landen op zoek naar hun meester der nationale muziek. De Poolsche muziek is tot nog toe niet fortuinlijk geweest. Naast groote reproducenten als PadareWskyen moder ne als Arthur Rubinstein, Wladimir Horowitz, om maar enkel pianisten te noemen staat tot nog toe geen enkele componist sinds Chopin, die nog alleen maar van moeders zijde een Pool was en die een Fransch leeraartje tot vader heeft gehad, dat uit Nancy kwam. Zal Karol Szymanowsky de gezochte meester van heden blijken? Hij telt ook op de internationale markt onder de modernen me_e, waaruit wat iktotnog toe van hem ken, is het mij niet mogen gelukken in Szymanowsky meer dan een gewoon moderne compo nist te zien, zooals er zoovele tegenwoordig zijn, die probeeren" en resultaten toepassen" en meenen dat het vrij later van een bizarren inval den zekeren weg naar een kunstwerk zal wezen, doch de een voudige beginselen der muziek: expressiviteit der mededeelingsmiddelen daarbij geheel verwaarloozen, zoodat het verstand alleen volgt wat den aandoeningen volmaakt onverschillig laat. Ook Szymanowsky is daarom in zijn bizarre invallen maar matig boeiend. De bindende kracht van een koppig rythme, waardoor b.v.het vioolconcert van Prokofieff iets hallucineerends dat aannemelijk is, krijgt, ontbreekt bij Szymanowsky te zeer. Het is knappe bespiegelende erudiete muziek, Werk van een aristocratisch man, maar met zwakke spieren. Een tarentella die Jelly d'Aranyi speelde was bekoorlijk, rnaar van een geleende rythmiek. Dit vioolconcert heeft ongetwijfeld verrassende momenten doch de voortgang ontbreekt voortdurend. Een klank effect vervliegt, een onevenwichtige indruk blijft. In het vioolconcert is zijn solo-viool in den monoloogtoon gehouden, die heden ten dage deze partij weer het karakter van een individualiteit geeft, maar het orkest blijft slechts kleur" en brengt geen achter grond. Het was een uitstekend violist, die zich voor Szy manowsky inspande: Francis Aranyi, maar zijn muzi kanten-bloed kon zich hier niet uitvieren, dat muzi kanten-bloed bekend uit zijn spel der Weensche walsen. Maar men is geneigd den pionier om zijn pionierswerk te eeren en wij hopen Aranyi spoedig terug te zien. Nog een noviteit brachten de laatste concerten in het Concertgebouw: de derde acte uit RimskyKorsakoff's ballet-opera Mlada", doch men deed verkeerd deze muziek, die voor het ballet ongetwijfeld Wel stuwende kracht zal bezitten onder het zoeklicht van een concertuitvoering te houden. Er was nu, naast enkele treffende klankeffecten (zooals in het begin) te veel monotoonsen muzikaal k t gs, dat t en te schitte ren d orkestratie niet verbloemt en men herkende bij de opkomst van Cleopatra" met vervelirg de oriëntale melodieën, die Korsakoff met zulk een voor liefde reeds elders heeft verwerkt. Montcux' krach tige leiding redde de muziek niet. >»?.>«?> g» En nog een noviteit: een jeugdsyrrphonie van Mozart; liefelijk en aardig, kinderlijk, doch wat onbeduidend zoowel van invallen als van rythme. UIT MERK IS EEN WAARBORG VOOR ONOVER TROFFEN REPRODUCTIE EN ONGEËVENAARDE AFWERKING. N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY. AMSTERD. VEERKADE 22A DEN HAAG.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl