Historisch Archief 1877-1940
, t*.
!
TV Groene
<bc_-AVeekbI
voor Nederland
W. A. URBAN
AUTOSTALLING Frankenslag 12
Handel in auto's en toebehooren
TELEFOON - 50049
SCHEVENINGEN
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W.. KERNRAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS EN TOP VAN RHIJN?NAEFF
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333
Uitg.: N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER AMSTERDAM
Zaterwwett
TOE AND HEEL
OPGERICHT IN 1877
No. 2585
ZATERDAG 18 DECEMBER 1926
DE OPHEFFING VAN DE
MILITAIRE CONTROLE
OVER DUITSCHLAND
BRIAND, Chamberlain en Stresemann kwamen
te Genève, nadat hun kort te voren de pluim op
?den hoed was gestoken van den Nobelprijs voor den
vrede.
Ze waren het dus aan hunne reputatie verplicht om
toet daar niet met elkander aan den stok te krijgen.
,Dat hebben ze dan ook niet. Toen ze Genève verlieten,
-mochten ze déovertuiging meenemen, alweer een
goede daad te hebben verricht, die aan de waakzame
«ogen van het Nobel-comiténiet zal ontgaan, wanneer
«en volgende maal de aanspraken moeten worden
gekeurd van candidaten voor den vredesprijs.
Ze hadden n.l. de militaire controle-commissie, die
namens de vroegere geallieerden toezicht uitoefent
<op de ontwapening van Duitschland, gedaan gegeven,
niet op staanden voet, maar met een behoorlijken
opzeggingstermijn: 31 Januari a.s. zullen die heeren
hunne taak moeten eindigen.
Op het eerste gezicht is het misschien niet duidelijk,
waarom dit ontslag alweer een zode aan den dijk
-van den vrede zet. Iemand zou kunnen vragen:
?wordt dan het gevaar van oorlog niet verhoogd,
wanneer Duitschland voortaan niet meer op zijn
militaire vingers kan worden gekeken? wordt dan de
-vrede er soms door bevorderd, wanneer de Duitschers
Iiun leger en vloot weer net zoo groot kunnen maken
als ze willen?
Ja maar, zoo ligt het geval niet. Na 31 Januari a.s.
blijft Duitschland gebonden aan de bepalingen van
den vrede van Versailles, waardoor zijne militaire
uitrusting tot een uiterst bescheiden schaal is herleid.
Alleen zal het niet meer geregeld gecontroleerd worden
door een militaire commissie, die toegang kan eischen
tot alle werven en fabrieken, waar zij eenig onraad
vermoedt; na den genoemden datum zal de
Volkentoondsraad, zoo hij daartoe met meerderheid van
stemmen besluit, een onderzoek kunnen instellen,
?wanneer hij meent dat Duitschland de ontwapenings
bepalingen niet naleeft.
Inplaats van een militaire commissie komt er dus
ieen door den Volkenbondsraad ingestelde commissie,
die niet voortdurend werkzaam is, maar alleen in
bepaalde gevallen zal fungeeren; en omdat Duitsch
land zelf zitting heeft in den Volkenbondsraad, zal
het daar ook een duitje in het zakje kunnen leggen,
wanneer er een antwoord moet worden gegeven op
de vraag, of de omstandigheden de benoeming van
oo'n commissie vereischen.
Een verslapping van het toezicht dus? Inderdaad;
ook een bewijs van vertrouwen; en daarom bevorder
lijk voor een betere verstandhouding.
In dien zin kan men dus zeggen, dat Briand,
Chamberlain en Stresemann alweer een steen hebben
gemetseld aan den vredestempel.
Gemakkelijk heeft men hun dit niet gemaakt. Ook
?ontbrak er ditmaal nog al het een en ander aan de
voorbereiding van wat er te Genève moest gebeuren.
Het ware rationeel geweest, als de genoemde staats
lieden eerst eens hadden afgewacht, hoe het oordeel
van den Gezantenraad te Parijs zou luiden over het
rapport, dat de militaire controle-commissie aan hem
moest uitbrengen over Duitschland's ontwapening.
Maar ze waren al op weg naar Genève, voor dat
rapport in behandeling kwam.
Toen het werd ingediend, bleken er nog al bezwaren
te zijn: Duitschland had in Oost-Pruisen sterker
vestingwerken aangelegd, dan het rnocht doen;
het had verder ook meer oorlogsmateriaal laten aan
maken, dan waartoe het gerechtigd was, d.w.z. het
had dit niet binnen, maar buiten zijne grenzen laten
doen.
Maarschalk Foch, die de voorzitter is van de
militaire commissie, fronste de wenkbrauwen. En ook
de gezantenraad keek bedenkelijk.
Tot overmaat van ramp kwam juist in die dagen
de Manchester Guardian met allerlei onthullingen
voor den dag: Sovjet-Rusland werkte samen met
Duitsche militaire autoriteiten en met Duitsche
fabrikanten, zoodat in Rusland de laatste hand werd
gelegd aan de vervaardiging van allerlei oorlogstuig,
waarvoor de ingrediënten uit Duitschland werden
ingevoerd; uit Duitschland werden onderdeelen van
optische instrumenten naar Zweden gestuurd en daar
tot periskopen voor duikbooten gemaakt; ten slotte:
het Duitsche departement voor rijksweerbaarheid had
geld gegeven om de Sinn Feiners in 1921 van wapenen
te voorzien.
Ondanks dit alles hebben Briand en Chamberlain,
toen hunne regeering aan hen de beslissing overliet
over het beëindigen van de controle door de militaire
commissie, de verantwoordelijkheid daarvoor op zich
genomen. Er is, vooral tusschen Parijs en Genève,
heel wat getelefoneerd; Poincarégaf niet dadelijk
toe; maar Briand heeft het ten slotte gewonnen. Er
zijn nog enkele voorwaarden gesteld: Duitschland zal
aan den Gezantenraad nog opheldering moeten geven
over den uitvoer van half-fabrikaten, die dan in het
buitenland tot oorlogstuig worden verwerkt, en over de
vestingwerken in Oost-Pruisen; maar wanneer de
Gezantenraad door die inlichtingen niet bevredigd
wordt, zal toch op 31 Januari a.s. de militaire controle
commissie ophouden te bestaan; de Volkenbonds
raad moet dan verder maar weten, wat hij ten op
zichte van deze kwesties wil doen.
Men kan dus in Duitschland tevreden wezen over
den uitslag van de conferentie te Genève. En dat
kan ook ieder zijn, die gelooft dat dwang tot beperking
van bewapening juist de tegenovergestelde uitwerking
heeft.
Zooals wij hier veertien dagen geleden reeds schre
ven, toen de besprekingen te Genève nog moesten
aanvangen: sinds Duitschland bij de verdragen van
Locarno zich heeft neergelegd bij den afstand van
Elzas-Lotharingen en beloofd heeft ook geen wijziging
van zijn oostelijke grens te zullen nastreven, tenzij
door minnelijke schikking; sinds het bovendien,
door zijn toetreden tot den Volkenbond, de ver
plichtingen heeft aanvaard, die op de leden van dien
Bond rusten, is er geen reden meer, noch voor con
trole op zijne bewapening, noch voor het langer bezet
houden van den linker Rijnoever.
Maar ook wie Duitschland, ondanks dit alles,
blijven wantrouwen, behoeven zich niet ongelukkig
te maken over de opheffing van de controle.
Want gelooft men werkelijk aan de mogelijkheid
om Duitschland te beletten zich voor te bereiden tot
een nieuwen oorlog, als het dat zou willen?
Een scherpe controle zal dit wel moeilijker maken,
maar niet kunnen tegenhouden; het oorlogsmateriaal,
dat in het eigen land niet in voldoende hoeveelheid
mag worden gefabriceerd, kan in het buitenland
worden gereed gemaakt en gereed gehouden; aan
mannen met praktijk van den oorlog ontbreekt het
in Duitschland niet; men zal ook nooit kunnen
tegenDE GROENE AMSTERDAMMER
Prijs per jaargang ? 10.?bij vooruitbetaling
Per No. 25 Cent. Advertentiën ? 0.75 per regel
INHOUD:
1. Prof. Dr. O. W. Kernkamp, De opheffing van
de militaire controle over Duitschland.
2. Dr. J. B. Manger Jr., Rusland op den weg ten
ondergang Kapt. j. O. Sinia, Het instituut
der vooroefening.
3. Dr. Jan Romein, Het derde Britschc Wereldrijk
Joh. Braakensiek, De K. XIII.
4. Dr. Joh. O. Salomonson, Martin Arrowsmith."
5. Prof. Dr. H. Brugmans, Begraven B. M.
Merkelbacli, Spreektaal L. J. Jordaan,
Mussolini's pactomanie.
6. Annie Salomons, Bijkomstigheden.
7. Dr. Jac. P Thijsse, Uit de Natuur.
9. Elis. M. Rogge, Voor Vrouwen.
10. Carry van Bruggen, Grepen Mr. M. F. Hennus,
Evert Pieters.
11. Mr. H- O. Koster, Celebes.
12. Prof. Dr. J. Prinsen J.Lzn en Herman Midden
dorp, Boekbespreking.
13. A. Plasschaert, Schilderkunstkroniek Joh.
Braakensiek, Hartjesdag.
14. H. Scholte, Comoedia.
15. Paul Sabel, Financiën. J. O. Sinia, Batavia.
16. J. W. F. Werumeus Buning, Kroniek van den
Dans.
17. Alida Zevenboom's Croquante Croquetjes
Uit het Kladschrift van Jantje Joh. L.,
Mijn Film.
18. Charivarius, Geschiedenis des Vaderlands Con
stant van Wessem, Muziek.
19. Barbarossa, De Voetzoeker.
20. Cel 2, Telefoon Charivarius, Charivaria.
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: Joh Braakensiek, De opheffing van
de militaire controle over Duitschland.
gaan, dat, buiten de kazernes, jongemannen worden
geoefend en afgericht voor bruikbare soldaten.
En men vergete ook niet, dat het bestendigen van
de hatelijke controle door officieren uit de landen,
die tegen Duitschland oorlog voerden, juist koren
op den molen zou drager, van die Duitschers, wien
niets meer ter harte gaat dan het aankweeken van
de gezindheid tot revanche.
Niet in plechtig bezworen verdragen, niet in
beperking van bewapening, vooral niet als die door
een vroegeren vijand wordt opgelegd, ligt een waar
borg voor het behoud van den vrede.
Een herhaling van de ramp van een wereldoorlog
kan alleen worden voorkomen, wanneer bij de groote
volken de gezindheid tot vrede door recht groeit
en zij die tot uiting kunnen brengen in de daden
hunner regeering.
Tot het aankweeken van die gezindheid kan ook
het besluit tot opheffing der militaire controle iets
bijdragen. Want zij gedijt ten slotte alleen in vrijheid.
KERNKAMP