Historisch Archief 1877-1940
No» 2585
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
17
UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE
AALTJE'S CROQUANTE CROQUETJES
DOOR ALIDA ZEVENBOOM
CH, OCH, wat
heb ik me
ge_ amuseerd op
dat feest voor Drenthe!
Meneer had er
een paar kaarten
voor gekocht en
ik zag ze op zijn
schrijftafel lig
gen. Nu houd ik
niet van dat soort wereldsche vermaken
en ik dacht er ook niet aan er een toe
speling op te maken omdat, als meneer
gaat, hij dat zelf moet weten, maar
Vrijdag voor een week zei hij in eens
tegen me:
Juffrouw Alida, ik heb een kaart
voor het Drenthsche feest. Als u mis
schien zin heeft
Maar, meneer, zei ik.
O, u kunt er best komen, zei hij.
Het Wordt er erg netjes want de Prins
komt ook en de dochter van den Burge
meester staat er in een champagne-bar.
Toch zeker champagne voor ge
heel-onthouders?'vroeg ik.
En er wordt een stepje gedanst en
alles wat Amsterdam aan deftigheid telt,
zal u er ontmoeten. Nee, het wordt een
aardige avond en als u het goed vindt,
dan zal het mij een eer zijn uw geleide
te zijn.
Wat moet je in zoo'n geval doen? Ik
heb het aangenomen, al is het tegen mijn
beginsel, maar aan den anderen kant heb
ik er toch ook een goed Werk mee gedaan
en Drenthe mee opgeholpen uit zijn
ellende. En nu mogen er menschen zijn
die er schamper over praten, dat je de
ellende van anderen al dansende en
drinkende verkleint, maar ik vind dit
een heel gezonde opvatting, en ik heb er
met meneer nog eens over gesproken.
Dat moesten ze nu met de be
lastingen ook doen, zei ik. Nu kost het
een schat aan aanmaningen en dwang
bevelen en deurwaarders om het geld
binnen te krijgen en ieder heeft een tikje
het land in dat hij betalen moet, maar
schrijf bijvoorbeeld om de drie maanden
een belasting-fancy-fair uit waarvan de
opbrengst dient om de schatkist te
stijven en u zult eens zien met hoeveel
animo de menschen hun hoofdsom en
opcenten zullen aanreiken.
Ik zag wel dat mijn idee meneer verraste.
Juffrouw Alida, zei hij, en hij
verWerkte mijn denkbeeld, dat kon ik aan
hem zien, wat u daar zegt, opent heele
vergezichten. Ja, waarom moet het
betalen altijd een soort marteling zijn in
plaats van een pret je? Wij zouden voor
elke klas van belastingbetalers een
ander soort feest moeten arrangeeren.
Voor de hoogst-aangeslagenen zoo iets
als van avond, met champagne en den
Prins en een paar Ministers. En in de
kraampjes de vrouwen en dochters van
onzen adel. In de tweede klas kon het
een tikje minder. Een minister en een
vertegenwoordiger van den Prins maar
de champagne zou ik houden en als
verkoopstertjes de dochters van burge
meesters en generaals. En zoo afdalende
om voor den middenstand te komen tot
wat kraampjes met Schaumwein, raads
leden en een paar procuratiehouders van
onze banken en eindelijk voor de laagste
inkomens een dagje in Zandvoort met
ranja en een paar gewezen Kamerleden
en het bestuur van onze vergunnings
bonden.
Zou dat niet wat kleur aan het
leven geven? vroeg ik.
Ik vind het een reuze-idee, zei
meneer, en ik zal er direct vannacht
meneer Ketelaar over spreken. Ik weet
dat de vrijzinnig-democraten naar een
pakkende leus zoeken voor de aanstaan
de verkiezingen en het zou mij niets ver
wonderen als zij zich van uw idee
meester maakten, als meneer Weiss ze
niet voor is, want het lijkt mij ook
buitengewoon geschikt voor het neutrale
middenstandsblok.
Ik moet u zeggen, dat ik nog nooit
zoo'n feest om je medemensch op te
heffen uit zijn ellende, had meegemaakt
en het is me bar meegevallen. Ik heb in
onze kringen altijd gedaan wat mijn
hand te doen vond naar mijn bescheiden
krachten en middelen als het gold de
kindertjes van Chineezen, waarvan er
nu met al die omwentelingen in dat
land Wel veel wees zullen zijn, of de
zending op Java waar zij zich toch wel
heel erg ondankbaar getoond hebben en
het zendingswerk in Centraal-Afrika,
wat toch wel mooie vruchten gedragen
heeft, als ik de kranten gelooven mag.
Want heb ik niet gelezen dat ze in Parijs
en in al de groote steden van de wereld
zich meer en meer bekeeren tot de
negercultuur? Als ze het nu maar niet gaan
overdrijven want anders beleven wij het
nog dat ze in Nikkéria fancy-fairs gaan
geven om geld bijeen te brengen om ons
te gaan bekeeren, want het is weleen
beetje rare wereld.
Het was er erg knusjes in het Paleis.
Ik moet u zeggen dat ik een paar maal
tranen in mijn oogen had als ik zag hoe
onze beste steunpilaren van den staat
en de maatschappij, en ik mag ook wel
zeggen van de kerk, het eene glas cham
pagne na het andere naar binnen sloegen
en dat alles met n oog naar de knappe
buffetjuffrouw en het andere naar de
Drenthsche venen en een van de vrinden
van meneer raakte zelfs een beetje
boven zijn theewater maar, zooals hij
me achter een palmin mijn oorfluisterde:
Het is voor een goed doel, juffrouw
Alida, en als ik nu nog n fleschje knap,
dan heb ik net genoeg bij elkaar gedron
ken dat ze in Emmen allemaal een geit
van meneer Smeenge kunnen koopen.
En meneer hij noemde hier een
naam die ik niet verklappen zal, want
zijn rechtermaagklep wil niet weten
wat de linker gedaan heeft is nu al
aan zijn zesde boerenwoning en zonder
hypotheek.
En nu moet ik u toch van de groote
eer en onderscheiding vertellen die mij
is overkomen. Zijne Koninklijke Hoog
heid heeft het woord tot mij gericht!
Ik ben er nog beduusd van. En zoo
ongezocht. Als u het gezien had hoe
sommige vrouwen om Zijne Hoogheid
heen draaiden in de hoop dat hij ze zou
aanspreken, dan zou u al heel min idee
van onze sekse gehad hebben, maar ik
deed er niet de minste moeite voor en
toch heb ik den Prins gesproken.
Ik was even uit de zaal weg geweest
en wou er net weer binnengaan, toen de
deur openging en Zijn Hoogheid bijna
tegen me opbotste.
??Gaat dat naar naar ?
vroeg Zijne Hoogheid en ik maakte
meteen een buiging, want dat had ik wel
goed afgezien van de anderen en knikte
van ja". Ik wil u wel vertellen dat een
oogenblik mijn hart stil stond en voor
ik weer heelemaal bij mijn positieven
was, was Zijn Hoogheid al achter de deur
verdwenen. Maar het was een onver
getelijk oogenblik en ik ben er beslist
van overtuigd, dat de Prins mij herkend
heeft en zeker nog wel iets tegen me
gezegd zou hebben als hij niet zoo'n
haast gehad had.
En als ik u dan nog vertel dat ik van
een van de Drenthe-redders 's nachts
om half drie een huwelijksaanzoek gehad
heb, al geloof ik, dat hij wat erg dubbel
zag vanwege het aantal stapels turf dat
hij met whisky-soda's had losgekocht,
dan hoef ik u niets meer te zeggen. Het
feest is, zooals u in de kranten heeft
kunnen lezen, dan ook in elk opzicht
geslaagd. En meneer Van Vlijmen heeft
me in zijn auto naar huis gebracht, want
mijn meneer was wel wat erg in beslag
genomen door een dame met rossig haar
die vooreen kapitaal aan Hoogeveensche
drabbelkoek heeft omgezet.
M IJ N FILM
ONLANGS mocht ik lezen van een
barbier, die zich vestigen wilde, maar
aangezien hij op een grondslag stond,.
wilde hij zich vooreerst wel even verge
wissen hoe zijn grondslag zich verhield
ten opzichte van de heerschende vrou
wenmode. Want sicher ist sicher" en
een barbier die weigeren moet der
vrouwen haar kort te knippen of te
houden, kan zich met evenveel vrucht
in laten schrijven bij de havenreserve.
De dominee was een zeer wijs man en
meende dat; hoewel, er toch niettegen
staande aan den anderen kant etc.
zoodat de barbier zich vestigde.
Thans is er een dominee, in Putten
meen ik, die zijn gemeentenaren heeft
aangezegd, dat dames met pagehaaren
halsjes niet door hem in den echt ver
bonden zullen worden. Dit kan lang.
goed gaan voor de dames, die nog niet
in een duivelsch oogenblik de schaar er
in hebben gezet, maar wat moeten de
pagekopjes, die op aanteekenen stonden
gegeven het feit dat haar geen kool is
en slechts bij milimeters pleegt te groeien?
Ik spreek nog niet eens van de halsjes,
die inderdaad wel eens wat ver getrokken
worden, maar omdat iedereen het doet,
toch ook wel weer een belangrijk element
vormen in den strijd om den man, zelfs.
om den confessioneelen man. Want in
een goed geordende gemeente, dus ook
te Putten, gaat aan het aanteekenen.
toch eerst de lenteachtige verliefdheid
vooraf en hoe wil de dominee van
Putten zijn gemeentenaren dwingen
allén zulke gevoelens aan te kweeken
ten opzichte van de halslooze, geheel
gestoffeerde en knotjes dragende vrou
welijke gemeentenaren? Het is gemak
kelijk iets te verbieden, maar wordt de
ergernis niet grooter nog wanneer de
knotloosheid niet te knotten blijkt ende
Puttenaren enTollenaren doodkalm de grenzen
van Putten, hetwelk per saldo toch niet
zoo groot is als de Congo, in kudden
overschrijden, ten einde een gewichtigen
band te doen leggen, die au fond te
verheven is om ze met haar- en
schouderbandjes al te veel te verwarren
JOH. L.
Koldewey 6 Corbière
Leidschestraat 30 - Amsterdam
SPECIALITEIT IN:
Slaapkamermeubelen Matrassen Dekens