De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 18 december pagina 17

18 december 1926 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No» 2585 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE AALTJE'S CROQUANTE CROQUETJES DOOR ALIDA ZEVENBOOM CH, OCH, wat heb ik me ge_ amuseerd op dat feest voor Drenthe! Meneer had er een paar kaarten voor gekocht en ik zag ze op zijn schrijftafel lig gen. Nu houd ik niet van dat soort wereldsche vermaken en ik dacht er ook niet aan er een toe speling op te maken omdat, als meneer gaat, hij dat zelf moet weten, maar Vrijdag voor een week zei hij in eens tegen me: Juffrouw Alida, ik heb een kaart voor het Drenthsche feest. Als u mis schien zin heeft Maar, meneer, zei ik. O, u kunt er best komen, zei hij. Het Wordt er erg netjes want de Prins komt ook en de dochter van den Burge meester staat er in een champagne-bar. Toch zeker champagne voor ge heel-onthouders?'vroeg ik. En er wordt een stepje gedanst en alles wat Amsterdam aan deftigheid telt, zal u er ontmoeten. Nee, het wordt een aardige avond en als u het goed vindt, dan zal het mij een eer zijn uw geleide te zijn. Wat moet je in zoo'n geval doen? Ik heb het aangenomen, al is het tegen mijn beginsel, maar aan den anderen kant heb ik er toch ook een goed Werk mee gedaan en Drenthe mee opgeholpen uit zijn ellende. En nu mogen er menschen zijn die er schamper over praten, dat je de ellende van anderen al dansende en drinkende verkleint, maar ik vind dit een heel gezonde opvatting, en ik heb er met meneer nog eens over gesproken. Dat moesten ze nu met de be lastingen ook doen, zei ik. Nu kost het een schat aan aanmaningen en dwang bevelen en deurwaarders om het geld binnen te krijgen en ieder heeft een tikje het land in dat hij betalen moet, maar schrijf bijvoorbeeld om de drie maanden een belasting-fancy-fair uit waarvan de opbrengst dient om de schatkist te stijven en u zult eens zien met hoeveel animo de menschen hun hoofdsom en opcenten zullen aanreiken. Ik zag wel dat mijn idee meneer verraste. Juffrouw Alida, zei hij, en hij verWerkte mijn denkbeeld, dat kon ik aan hem zien, wat u daar zegt, opent heele vergezichten. Ja, waarom moet het betalen altijd een soort marteling zijn in plaats van een pret je? Wij zouden voor elke klas van belastingbetalers een ander soort feest moeten arrangeeren. Voor de hoogst-aangeslagenen zoo iets als van avond, met champagne en den Prins en een paar Ministers. En in de kraampjes de vrouwen en dochters van onzen adel. In de tweede klas kon het een tikje minder. Een minister en een vertegenwoordiger van den Prins maar de champagne zou ik houden en als verkoopstertjes de dochters van burge meesters en generaals. En zoo afdalende om voor den middenstand te komen tot wat kraampjes met Schaumwein, raads leden en een paar procuratiehouders van onze banken en eindelijk voor de laagste inkomens een dagje in Zandvoort met ranja en een paar gewezen Kamerleden en het bestuur van onze vergunnings bonden. Zou dat niet wat kleur aan het leven geven? vroeg ik. Ik vind het een reuze-idee, zei meneer, en ik zal er direct vannacht meneer Ketelaar over spreken. Ik weet dat de vrijzinnig-democraten naar een pakkende leus zoeken voor de aanstaan de verkiezingen en het zou mij niets ver wonderen als zij zich van uw idee meester maakten, als meneer Weiss ze niet voor is, want het lijkt mij ook buitengewoon geschikt voor het neutrale middenstandsblok. Ik moet u zeggen, dat ik nog nooit zoo'n feest om je medemensch op te heffen uit zijn ellende, had meegemaakt en het is me bar meegevallen. Ik heb in onze kringen altijd gedaan wat mijn hand te doen vond naar mijn bescheiden krachten en middelen als het gold de kindertjes van Chineezen, waarvan er nu met al die omwentelingen in dat land Wel veel wees zullen zijn, of de zending op Java waar zij zich toch wel heel erg ondankbaar getoond hebben en het zendingswerk in Centraal-Afrika, wat toch wel mooie vruchten gedragen heeft, als ik de kranten gelooven mag. Want heb ik niet gelezen dat ze in Parijs en in al de groote steden van de wereld zich meer en meer bekeeren tot de negercultuur? Als ze het nu maar niet gaan overdrijven want anders beleven wij het nog dat ze in Nikkéria fancy-fairs gaan geven om geld bijeen te brengen om ons te gaan bekeeren, want het is weleen beetje rare wereld. Het was er erg knusjes in het Paleis. Ik moet u zeggen dat ik een paar maal tranen in mijn oogen had als ik zag hoe onze beste steunpilaren van den staat en de maatschappij, en ik mag ook wel zeggen van de kerk, het eene glas cham pagne na het andere naar binnen sloegen en dat alles met n oog naar de knappe buffetjuffrouw en het andere naar de Drenthsche venen en een van de vrinden van meneer raakte zelfs een beetje boven zijn theewater maar, zooals hij me achter een palmin mijn oorfluisterde: Het is voor een goed doel, juffrouw Alida, en als ik nu nog n fleschje knap, dan heb ik net genoeg bij elkaar gedron ken dat ze in Emmen allemaal een geit van meneer Smeenge kunnen koopen. En meneer hij noemde hier een naam die ik niet verklappen zal, want zijn rechtermaagklep wil niet weten wat de linker gedaan heeft is nu al aan zijn zesde boerenwoning en zonder hypotheek. En nu moet ik u toch van de groote eer en onderscheiding vertellen die mij is overkomen. Zijne Koninklijke Hoog heid heeft het woord tot mij gericht! Ik ben er nog beduusd van. En zoo ongezocht. Als u het gezien had hoe sommige vrouwen om Zijne Hoogheid heen draaiden in de hoop dat hij ze zou aanspreken, dan zou u al heel min idee van onze sekse gehad hebben, maar ik deed er niet de minste moeite voor en toch heb ik den Prins gesproken. Ik was even uit de zaal weg geweest en wou er net weer binnengaan, toen de deur openging en Zijn Hoogheid bijna tegen me opbotste. ??Gaat dat naar naar ? vroeg Zijne Hoogheid en ik maakte meteen een buiging, want dat had ik wel goed afgezien van de anderen en knikte van ja". Ik wil u wel vertellen dat een oogenblik mijn hart stil stond en voor ik weer heelemaal bij mijn positieven was, was Zijn Hoogheid al achter de deur verdwenen. Maar het was een onver getelijk oogenblik en ik ben er beslist van overtuigd, dat de Prins mij herkend heeft en zeker nog wel iets tegen me gezegd zou hebben als hij niet zoo'n haast gehad had. En als ik u dan nog vertel dat ik van een van de Drenthe-redders 's nachts om half drie een huwelijksaanzoek gehad heb, al geloof ik, dat hij wat erg dubbel zag vanwege het aantal stapels turf dat hij met whisky-soda's had losgekocht, dan hoef ik u niets meer te zeggen. Het feest is, zooals u in de kranten heeft kunnen lezen, dan ook in elk opzicht geslaagd. En meneer Van Vlijmen heeft me in zijn auto naar huis gebracht, want mijn meneer was wel wat erg in beslag genomen door een dame met rossig haar die vooreen kapitaal aan Hoogeveensche drabbelkoek heeft omgezet. M IJ N FILM ONLANGS mocht ik lezen van een barbier, die zich vestigen wilde, maar aangezien hij op een grondslag stond,. wilde hij zich vooreerst wel even verge wissen hoe zijn grondslag zich verhield ten opzichte van de heerschende vrou wenmode. Want sicher ist sicher" en een barbier die weigeren moet der vrouwen haar kort te knippen of te houden, kan zich met evenveel vrucht in laten schrijven bij de havenreserve. De dominee was een zeer wijs man en meende dat; hoewel, er toch niettegen staande aan den anderen kant etc. zoodat de barbier zich vestigde. Thans is er een dominee, in Putten meen ik, die zijn gemeentenaren heeft aangezegd, dat dames met pagehaaren halsjes niet door hem in den echt ver bonden zullen worden. Dit kan lang. goed gaan voor de dames, die nog niet in een duivelsch oogenblik de schaar er in hebben gezet, maar wat moeten de pagekopjes, die op aanteekenen stonden gegeven het feit dat haar geen kool is en slechts bij milimeters pleegt te groeien? Ik spreek nog niet eens van de halsjes, die inderdaad wel eens wat ver getrokken worden, maar omdat iedereen het doet, toch ook wel weer een belangrijk element vormen in den strijd om den man, zelfs. om den confessioneelen man. Want in een goed geordende gemeente, dus ook te Putten, gaat aan het aanteekenen. toch eerst de lenteachtige verliefdheid vooraf en hoe wil de dominee van Putten zijn gemeentenaren dwingen allén zulke gevoelens aan te kweeken ten opzichte van de halslooze, geheel gestoffeerde en knotjes dragende vrou welijke gemeentenaren? Het is gemak kelijk iets te verbieden, maar wordt de ergernis niet grooter nog wanneer de knotloosheid niet te knotten blijkt ende Puttenaren enTollenaren doodkalm de grenzen van Putten, hetwelk per saldo toch niet zoo groot is als de Congo, in kudden overschrijden, ten einde een gewichtigen band te doen leggen, die au fond te verheven is om ze met haar- en schouderbandjes al te veel te verwarren JOH. L. Koldewey 6 Corbière Leidschestraat 30 - Amsterdam SPECIALITEIT IN: Slaapkamermeubelen Matrassen Dekens

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl