De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 18 december pagina 18

18 december 1926 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

E GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND GESCHIEDENIS DES VADERLANDS ACHTTIENDE ZANO, II HET VERTREK NAAR SPANJE DE AANKOMST DON CARLOS HET VER BLIJF IN HET KLOOSTER VAN ST. YuSTE Bij Walchren lag de vloot, die Karel weg zou brengen; Daar kwam een oponthoud den langen tocht verlengen, Want ach, toen hij aan boord wou gaan met pak en zak, Bleek plotsling, dat er nog een kleinigheid ontbrak. JVlen raadt het zeker wel. Als vele groote heeren, Zat Kareltje tot over d' ooren in de beren. Enfin. Het kwam terecht. Op deeglijk onderpand Kreeg hij een sommetje te leen van Engeland. Maar toen hij daar zoo zat, en op den wissel wachtte, Beving hem plotseling een aardige gedachte. Hij zou een grooten burger van een kleine stad, Aan wien zijn maag en beurs zooveel te danken had, Eerbiedig bij zijn graf een dankbre hulde wijden, En tevens zoo zijn aftocht voedzaam voorbereiden. Het stadje heette Biervliet, Beukelszoon de man. Zoo zien wij op een mooien dag den keizer dan, Verzeld van groot gevolg, de Klaaskerk binnentreden, Waar Jan begraven lag. Eerst werd er stil gebeden, En toen, zooals 't bij zop'n gelegenheid behoort, Sprak Karel, voor de vuist, een kort maar hartlijk woord. En zie dit schril contrast was 't hof een openbaring Hij stortt' een zilte traan, en at een zilte haring. Thans werd de reis aanvaard. In Spanje aangeland, Zag Karel daar voor 't eerst Don Carlos , den Infant. De keizer kuste 't knaapje koeltjes op zijn koontje, "Wel had hij zeer verlangd naar Philips' oudste zoontje, Maar 't kind beviel hem niet. Iets vreemds lag in zijn blik Zijn moeders beeld rees op, en sloeg hem stom van schrik. Hij noodde hem ten disch, en liet geen onrust blijken. De knaap zat almaardoor naar Grootpapa te kijken, Die at, gelijk gewoonlijk, van zoo'n dubbel bord; Waarin het eten lekker warm gehouden wordt. Hè, geeft u mij dat bord", vroeg Carlos, als ik groot ben?" O, ja", zei Karel, best. Maar niet voordat ik dood ben. 'k Ben goed, maar 'k ben niet gek, versta je, kleine man? En 'k geef geen dingen weg, die 'k zelf gebruiken kan". Genoeg van den Infant. Je kunt bij Schiller lezen, Of Karel ook gelijk had, voor dat kind te vreezen Maar Schiller was poëet, en wie zoo'n mensen gelooft, Is, wat van Alphen noemt, van zijn verstand beroofd". Het keizerlijk verblijf in 't klooster van St. Yuste Was passend ingericht voor den monarch in ruste. De schoonste gobelins, gewrocht door meesterhand, Had Karel meegevoerd van 't Vlaamsche vaderland; Hij had volstrekt geen plan zich daar te gaan vervelen, En in een kale rommel monnikje te spelen. De wanden hingen vol met stukken van Titiaan, Zijn disch was rijk met goud- en zilverwerk belaan. Nu ving een leven aan van boeten en bekeering, Van goeden appetijt en slechte spijsvertering. Ja. Dalla messa alla mensa!" *) was, terecht, In spottend Italiaansch van Karel eens gezegd. Zoo ging 't in Spanje ook. Met smullen en met bidden Bracht hij zijn daagjes door, en hield de kerk in 't midden. En is het inderdaad niet altijd zoo geweest? Ons lichaam wijzigt zich, maar zelden onze geest. Ook bleef hij zich nog steeds met Philips' werk bemoeien, En spoorde 'm telkens aan, de ketters te verfoeien. Zelfs, vreezend voor te groote zachtheid van zijn Wil, Schreef hij, twee dagen voor zijn dood, een codicil, Om Philips 't was niet noodig nog eens te bezweren, Met ongebroken kracht de ketterij te keeren, De schuldigen te straffen, met gestrenge hand, En zonder aanzien van persoon, beroep of stand." ? ? (Slot volgt) *) Van de mis naar den disch." CHARIVARIUS l, ». t MUZIEK IN DE HOOFDSTAD DOOR CONSTANT VAN WESSEM ,,Das Dreimaderlheus" C CHUBERT' componeerde eenige opera's en een ?"^ operette. Deze .werken werden in zijn tijd een paar maal opgevoerd en hebben nooit repertoire .kunnen houden. Eenige jaren geleden zocht Heinrich Bertéwat melodiën van Schubert bijeen, ontleende .aan een boek van Rudolph Hans Bartsch een scenario «ver Schubert's leven en den Biedermeiertijd, stelde uit een en ander een operette samen, die das Dreimaderlhaus" werd genoemd en zie, er was een 1 succes geschapen, dat Schubert zich misschien heeft gedroomd, doch nooit heeft beleefd. Nu de Bieder meiertijd een aardig kijkspel is geworden en de muziek van Schubert al de illusie, die voor ons van dezen -vervlogen tijd uitgaat, schijnt te belichamen, is het ons met een operette als Das Dreimaderlhaus" meer ernst dan ooit met de Walzertraum", Kuische Suzanna" etc. Het is nu eenmaal iets van onzen tijd ver liefd te zijn op bewegende en zingende oude prentenboe ken en men zit in den schouwburg deze drieBiedermeierplaatjes te bekijken, waarop onze overgrootvaders met hooge dassen loopen en onze overgrootmoeders in wijde witte rokken met volanten en met schalksche valhoedjes op en aanbiddelijke kleine parasols in de hand en men beleeft het avontuur van Schubert nu met een glimlach om den mond en een traan in het oog en een schoone droevige regel van Schubert zelf in het hart: Und was sollte wir auch mit dem Glück .anfangen, da Unglück noch der einzige Reiz ist der uns brig bleibt." Het eerste deel stelt de bekende Schubertiade" voor: op den achtergrond staat Schubert's woonhuis (naar een plaatje van het geboortehuis) en daarvoor verzamelen zich de vroolijke studentikoze kameraden van Schubert en eten en drinken, en Schubert ziet de drie burgerdochters van den Hofglasermeister Christian Tschöll passeeren «n wordt verliefd op de eene, die nog niet verloofd is. In het tweede tafereel, dat een salon ten huize van Tschöll voorstelt, zijn de twee andere meisjes getrouwd «n Schubert zoekt een ongewissen weg om zijn liefde te verklaren aan het overgebleven meisje, Hannerl, ?door het een lied te laten voorzingen, dat hij gecom poneerd heeft, doch dat zijn vriend Schober zal voordragen. Maar Schober is een geboren Don Juan «n de voordracht is zoo vurig, dat Hannerl van z iligheid niet Schubert, maar Schober om den hals valt Schubert krijgt in het derde tafereel, dat in een Konditorei" speelt, een hand van Hannerl ten afscheid en hij kan weer naar zijn muziek terugkeeren, da Unglück noch der einzige Reiz ist der uns brigbleibt" Bij dit onderwerp nu is muziek bij elkaar gezocht uit composities van Schubert, die wanneer wij het procéd eenmaal aanvaarden (en waarom niet, als het resultaat amusant is?) over het algemeen veel bekoring heeft en uit den aard der melodieën (Schubert blijft ook in de melodieën zijner sonaten, dansen en instrumentale werken steeds weer liedercomponist) goed zingbaar is. Zeker, het is een allegaartje, en wij zouden aan een muziek-maniak met genoegen te raden willen geven, waar het allemaal wel uit is". Soms volgen in n melodische phrase wel brokstukken uit drie verschil lende melodieën elkaar op; maardemuziekvanSchu bert wekt dit Biedermeier-prentenboek tot leven en wij zijn ondanks ons zelf geroerd. Het operette-gezelschap van Fritz Hirsch gaf over het algemeen een aardige opvoering van das Drei maderlhaus". Friede! Dotza zong en acteerde Hannerl zeer bekoorlijk, Schubert was sprekend gegrimeerd en goed gespeeld door Paul Harden, Schober echter vond in EugenKoltai niet de overtuigende verschijning, die hij toch geweest moet zijn (ondanks zijn kromme beenen, zooals de tijdgenooten vertellen) en met eenige verwondering constateeren wij de plotselinge en zoo demonstratieve liefde van Hannerl voor hem. Fritz Hirsch was de papa om de drei Maderl" en ondanks zijn wat grove en uit den