Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2585
OEKB E S PPE KI N G
TOP NAEFF, Letje of De Weg naar het
Geluk. Amsterdam, Van Holkema en
; . Warendorf's Uitg. Mij. 1926.
ANTOON COOLEN, De rauwe grond. De
Waelburgh, Blaricum, zonder jaar.
JACOBUS REVIUS, Geestelijke poëzie, met
, int. en aart. van Chr. Stapelkamp. De
Waelbargh, Blaricum, zonder jaar.
Of de Weg naar het Geluk! Zou de hel van het
Hollandsche nette-menschen-van-stand-bestaan uit
het vorig geslacht, in jeugd, huiselijken omgang, op
voeding, verloving, huwelijk Wel ooit met zulk een
resolute guitigheid, zulk een glunderen humor zijn
Uitgebeeld als in dit kostelijke boek van Top Naeff?
Hier is heel de holle, dazend-echoënde leegheid, al de
ijle conventie, de berekening en harteloosheid, de
.ziels- en geestesverkrachting in naam van den goeden
toon, al de leugen en bedrog van het-staat-zoo-gek en
?wat-zouden-ze-ervan-zeggen, het muffe, vunze leven
buiten alle natuur, buiten de geestelijke vrije lucht;
en het makke schaap, het toch van nature Wel zuivere
f n lieve Letje wordt er meedoogenloos door
heengedreven, gelooft zelf, dat het zoo hoort. Heel die
'bittere weedom wordt hier geteekend met een kracht
«n raakheid, die te feller treffen door de
schijnbaargemoedelijkheid van toon, de schijnbaar lieve beschei
denheid van voorstelling, de speelsche glimlachjes
_*« lie vertrouwelijke kninoogjes van verstandhouding.
Het is een boek van fijnen, rijken humoi, dat men
langzaam proevend lezen moet, speurend steeds naar
. «ten zin vart iedere bijzondere intonatie, ieder schijn
baar'grillig en speelsch woord, al de verrassende en
( geestige accenten. Top Naeff vertelt gelaten van de
' gruwzaamste dingen, alsof het natuurlijk recht en wet
?Ware, met een gezicht of alles van zelf spreekt; maar
in. ieder woord trilt de strakke spanning van haar
stillen spot. Er is geen Wilde haat; er is schijnbaar een
berustend aanvaarden, een genietend toekijken, een
geestig observeeren van de droeve misère, waarin het
deftige menschdom uit pure eigen liefhebberij zich
rohdwentelt. Maar achter dien schijn gloeit toch wel
meer dan luchtige scherts; daar is toorn en medelij
den en uit die beiden Werd haar humor geboren.
Vooral de verlovingen de huwelijksplechtigheden van
Letje zijn schitterend gedaan. Van de verloving: Het
langst waren de avonden. Mama, dit moet erkend,
deed haar uiterste best. Zij verhief Adri en zijn naaste
verwanten tot in de wolken, liet Marie appelbeignets
bakken en Letje haar Mondschein-Sonate voor hem
spelen, gevolgd door een rhapsodie en een
opWekkendert marsen. Doch de stemming bleef desondanks, en
in Weerwil van Adriaan's aardige kunstjes met de
kaarten en de lucifers, beneden de redelijke eischen
van het geluk, en nadat Letje Adriaan had mogen
' uitlaten en, bleek van ongereptheid, van de deurmat
?was teruggekeerd, gaf men zich met een lichten geeuw
toe, dat een en ander nog wat moest wennen". De
kinderen gaan samen naar den fotograaf: Nog niet
gearmd, zij waren overeengekomen deze vertrouwe
lijkheid uit te stellen tot na de plechtigheid van den
Zondag, en dan bleef het nog een punt van overweging,
of Letje Adriaan een arm zou geven, of wel Adriaan
Letje? zooals dit in den laatsten tijd meer werd
gezien".
Er is eenige verwantschap met De Opstandigen.
Maar nu juist voelen We het verschil tusschen kunst,
die vooral door strijdlust voor zekere ideeën gedreven
?Wordt en die andere, die groeit uit den
onweerstaanbaren drang om geestig en zuiver te geven wat
trof en aangreep in het leven. De drukke en
strijd. lustige Opstandigen prikkelen mijn spot en mijn
scepticisme; dit boek pakt mij, maakt mij stil. Ik
krijg den indruk, dat Top Naeff haar boek geschreven
heeft enkel om de vreugde van het scheppen; er is niet
de minste tendenz. Haar menschen zijn niet gemaakt
om vooraf opgezette ideeën uit te beelden of te ver
dedigen. Haar boek is het gruwelijke leven zelf, gezien
door haar speelsch-ironisch persoonlijk temperament.
Het grijpt aan en ontroert meer dan het leven zelf,
?Waarvoor We zijn afgestompt door het dagelijksch
gebruik.
DéBrabans nee men' in débuukske van Coolen
gelokt. En spijt heb ik er niet van. Er is Wel een aar
dige, zoete ironie in de manier, waarop hij dat allemaal
vertelt van da volk van ongetemde barbaren
barbaren gebleven tot op den huidigen dag, al draagt
een gedeelte van zijn jongste geslacht dan ook sokken
met striepen en ruiten en broeken met vouwen erin,
die kaaljakkers!" Veel barbaarschheid hooren We
niet van die boeren uit de Peel en Coolen blijft altijd
in het fatsoenlijke. De meeste barbaarschheid komt
misschien nog^van de paar stadsmenschen, die netjes
Hollandsch spreken, van dien postdirecteur, die een
?Wel wat schimmige figuur blijft, en van zijn
klerkmeneer Ewich, die met zijn aesthetische en ethische
beschouwingen Tine van den bakker toch maar aardig
in de miserie brengt.'Coolen geeft goed het gezwets
van dit heer, dat hij aldus karakteriseert: Hij was de
kwaaiste niet. Hij was zeker geen misdadiger met een
hart vol boosheid en verderf, die hierde onschuld van
een onwetend meisje was komme rooven. Maar hij
?was zoo'n prutser, da onbeduidende braniemakertje.
Hij prutste alles kapot, zijn eigen geluk en Tine's
geluk da had hij kapot geprutst".
Er zijn werkelijk fragmenten in dit boek die
goed zijn gedaan, ook in de kleine detailteekening,
wat men in de comedie stil spel zou noemen. Zoo b.v.
als meneer Ewich bij den bakker, oome Peterus,
ietwat in de benauwdheid, komt praten over het
betalen van de onkosten voor de bevalling: Nu neemt
hij het aschbakje dat er staat, hij zet het weer neer,
draait het om. Hij heeft al zijn aandacht aan dat
aschbakje". Dat aschbakje leeft mee in de conversatie.
En zoo, hoe Treeske Muizegat met haar koffiepot
maneuvreert, als de postdirecteur haar onnoozelen
Sus naar een gesticht Wil praten.
Het is wel eenigszins ongewoon, dat meneer Ewich,
als hij zoo pas bij den bakker de deur uitgegooid is,
direct een bezoek gaat brengen bij den meester, en
inderdaad, het' is of er de duvel mee speelt", dat
juist die meester hem voor moet lezen uit Dante over
de vrouwenverleiders in de hel; maar die meester als
liefhebberend geleerde, ook in zijn verhouding tot zijn
lieve, maar ongeletterde vrouw is Wel Weer geestig
even aangegeven. Misschien is er op den duur van
den heer Coolen wel wat goeds te verwachten.
Dat hij de gesprekken van de boeren uit de Peel
zoo goed en zoo kwaad als dat met onze armzalige 26
schriftteekentjes en met allerlei conventie en traditie
gaat, in hun eigen taal tracht Weer te geven, is natuur
lijk best te accepteeren. Trouwens als hij het Werkelijk
goed deed, zou hij alleen leesbaar zijn voor hen die
studie van dialecten maken. Maar als hij zelf aan het
woord is, probeert hij ook dialect te schrijven d.W.z.
hij schrijft hier en daar eenige woorden ongeveer in
zijn dialect en laat er dan weer heele perioden op
volgen in de gebruikelijke zuivere litteratuurtaai. Hij
schrijft dan een taal, die niet past in den mond van
hem, die zoo gemoedelijk in zijn eigen gouwspraak
staat te parlevinken. ,,Ge snapt het niet" (ze zullen
toch wel nie in de Peel zeggen?) zoo" (ze zeggen
niet ons zoo) vlug as ze met die magere lange vingers
is". En dan: Die vingers grijpen in de toetsen van den
vleugel, stoeien, dartelen, loopen er over heen". Dit
' laatste is geen taal van iemand die bij voorkeur dialect
spreekt.
?Zoo is dit heele boek geschreven in een mengeling
van officieele litteratuur-taal en allerlei dialect
zinnetjes. De taal, waarin dit boek geschreven is, leeft
nergens zoo. Bepaald onaangenaam is het niet; het
geeft iets vertrouwelijks aan heel den verteltoon,
maar er zit toch ook iets onechts in.
Bijzondere aandacht eischt de nieuwe uitgave van
Revius' Geestelijke Poëzie. Revius, de Zwollenaar,
een der Weinige litteraturen uit zijn tijd buiten
Holland jji beperkten zin, is onbetwistbaar onze
allerbeste dichter uit de Calvinistische kringen
der 17de eeuw. Huygens, hij was in hoofdzaak wel
Calvinist, maar hij liep hoog met Erasmus, voelde
wat voor de leer van de Stoa, was te vrijheidlievend,
te verdraagzaam. Hoe veel ik ook met zijn werk op
heb, als dichter is hij toch eigenlijk meer een geestig
en vernuftig rijmende nuchtere, populaire philosoof.
En hoevelen zullen twijfelen aan de diepte en den
innerlijken ernst van Cats' geloof. Bovendien als
dichter staat ook hij beneden Revius.
Bij Revius is de dichterlijke gloed, de zuivere ont
roering der schoonheid, het eigen'geluid en het breed
rhythme.
J. PRINSEN J.Lzn
TWEE VERTALINGEN VAN
PIRANDELLO
Luigi Pirandello. De vrouw die
uitgestooten werd. Vert. v. Mr. H. P. B. van
Berlekom. Amsterdam 1926. J. M.
Meulenhojf
Pirandello richt zich graag tegen het eenzijdige en
bekrompene van de burgerlijke moraal, en dat maakt
zijn boeken voor een individueel-levend mensen aan
trekkelijk. Nu zijn de normen, naar welke die moraal
haar begrippen van goed en kwaad afbakent, niet
overal dezelfde, en in Italiëschijnen ze in ieder geval
heel anders te zijn dan bij ons. Althans de
fatsoens"-begrippen, waartegen de schrijver in dezen
roman te velde trekt uitsluitend in roman-ver
beelding, want van toegevoegde tendenz is bij Piran
dello geen sprake zijn van dien aard, dat zijn
werk op mij den indruk maakt of hij een open deur
inloopt. Het boek zou bij ons voor een soort
historischen roman kunnen doorgaan. Dat Marta vol
komen onschuldig door haar man wordt weggestuurd
en in het huis van haar ouders terugkeert er is,
door een onnoozele briefwisseling, die zij gevoerd
heeft met een bekend advocaat, alleen een schijn van
schuld op haar gevallen is al moeilijk zoo maar
aan te nemen, tenzij men, nu ja, met idioten of in
elk geval met lager georganiseerde, wezens te doen
heeft. Haar vader trekt zich het geval zoo aan, en
vreest zoozeer de schande, die met Marta's terugkeer
over zijn huis is neergedaald, dat hij voortaan zijn
kamer niet meer wenscht te verlaten, en ook wer
kelijk binnen de muren van die kamer blijft, tot hij
sterft. Toch wordt de man niet voorgesteld als een
krankzinnige.
Heeft men eenmaal deze sterke staaltjes van
maniN.v. v/?F. VAN DER HEIDE
HILVERSUM - 'SGRAVEL.WEG
KERSTGESCHENKEN.
Nieuwe collectie : Kussens
Italiaansch Glaswerk
Lampenkappen Shawls
Engelsche meubeltjes.
akale verwrongenheid aanvaard, m.a.w. heeft men
zich ingeleefd in de verhoudingen van het conflict,
zooals de schrijver die, met zijn blijkbare voorliefde
voor zeer scherpe contrasten, gesteld heeft, dan
begint het verhaal sterk te boeien. De diepe psycho
logische zin van den roman schuilt in de verklaring
van het feit, dat Marta, voortgedreven en opgejaagd,
zich vervormt naar het beeld, dat de publieke opinie
van haar gemaakt heeft. Aan het slot stijgt het ver
haal tot een heftige dramatische bewogenheid.
Luigi Pirandello. Ieder zijn beurt. Vert. v.
E. A. Keuls?Schuur. Amsterdam 1926.
Em. Querido's Uitgevers-mij.
In Ieder zijn beurt" maakt de schrijver het ons
gemakkelijker. Het is een kluchtspel in
novellevorm, want meer dan een novelle is het niet, al Werd
het in de Hollandsche bewerking door de manier van
uitgeven mooi, maar kostbaar tot den omvang
van een roman uitgedijd. Een kostelijk stel halve
garen is in dit verhaal bijeengebracht. Marcantonio
Ravi huwelijkt zijn dochter uit aan den schatrijken,
twee en zeventig-jarigen Diego Alcozèr, en troost
middelerwij] zijn aanstaanden schoonzoon" Pep
Aletto met de gedachte, dat de oude Diego (die al
driemaal eerder getrouwd is geweest, en zich jong
houdt door den omgang met jonge menschen) toch
hoogstens nog een paar jaar te leven heeft, en dan
krijgt hij, Pepè, het rijke jonge weeuwtje. Pep
wacht, en bezit zijn ziel in lijdzaamheid, maar het
jonge vrouwtje is recalcitrant en loopt bij haar ouden
man vandaan. Pepè's zwager, de advocaat Ciro Coppa,
krachtpatser in woord en daad, weet het huwelijk te
doen ontbinden, maar als Pepèmeent, dat zijn dag
nu aangebroken is, blijkt de advocaat het zaakje
pro domo opgeknapt te hebben. En Pepèmoet weer
wachten, tot hij opnieuw een kans krijgt, als zijn
zwager aan een beroerte sterft ....
Licht en luchtig werk, geestig en pétillant, ge
schreven met een makkelijkheid als alleen het
volkomene meesterschap over de pen mogelijk maakt.
Maar onder dat lichte en luchtige oppervlak, achter
dien schertsenden, nonchalanten toon scherp,
satyriek bijtend, hoonend. Groteske maskers kunnen
iets tragisch hebben; de humor van Pirandello Weer
spiegelt een schamp van tragiek. De figuren uit dit
boek zouden overgeplaatst kunnen worden in de
blijspelen van Molière.
Voor de objectieve kennis van het Italiaansche
volk zal men goed doen, een boek als dit naast de
redevoeringen van Mussolini te leggen. De Duce
ontdekt in zijn tijd- en landgenooten de kwaliteiten
van het Romeinsche volk; in de figuren uit
Pirandello's boeken zijn die kwaliteiten schaarsch.
Mevrouw Keuls vertaalde het werk in uitmuntend
Nederlandsch.
HERMAN MIDDENDORP
EXPOSITIE
van 17?31 Dec.
in ons gebouw
van
45 slaapkamers
in alle houtsoorten
en modellen worden
tegen uiterst lage
prijzen aangeboden
^QeoÖ^