Historisch Archief 1877-1940
No. 2585
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
19
DE V O E T Z O E K E R"
Journalistiek drama in n bedrijf
DOOR BARBAROSSA
Personen: Redacteuren Krimp, Bok,
Veen, Directeur, portier, actrice, zanger,
zettersjongen.
Tooneel stelt voor het redactie-bureau
van de Voetzoeker",
Taoneel: Midden dubbel
bureau-ministre. Rechts en links tafels met stoelen.
Overal kranten. Als het scherm opgaat
zit aan het middenbureau redacteur
Krimp te werken. Is druk bezig met
schaar en lijmpot. Aan bureau links
redacteur Bok. Maakt zijn nagels schoon
PORTIER: (oud sukkelig mannetje)
De avondbladen (gooit ze op tafel} De
avondbladen!
KRIMP: Dank je haal me even een
potje bier.
BOK: Mij ook.
PORTIER (blijft wachten): Best, me
neer
KRIMP: Waar wacht je op?
PORTIER: Op de centen. De
Postbar" tapt geen mensch van de
Voetzoeker meer pp de lat.
BOK: Dat is een onderscheiding. Zeg,
Krimp, schiet jij even voor.
KRIMP (zoekt in zijn vestjeszakken)
ik heb mijn Zondagsche vest aan
(tot portier) kun jij het niet even
voorschieten?
PORTIER: Ik krijg nog een gulden
van u.
KRIMP: Dan wordt het n vijftig.
BOK: Schrijf maar twee pop op.
Dat is een mooi rond getal.
PORTIER: Ik heb het zelf niet.
BOK: Dat is het end van alles. Als ook
Willem drooggeloopen is (portier
sloffend naar de deur. Draait zich om).
PORTIER: D'r zit nog een meneer in
de wachtkamer (Krimp knipt, Bok
maakt zijn nagels schoon) Die meneer
zit er nog!
BOK: Geen bier, geen tijd.
PORTIER : Best, meneer. Ik sta nergens
voor in (K. en B. kijken op) Hij ziet
er uit als een zelfmoordenaar.
KRIMP (tot Bok) :.Kun jij dien vent niet
even afpoeieren?
BOK: Dank je. Is mijn rubriek niet.
De zelfmoorden hooren onder stads
nieuws.
P.: Best, meneer ik zal het hem
zeggen en hier heb ik nog 127
nieuwe....
K.: Abonné's?
P.: Nee, bedankjes. Dat maakt sinds
verleden week Maandag laates
kijken 1319 bedankjes.
B.: Klets! Zooveel abonné's hebben
we nog nooit bij elkaar gezien.
PORTIER: Best, meneer. En die
meneer in de wachtkamer?
K.: Als het geen adverteerder is,
kan hij zich voor mijn part van kant
maken.
PORTIER: Best, meneer (sloffend af).
K.: Als het zoo doorgaat loopen we
vast. Dertien honderd bedankjes in
n week.
B.: Door accountants gecontroleerd!
We houden niks meer over. Eerst hebben
we de Katholieken tegen ons in het har
nas gejaagd en toen de Protestanten
K.: En vergeet de Joden niet.
B.: En van de week de slokkiesbazen.
K.: We houden geen abonnémeer
over op die manier.
B.: Je ideale krant! Geen abonné's,
geen adverteerders ! Dan hoef je niemand
meer naar de oogen te zien. Je eenige,
ware, waarachtige, onafhankelijke dag
blad ! (zettersjongen op)
Zettersjongen: Of ik het vervolg van
de vergadering in het Concertgebouw"
mag.
BOK: Snij uit! Ik zal wel schellen.
Telefoon gaat.
KRIMP: Ja ,De Voetzoeker"
ja?..., Uitslaande brand.,.. Ypolder
....vlak om den hoek Dank u
(tegen B) Ik heb niemand. Kun jij even
gaan?
B.: Heb jij geld voor een taxi?
K-: Niet eens een dubbeltje voor de
tram.
B.: Waarom zou ik eigenlijk gaan?
Brand is brand. Ik zal je wel een kolom
vol pennen: laaiende vlammen, gloei
ende vuurzee, schitterende vonken
regen, balkengekraak, ik zal er een
paar ongelukjes doorheen gooien, dan
vreten ze het als koek.
K-: En zet er vooral bij: De
comrtiandant van de brandweer leidde van
uit zijn litsjumeaux het
blusschingswerk met zijn bekende vaste hand.
Binnen drie dagen hoopt men het vuur
meester te zijn."
Redacteur Veen op.
V.: Goeienavond zeg, heb jullie
mijn Leuters hier? ,
K.: Niets ontvangen.
V.: (aan de telefoon) 3 l 5
9 O Met Leuter Met de
Voetzoeker" ik heb nog geen enkel
telegram van u Wat blief?
K.: Wat zeggen ze?
V.: (houdt de hand op den hoorn)
Dat we ze niet krijgen Er moet
eerst betaald worden, (neemt hand weg
en spreekt weer) hallo maar wat
zegt u? Ja maar ik zal het
den directeur zeggen Adieu ! hangt
hoorn op). Ze sturen niks.
B.: Geen geld, geen telegrammen.
Waarom maak je ze niet zelf? Ik moest
op jou stoel zitten ! Ik zou ze morgen
ochtend laten springen.... aanslag
op Mussolini vijftienhonderd
dooden De Dictator ontsnapt als door
een wonder en met twee gebroken
beenen Vechtpartij tusschen Briand
en Chamberlain op Montmartre....
Chamberlain's gebit teruggevonden in
de kleedkamer van Mistinguett
Revolutie in Rusland Trotski ver
koopt weer sinaasappelen We waren
er ineens boven op. Je hebt het maar
voor het opschrijven. Een krant moet
mosterd en peper zijn.
K.: En geen vleesch !
(Zeiler sjongen op).
Z.: Vervolg van de vergadering in
het
B.: Loop naar het Concertgebouw!
Ik zit in den IJpolder Zeg
dat ze twee kolom brand van me krijgen
(Zettersjongen af. Telefoon gaat).
K.: Ja, de Voetzoeker." Ja, ja,
ik hoor het al. Wie zegt u? Generaal
van den Langenbroek? Is ie dood?
Ik wist niet eens dat ie leefde
Adieu!
V.: Ik ga naar de Postbar". Wat
moet ik hier doen? Als er Leuters komen
hoor ik het wel (af).
K.: Zeg, wat zet je boven je brand?
(Zoekt in een kast).
B.: Laat dat maar aan mij over. Als
ik zet: Groote brand in den IJpolder,
dan slasn ze het over. Het opschrift
is alles, ook al staat er niets onder.
(denkt even na) Ik heb het al! 10.000
liter water in de melk en de com
mandant kurkdroog." Dat slikken ze.
K. Ik kan niks van dien dooien gene
raal vinden.
B.: Verleden week is er ook een ge
sneuveld. Waarom gebruik je niet
hetzelfde berichtje met een anderen
naam? Populaire figuur het hart
op de rechte plaats niet in zijn
schoenen?onherstelbaar verlies voor
vaderland en leger.
Portier op.
PORTIER: Er is een dame voor den
tooneelcriticus, zegt ze.
K.: Hangt die zelfmoordenaar al aan
den deurpost?
PORTIER: Die is met meneer Veen
meegegaan naar de Post-bar". Wat
moet ik met die dame doen?
BOK: Afblijven. Niks doen. Hoe ziet
ze d'r uit?
P.: Zoo tusschen water en wind
O, daar heb je d'r al. (Dame op, por
tier af).
K. en B. springen op en buigen.
K.: Met wie -heb ik het genoegen?
B. (draagt een stoel aan): Gaat u
zitten.
Dame: Nee, dank u. Ik ga hier niet
zitten. Het is een schandaal een
schandaal, meneer!
B.: Gaat u toch zitten, u lijkt me een
tikje opgewonden.
D.: Opgewonden? Weest u maar
eens kalm.
K.: Pardon, mevrouw ik moet u
verzoeken.
D.: Verzoeken ! Jullie mij iets ver
zoeken ! Ha, ha ha ha!
B.: Kalmte, mevrouwtje, kalmte!
Gelooft u mij
D.: Ik geloof niets. Jullie zijn kerels
van niks van niks van niks
K-: Als u niet kalm genoeg is om te
zeggen wat u wil
D.: Wil! Wil! Ik wil dien kerel spreken
die van me gezegd heeft in dat vod
van jullie, dat ik
K.: Nu is het genoeg mevrouw. Als
u niet goedschiks gaat
D.: Jullie tooneelcriticus moet ik
spreken.... Die mooie meneer die
alleen mooi schrijft als de actrices mooi
zijn.
B.: Dat begrijp ik niet. U vergist u
bepaald, want u is
D.: Ik? En hij schrijft
B.: Hij schrijft? Ik schreef
Ik, mevrouw.
D.: (kalmer) U? Is u
B.: Ja, mevrouw, ik ben het, zelf,
persoonlijk, eigenhandig. En wat schreef
ik? (neemt een krant op). Weet
u wel dat het een heele eer voor de
Voetzoeker" is een van onze charmant
ste actrices in het hol van den leeuw te
zien?
D.: Maar ik begrijp niet
B.: Wil u wel gelooven, dat ik er al
zoo lang naar verlangd gesnakt heb
(laat zijn stem zakken) er op gehoopt
heb kennis met u te maken, u.... de
bekoorlijke....
D.: Dan hadt u wel een ander middel
kunnen kiezen.
B,: Neen, mevrouw. Als ik u had
opgekamd
D.: (springt op) Opgekamd?
B.: (volbewondering) Blijft u zoo even
staan. Wat een prachthouding. Wat
een Koninklijk gebaar! U moet les
gehad hebben van Mevrouw Mann !
D.: (gevleid en blijft staan) Gelooft u
werkelijk?
B.: Ik zou zeggen, uw gebaar is zelfs
ronder, weeker.... nog expressiever....
D.: (gevleid) Nee?
B.: Beslist. En nu uw bezwaren, me
vrouwtje. Wat heeft uw vurigste be
wonderaar voor kwaad gedaan?
D.: Bewonderaar?.... En u heeft
van me geschreven (haalt een krant uit
haar taschje en leest voor) dat ik beter
deed kousen te gaan stoppen.
B.: En in plaats mij voor dit advies
dankbaar te zijn
D.: (springt op en blijft staan met
nobel gebaar) Dankbaar!
B.: (vol bewondering). Sarah
Bernhardt als Hamlet". Ja, mevrouwtje,
het staat er, maar heeft u de ironie
dan niet begrepen? Het verborgen
compliment van een die uw talent zoo
hoog schat dat hij het een misdaad vindt
dat u speelt in een gezelschap, dat niet
waard is de sokken te dragen die u voor
ze zoudt stoppen.
D.: (in nieuwe expressieve houding)
Werkelijk!
B.: (vol bewondering) La Duse, in
Jeanne d'Arc. Beslist, zoo heb ik het
bedoeld.
D.: Dan zal ik het nog eens goed
overlezen u begrijpt de col
lega's
B.: (schouderophalend) Collega's! die
niet waard zijn uw schoentjes te poetsen.
Zulke kleine schoentjes en dus nog
kleinere voetjes Waarom speelt
u van avond niet?
D.: Ik ben alleen in het eerste bedrijf.
B.: Maar mevrouw, dat treft....
zullen we samen een stepje gaan maken
in La Gatté? Het is wel verkeerd dat
een criticus met een actrice op al te
goeden voet komt, maar als ze zoo
charmant is....
D.: Heeft u misschien nog een paar
Voetzoekers" voor me?
B.: De heele oplaag als u wilt. Uw
stem... ze is bijna zoo donker als die van
Tilly Lus Gaat u even mee naar
mijn kamer dan zal ik u daar de
Voetzoekers" geven. Mag ik u even
voorgaan?
K-: (staat op en buigt) Mevrouw.
D.: Bonsoir, meneer.
K-: Pardon, Bok de brand
en je generaal en je Concertgebouw?
B.: Och, maak jij die maar even af.
Adieu. Ik doe net als Leuter, geen centen,
geen nieuws. (B. en dame af).
K.: Een schat van een kind....
waarom heb ik nooit zoo'n buitenkansje?
Alleen jubileerende schoonmaaksters en
gevallen politieke vrouwen krijg ik (hevig
lawaai achter de deur. Deur wordt
opengerukt, een Italiaansche zanger op,
half tegengehouden door portier)
Z.: Nom de Dioe ! Nom de Dioe !
K.: (grijpt zijn schaar en spring op)
Een gek!
Z.: Kein gek! Wie bin ik? Salustro
Benepeppi! Tenore Opera Italiano.
P.: (wil hem grijpen) D'r uit!
Z.: (werpt portier van zich a/J.Sjoft,
sjurk, nom de Dioe! Ik zal me bij
Signor Mussolini beklagen, nom de
Dioe, dat ist mir nog nie passiert,
unerhört! Wat schrijft die sjoeft!
Dat mijn hooge C verroest is, nom de
Dioe ! Dat ie uit mijn sjoenen komt!
En ik zeg oe dat ik heelemaal niet
gezongen heb. Nom de Dioe! Die
verroeste hooge C. is van dien anderen
sjoeft. Sjoeften zijn zullie, maar ik zal
me beklagen ! Nom de Dioe ! (af)
B.: (op) Wat is hier te doen?
K': Brrrr! Wat rook die kerel naar
knoflook. Zeg, wie heeft de Italiaansche
opera verslagen?
P.: Ik geloof sport.
K.: Waar heb je je Elsa Mauhs
gelaten.
B.: Ze wacht hier naast. Ik liep net
den directeur tegen zijn lijf. Ah, daar is
hij al ! (Directeur op)
DIR. : Bonsoir, meneer Krimp, wil u
de redactie even bij elkaar roepen, voor
zoover tegenwoordig.... ik heb de
dames en heeren een belangrijke
mededeeling te doen.
B.: Krijgen we opslag?
K.: Ik zal ze even roepen, meneer.
(af).
DIR. tot B.: ik vrees dat ik uw ver
wachtingen eenigszins zal moeten te
leurstellen, meneer Bok, maar een jour
nalist van uw kwaliteiten behieft met
bang te zijn
B.: Bang, waarvoor als ik vragen
mag?
DIR.: Dat zult u straks hooren. U is
een jongeman met.... veel durf.
B.: Fantasie, bedoelt u.
DIR.: Dat is in de journalistiek het
zelfde. U zult het ver brengen. Elke
krant zal er trotsch op zijn u in zijn
staf op te nemen.
B.: O, is het zoo laat!
DIR.: Ja, meneer Bok, zoo laat is het.
Ik behoef het u niet langer te verhelen.
De toestand van den Voetzoeker"
is.... ah, daar zijn de dames en
heeren! (redactieleden op). Dames en
Heeren ! Ik heb u hier laten roepen
omdat dit een gewichtig oogenblik
is in het bestaan van het dagblad de
Voetzoeker". Gij kent de voorname
positie die ons blad inneemt onder de
vaderlandsche dagbladen, gij kent de
achting die het alom geniet, het respect
dat het weet af te dwingen door het
talent van zijn redactie (onrust bij de
redactie) doch gij zijt allen te goede
journalisten om niet te weten dat een
dagblad om te slagen meer noodig heeft
dan talent en toewijding. Het moet
fondsen hebben, veel fondsen en juist
deze ontbreken ons in zulk een mate dat
ik noodgedrongen u de droeve tijding
moet mededeelen, dat de Voetzoeker"
ophouden zal zelfstandig te verschijnen
en opgenomen wordt in DeDonderbus".
Wij hebben boven een langzaam afster
ven verkozen dezen eervollen dood en
daarom....
B.: Worden wij op straat ge
smeten !
PORTIER (op). De laatste post
een nieuwe abonné....
DOEK.