toon vallende grappen moest men lachen om het komisch snuit dat de man er bij trekt. Decor en costumeering verhoogde op geschikte wijze de illusie, die wij zochten en thuis zijn wij nog eens voor de oude gravure met de weenende meisjes bij het doode kanarie-vogeltje gaan staan die aan den wand hangt en hebben philosophisch het hoofd geschud en peinzend een pijp opgestoken bij de warme kachel: Es war zu schön gewesen es hat nicht sollen sein". Concert c/er Sociétéc/es insfrumenfs anciens De illusie van een ouden tijd trekt onze musici toch steeds weer. Men denkt ook met een beetje melan cholie aan een tijd, waarin nog niet, als in den onzen, alles gericht was op het praktische en het handel baarste in het gebruik; waarin de volmaaktheid" nog een droom was voor toekomstige vernieuwers en men meende, dat muziek gemaakt werd om te musiceeren en ten gebruike voor decorum of voor intiem genot. Een vaardige hand, een knap bespelen van een instrument vond zeker veel bewondering, maar zooals men veel bewondering vindt voor hem, die in een gezelschaps spel het handigst en het vlugst de pot met kaakjes weet te winnen. Wanneer men de oude instrumenten hoort, waar mee die muziek werd gespeeld, die op onze zooveel preciesere en nuchterder klinkende instrumenten qua muziek ons vrijwel onbelangrijk voor komt, begint daar opeens een charme van geluid en een intimiteit van sfeer te ontbloeien, die toch alleen van de klin kende muziek uitgaat en die verklaart, waarom het goed recht dier muzek vergt, dat zij op de instru menten gespeeld wordt, waarvoor zij geschreven werd, daar de componisten geen andere gehoord hebben noch konden hooren. Het is een inbeelding van onzen tijd te wanen dat het verbeterde instrument den musici van vroeger reeds voor het geestelijk oog zweefde en de klank daarvan reeds in hun geestelijk oor gehoord was. Och kom; waren hun eigen instru menten niet prachtig en is de viola d'amore, ondanks zijn vele snaren, zijn omslachtige bouw en zijn moeielijker bespeelbaarheid niet veel edeler van toon dan onze beknopte en handelbare alt-viool, waarvoor hij terwille van de nieuwe strijkerssamenstelling heeft moeten wijken? Het strijkersensemble der oude violen: quinton, viola d'amore, viola da gamba en bassa viola da gamba is wat de klank betreft veel donkerder van kleur, doch heeft nooit het vaak scherpe dat onze tegenwoordige samenstelling door het overheerschen der twee gelijke violen, eerste en tweede viool, krijgt. De quinton, een kleine, vijfsnarige viool naar het dansmeestersviool-type heeft de leidende stem en de ligging der instrumenten tusschen viool en bas is harmonischer dan in de samenstelling 2 violen, alt en cello, terwijl het tokkelende en gonzende clavier zeker een gelukkiger combinatie met strijkers oplevert dan de koele klaviertoon van onze dagen. Dit alles is niet nieuw en maakt allang een onderwerp van discussie uit. Hartstochtelijke voor standers van iedere muziek op haar eigen instru menten", zooals Wanda Landowska, de propagandiste voor het clavecimbaal (dat reeds door Pleyel opnieuw is gebouwd) en zooals thans ook de uitvoerenden der Sociétédes Instruments anciens" bewijzen hun stellingen echter door de daad. Ongetwijfeld, men wint er eenige uren van voornaam en verfijnd muziek genot mee wanneer men deze tot nieuw leven gewekte muziek van Le Sueur, Scarlatti, Francoeur, Bach, Lorenziti en Galeazzi in hun eigen klanksfeer hoort vertolkt, en wanneer wij HenriCasadejus zijn heerlijke viola d'amore hooren bespelen is er bepaald rouw in ons hart om dit verloren gegane instrument. DIT MERK IS EEN WAARBORG VOOR ONOVER TROFFEN REPRODUCTIE EN ONGEËVENAARDE AFWERKING. N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY. AMSTERD. VEERKADB 22A OEN HAAS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl