De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 18 december pagina 12

18 december 1926 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2585 OEKB E S PPE KI N G TOP NAEFF, Letje of De Weg naar het Geluk. Amsterdam, Van Holkema en ; . Warendorf's Uitg. Mij. 1926. ANTOON COOLEN, De rauwe grond. De Waelburgh, Blaricum, zonder jaar. JACOBUS REVIUS, Geestelijke poëzie, met , int. en aart. van Chr. Stapelkamp. De Waelbargh, Blaricum, zonder jaar. Of de Weg naar het Geluk! Zou de hel van het Hollandsche nette-menschen-van-stand-bestaan uit het vorig geslacht, in jeugd, huiselijken omgang, op voeding, verloving, huwelijk Wel ooit met zulk een resolute guitigheid, zulk een glunderen humor zijn Uitgebeeld als in dit kostelijke boek van Top Naeff? Hier is heel de holle, dazend-echoënde leegheid, al de ijle conventie, de berekening en harteloosheid, de .ziels- en geestesverkrachting in naam van den goeden toon, al de leugen en bedrog van het-staat-zoo-gek en ?wat-zouden-ze-ervan-zeggen, het muffe, vunze leven buiten alle natuur, buiten de geestelijke vrije lucht; en het makke schaap, het toch van nature Wel zuivere f n lieve Letje wordt er meedoogenloos door heengedreven, gelooft zelf, dat het zoo hoort. Heel die 'bittere weedom wordt hier geteekend met een kracht «n raakheid, die te feller treffen door de schijnbaargemoedelijkheid van toon, de schijnbaar lieve beschei denheid van voorstelling, de speelsche glimlachjes _*« lie vertrouwelijke kninoogjes van verstandhouding. Het is een boek van fijnen, rijken humoi, dat men langzaam proevend lezen moet, speurend steeds naar . «ten zin vart iedere bijzondere intonatie, ieder schijn baar'grillig en speelsch woord, al de verrassende en ( geestige accenten. Top Naeff vertelt gelaten van de ' gruwzaamste dingen, alsof het natuurlijk recht en wet ?Ware, met een gezicht of alles van zelf spreekt; maar in. ieder woord trilt de strakke spanning van haar stillen spot. Er is geen Wilde haat; er is schijnbaar een berustend aanvaarden, een genietend toekijken, een geestig observeeren van de droeve misère, waarin het deftige menschdom uit pure eigen liefhebberij zich rohdwentelt. Maar achter dien schijn gloeit toch wel meer dan luchtige scherts; daar is toorn en medelij den en uit die beiden Werd haar humor geboren. Vooral de verlovingen de huwelijksplechtigheden van Letje zijn schitterend gedaan. Van de verloving: Het langst waren de avonden. Mama, dit moet erkend, deed haar uiterste best. Zij verhief Adri en zijn naaste verwanten tot in de wolken, liet Marie appelbeignets bakken en Letje haar Mondschein-Sonate voor hem spelen, gevolgd door een rhapsodie en een opWekkendert marsen. Doch de stemming bleef desondanks, en in Weerwil van Adriaan's aardige kunstjes met de kaarten en de lucifers, beneden de redelijke eischen van het geluk, en nadat Letje Adriaan had mogen ' uitlaten en, bleek van ongereptheid, van de deurmat ?was teruggekeerd, gaf men zich met een lichten geeuw toe, dat een en ander nog wat moest wennen". De kinderen gaan samen naar den fotograaf: Nog niet gearmd, zij waren overeengekomen deze vertrouwe lijkheid uit te stellen tot na de plechtigheid van den Zondag, en dan bleef het nog een punt van overweging, of Letje Adriaan een arm zou geven, of wel Adriaan Letje? zooals dit in den laatsten tijd meer werd gezien". Er is eenige verwantschap met De Opstandigen. Maar nu juist voelen We het verschil tusschen kunst, die vooral door strijdlust voor zekere ideeën gedreven ?Wordt en die andere, die groeit uit den onweerstaanbaren drang om geestig en zuiver te geven wat trof en aangreep in het leven. De drukke en strijd. lustige Opstandigen prikkelen mijn spot en mijn scepticisme; dit boek pakt mij, maakt mij stil. Ik krijg den indruk, dat Top Naeff haar boek geschreven heeft enkel om de vreugde van het scheppen; er is niet de minste tendenz. Haar menschen zijn niet gemaakt om vooraf opgezette ideeën uit te beelden of te ver dedigen. Haar boek is het gruwelijke leven zelf, gezien door haar speelsch-ironisch persoonlijk temperament. Het grijpt aan en ontroert meer dan het leven zelf, ?Waarvoor We zijn afgestompt door het dagelijksch gebruik. DéBrabans nee men' in débuukske van Coolen gelokt. En spijt heb ik er niet van. Er is Wel een aar dige, zoete ironie in de manier, waarop hij dat allemaal vertelt van da volk van ongetemde barbaren barbaren gebleven tot op den huidigen dag, al draagt een gedeelte van zijn jongste geslacht dan ook sokken met striepen en ruiten en broeken met vouwen erin, die kaaljakkers!" Veel barbaarschheid hooren We niet van die boeren uit de Peel en Coolen blijft altijd in het fatsoenlijke. De meeste barbaarschheid komt misschien nog^van de paar stadsmenschen, die netjes Hollandsch spreken, van dien postdirecteur, die een ?Wel wat schimmige figuur blijft, en van zijn klerkmeneer Ewich, die met zijn aesthetische en ethische beschouwingen Tine van den bakker toch maar aardig in de miserie brengt.'Coolen geeft goed het gezwets van dit heer, dat hij aldus karakteriseert: Hij was de kwaaiste niet. Hij was zeker geen misdadiger met een hart vol boosheid en verderf, die hierde onschuld van een onwetend meisje was komme rooven. Maar hij ?was zoo'n prutser, da onbeduidende braniemakertje. Hij prutste alles kapot, zijn eigen geluk en Tine's geluk da had hij kapot geprutst". Er zijn werkelijk fragmenten in dit boek die goed zijn gedaan, ook in de kleine detailteekening, wat men in de comedie stil spel zou noemen. Zoo b.v. als meneer Ewich bij den bakker, oome Peterus, ietwat in de benauwdheid, komt praten over het betalen van de onkosten voor de bevalling: Nu neemt hij het aschbakje dat er staat, hij zet het weer neer, draait het om. Hij heeft al zijn aandacht aan dat aschbakje". Dat aschbakje leeft mee in de conversatie. En zoo, hoe Treeske Muizegat met haar koffiepot maneuvreert, als de postdirecteur haar onnoozelen Sus naar een gesticht Wil praten. Het is wel eenigszins ongewoon, dat meneer Ewich, als hij zoo pas bij den bakker de deur uitgegooid is, direct een bezoek gaat brengen bij den meester, en inderdaad, het' is of er de duvel mee speelt", dat juist die meester hem voor moet lezen uit Dante over de vrouwenverleiders in de hel; maar die meester als liefhebberend geleerde, ook in zijn verhouding tot zijn lieve, maar ongeletterde vrouw is Wel Weer geestig even aangegeven. Misschien is er op den duur van den heer Coolen wel wat goeds te verwachten. Dat hij de gesprekken van de boeren uit de Peel zoo goed en zoo kwaad als dat met onze armzalige 26 schriftteekentjes en met allerlei conventie en traditie gaat, in hun eigen taal tracht Weer te geven, is natuur lijk best te accepteeren. Trouwens als hij het Werkelijk goed deed, zou hij alleen leesbaar zijn voor hen die studie van dialecten maken. Maar als hij zelf aan het woord is, probeert hij ook dialect te schrijven d.W.z. hij schrijft hier en daar eenige woorden ongeveer in zijn dialect en laat er dan weer heele perioden op volgen in de gebruikelijke zuivere litteratuurtaai. Hij schrijft dan een taal, die niet past in den mond van hem, die zoo gemoedelijk in zijn eigen gouwspraak staat te parlevinken. ,,Ge snapt het niet" (ze zullen toch wel nie in de Peel zeggen?) zoo" (ze zeggen niet ons zoo) vlug as ze met die magere lange vingers is". En dan: Die vingers grijpen in de toetsen van den vleugel, stoeien, dartelen, loopen er over heen". Dit ' laatste is geen taal van iemand die bij voorkeur dialect spreekt. ?Zoo is dit heele boek geschreven in een mengeling van officieele litteratuur-taal en allerlei dialect zinnetjes. De taal, waarin dit boek geschreven is, leeft nergens zoo. Bepaald onaangenaam is het niet; het geeft iets vertrouwelijks aan heel den verteltoon, maar er zit toch ook iets onechts in. Bijzondere aandacht eischt de nieuwe uitgave van Revius' Geestelijke Poëzie. Revius, de Zwollenaar, een der Weinige litteraturen uit zijn tijd buiten Holland jji beperkten zin, is onbetwistbaar onze allerbeste dichter uit de Calvinistische kringen der 17de eeuw. Huygens, hij was in hoofdzaak wel Calvinist, maar hij liep hoog met Erasmus, voelde wat voor de leer van de Stoa, was te vrijheidlievend, te verdraagzaam. Hoe veel ik ook met zijn werk op heb, als dichter is hij toch eigenlijk meer een geestig en vernuftig rijmende nuchtere, populaire philosoof. En hoevelen zullen twijfelen aan de diepte en den innerlijken ernst van Cats' geloof. Bovendien als dichter staat ook hij beneden Revius. Bij Revius is de dichterlijke gloed, de zuivere ont roering der schoonheid, het eigen'geluid en het breed rhythme. J. PRINSEN J.Lzn TWEE VERTALINGEN VAN PIRANDELLO Luigi Pirandello. De vrouw die uitgestooten werd. Vert. v. Mr. H. P. B. van Berlekom. Amsterdam 1926. J. M. Meulenhojf Pirandello richt zich graag tegen het eenzijdige en bekrompene van de burgerlijke moraal, en dat maakt zijn boeken voor een individueel-levend mensen aan trekkelijk. Nu zijn de normen, naar welke die moraal haar begrippen van goed en kwaad afbakent, niet overal dezelfde, en in Italiëschijnen ze in ieder geval heel anders te zijn dan bij ons. Althans de fatsoens"-begrippen, waartegen de schrijver in dezen roman te velde trekt uitsluitend in roman-ver beelding, want van toegevoegde tendenz is bij Piran dello geen sprake zijn van dien aard, dat zijn werk op mij den indruk maakt of hij een open deur inloopt. Het boek zou bij ons voor een soort historischen roman kunnen doorgaan. Dat Marta vol komen onschuldig door haar man wordt weggestuurd en in het huis van haar ouders terugkeert er is, door een onnoozele briefwisseling, die zij gevoerd heeft met een bekend advocaat, alleen een schijn van schuld op haar gevallen is al moeilijk zoo maar aan te nemen, tenzij men, nu ja, met idioten of in elk geval met lager georganiseerde, wezens te doen heeft. Haar vader trekt zich het geval zoo aan, en vreest zoozeer de schande, die met Marta's terugkeer over zijn huis is neergedaald, dat hij voortaan zijn kamer niet meer wenscht te verlaten, en ook wer kelijk binnen de muren van die kamer blijft, tot hij sterft. Toch wordt de man niet voorgesteld als een krankzinnige. Heeft men eenmaal deze sterke staaltjes van maniN.v. v/?F. VAN DER HEIDE HILVERSUM - 'SGRAVEL.WEG KERSTGESCHENKEN. Nieuwe collectie : Kussens Italiaansch Glaswerk Lampenkappen Shawls Engelsche meubeltjes. akale verwrongenheid aanvaard, m.a.w. heeft men zich ingeleefd in de verhoudingen van het conflict, zooals de schrijver die, met zijn blijkbare voorliefde voor zeer scherpe contrasten, gesteld heeft, dan begint het verhaal sterk te boeien. De diepe psycho logische zin van den roman schuilt in de verklaring van het feit, dat Marta, voortgedreven en opgejaagd, zich vervormt naar het beeld, dat de publieke opinie van haar gemaakt heeft. Aan het slot stijgt het ver haal tot een heftige dramatische bewogenheid. Luigi Pirandello. Ieder zijn beurt. Vert. v. E. A. Keuls?Schuur. Amsterdam 1926. Em. Querido's Uitgevers-mij. In Ieder zijn beurt" maakt de schrijver het ons gemakkelijker. Het is een kluchtspel in novellevorm, want meer dan een novelle is het niet, al Werd het in de Hollandsche bewerking door de manier van uitgeven mooi, maar kostbaar tot den omvang van een roman uitgedijd. Een kostelijk stel halve garen is in dit verhaal bijeengebracht. Marcantonio Ravi huwelijkt zijn dochter uit aan den schatrijken, twee en zeventig-jarigen Diego Alcozèr, en troost middelerwij] zijn aanstaanden schoonzoon" Pep Aletto met de gedachte, dat de oude Diego (die al driemaal eerder getrouwd is geweest, en zich jong houdt door den omgang met jonge menschen) toch hoogstens nog een paar jaar te leven heeft, en dan krijgt hij, Pepè, het rijke jonge weeuwtje. Pep wacht, en bezit zijn ziel in lijdzaamheid, maar het jonge vrouwtje is recalcitrant en loopt bij haar ouden man vandaan. Pepè's zwager, de advocaat Ciro Coppa, krachtpatser in woord en daad, weet het huwelijk te doen ontbinden, maar als Pepèmeent, dat zijn dag nu aangebroken is, blijkt de advocaat het zaakje pro domo opgeknapt te hebben. En Pepèmoet weer wachten, tot hij opnieuw een kans krijgt, als zijn zwager aan een beroerte sterft .... Licht en luchtig werk, geestig en pétillant, ge schreven met een makkelijkheid als alleen het volkomene meesterschap over de pen mogelijk maakt. Maar onder dat lichte en luchtige oppervlak, achter dien schertsenden, nonchalanten toon scherp, satyriek bijtend, hoonend. Groteske maskers kunnen iets tragisch hebben; de humor van Pirandello Weer spiegelt een schamp van tragiek. De figuren uit dit boek zouden overgeplaatst kunnen worden in de blijspelen van Molière. Voor de objectieve kennis van het Italiaansche volk zal men goed doen, een boek als dit naast de redevoeringen van Mussolini te leggen. De Duce ontdekt in zijn tijd- en landgenooten de kwaliteiten van het Romeinsche volk; in de figuren uit Pirandello's boeken zijn die kwaliteiten schaarsch. Mevrouw Keuls vertaalde het werk in uitmuntend Nederlandsch. HERMAN MIDDENDORP EXPOSITIE van 17?31 Dec. in ons gebouw van 45 slaapkamers in alle houtsoorten en modellen worden tegen uiterst lage prijzen aangeboden ^QeoÖ^

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl