De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 18 december pagina 19

18 december 1926 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2585 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 DE V O E T Z O E K E R" Journalistiek drama in n bedrijf DOOR BARBAROSSA Personen: Redacteuren Krimp, Bok, Veen, Directeur, portier, actrice, zanger, zettersjongen. Tooneel stelt voor het redactie-bureau van de Voetzoeker", Taoneel: Midden dubbel bureau-ministre. Rechts en links tafels met stoelen. Overal kranten. Als het scherm opgaat zit aan het middenbureau redacteur Krimp te werken. Is druk bezig met schaar en lijmpot. Aan bureau links redacteur Bok. Maakt zijn nagels schoon PORTIER: (oud sukkelig mannetje) De avondbladen (gooit ze op tafel} De avondbladen! KRIMP: Dank je haal me even een potje bier. BOK: Mij ook. PORTIER (blijft wachten): Best, me neer KRIMP: Waar wacht je op? PORTIER: Op de centen. De Postbar" tapt geen mensch van de Voetzoeker meer pp de lat. BOK: Dat is een onderscheiding. Zeg, Krimp, schiet jij even voor. KRIMP (zoekt in zijn vestjeszakken) ik heb mijn Zondagsche vest aan (tot portier) kun jij het niet even voorschieten? PORTIER: Ik krijg nog een gulden van u. KRIMP: Dan wordt het n vijftig. BOK: Schrijf maar twee pop op. Dat is een mooi rond getal. PORTIER: Ik heb het zelf niet. BOK: Dat is het end van alles. Als ook Willem drooggeloopen is (portier sloffend naar de deur. Draait zich om). PORTIER: D'r zit nog een meneer in de wachtkamer (Krimp knipt, Bok maakt zijn nagels schoon) Die meneer zit er nog! BOK: Geen bier, geen tijd. PORTIER : Best, meneer. Ik sta nergens voor in (K. en B. kijken op) Hij ziet er uit als een zelfmoordenaar. KRIMP (tot Bok) :.Kun jij dien vent niet even afpoeieren? BOK: Dank je. Is mijn rubriek niet. De zelfmoorden hooren onder stads nieuws. P.: Best, meneer ik zal het hem zeggen en hier heb ik nog 127 nieuwe.... K.: Abonné's? P.: Nee, bedankjes. Dat maakt sinds verleden week Maandag laates kijken 1319 bedankjes. B.: Klets! Zooveel abonné's hebben we nog nooit bij elkaar gezien. PORTIER: Best, meneer. En die meneer in de wachtkamer? K.: Als het geen adverteerder is, kan hij zich voor mijn part van kant maken. PORTIER: Best, meneer (sloffend af). K.: Als het zoo doorgaat loopen we vast. Dertien honderd bedankjes in n week. B.: Door accountants gecontroleerd! We houden niks meer over. Eerst hebben we de Katholieken tegen ons in het har nas gejaagd en toen de Protestanten K.: En vergeet de Joden niet. B.: En van de week de slokkiesbazen. K.: We houden geen abonnémeer over op die manier. B.: Je ideale krant! Geen abonné's, geen adverteerders ! Dan hoef je niemand meer naar de oogen te zien. Je eenige, ware, waarachtige, onafhankelijke dag blad ! (zettersjongen op) Zettersjongen: Of ik het vervolg van de vergadering in het Concertgebouw" mag. BOK: Snij uit! Ik zal wel schellen. Telefoon gaat. KRIMP: Ja ,De Voetzoeker" ja?..., Uitslaande brand.,.. Ypolder ....vlak om den hoek Dank u (tegen B) Ik heb niemand. Kun jij even gaan? B.: Heb jij geld voor een taxi? K-: Niet eens een dubbeltje voor de tram. B.: Waarom zou ik eigenlijk gaan? Brand is brand. Ik zal je wel een kolom vol pennen: laaiende vlammen, gloei ende vuurzee, schitterende vonken regen, balkengekraak, ik zal er een paar ongelukjes doorheen gooien, dan vreten ze het als koek. K-: En zet er vooral bij: De comrtiandant van de brandweer leidde van uit zijn litsjumeaux het blusschingswerk met zijn bekende vaste hand. Binnen drie dagen hoopt men het vuur meester te zijn." Redacteur Veen op. V.: Goeienavond zeg, heb jullie mijn Leuters hier? , K.: Niets ontvangen. V.: (aan de telefoon) 3 l 5 9 O Met Leuter Met de Voetzoeker" ik heb nog geen enkel telegram van u Wat blief? K.: Wat zeggen ze? V.: (houdt de hand op den hoorn) Dat we ze niet krijgen Er moet eerst betaald worden, (neemt hand weg en spreekt weer) hallo maar wat zegt u? Ja maar ik zal het den directeur zeggen Adieu ! hangt hoorn op). Ze sturen niks. B.: Geen geld, geen telegrammen. Waarom maak je ze niet zelf? Ik moest op jou stoel zitten ! Ik zou ze morgen ochtend laten springen.... aanslag op Mussolini vijftienhonderd dooden De Dictator ontsnapt als door een wonder en met twee gebroken beenen Vechtpartij tusschen Briand en Chamberlain op Montmartre.... Chamberlain's gebit teruggevonden in de kleedkamer van Mistinguett Revolutie in Rusland Trotski ver koopt weer sinaasappelen We waren er ineens boven op. Je hebt het maar voor het opschrijven. Een krant moet mosterd en peper zijn. K.: En geen vleesch ! (Zeiler sjongen op). Z.: Vervolg van de vergadering in het B.: Loop naar het Concertgebouw! Ik zit in den IJpolder Zeg dat ze twee kolom brand van me krijgen (Zettersjongen af. Telefoon gaat). K.: Ja, de Voetzoeker." Ja, ja, ik hoor het al. Wie zegt u? Generaal van den Langenbroek? Is ie dood? Ik wist niet eens dat ie leefde Adieu! V.: Ik ga naar de Postbar". Wat moet ik hier doen? Als er Leuters komen hoor ik het wel (af). K.: Zeg, wat zet je boven je brand? (Zoekt in een kast). B.: Laat dat maar aan mij over. Als ik zet: Groote brand in den IJpolder, dan slasn ze het over. Het opschrift is alles, ook al staat er niets onder. (denkt even na) Ik heb het al! 10.000 liter water in de melk en de com mandant kurkdroog." Dat slikken ze. K. Ik kan niks van dien dooien gene raal vinden. B.: Verleden week is er ook een ge sneuveld. Waarom gebruik je niet hetzelfde berichtje met een anderen naam? Populaire figuur het hart op de rechte plaats niet in zijn schoenen?onherstelbaar verlies voor vaderland en leger. Portier op. PORTIER: Er is een dame voor den tooneelcriticus, zegt ze. K.: Hangt die zelfmoordenaar al aan den deurpost? PORTIER: Die is met meneer Veen meegegaan naar de Post-bar". Wat moet ik met die dame doen? BOK: Afblijven. Niks doen. Hoe ziet ze d'r uit? P.: Zoo tusschen water en wind O, daar heb je d'r al. (Dame op, por tier af). K. en B. springen op en buigen. K.: Met wie -heb ik het genoegen? B. (draagt een stoel aan): Gaat u zitten. Dame: Nee, dank u. Ik ga hier niet zitten. Het is een schandaal een schandaal, meneer! B.: Gaat u toch zitten, u lijkt me een tikje opgewonden. D.: Opgewonden? Weest u maar eens kalm. K.: Pardon, mevrouw ik moet u verzoeken. D.: Verzoeken ! Jullie mij iets ver zoeken ! Ha, ha ha ha! B.: Kalmte, mevrouwtje, kalmte! Gelooft u mij D.: Ik geloof niets. Jullie zijn kerels van niks van niks van niks K-: Als u niet kalm genoeg is om te zeggen wat u wil D.: Wil! Wil! Ik wil dien kerel spreken die van me gezegd heeft in dat vod van jullie, dat ik K.: Nu is het genoeg mevrouw. Als u niet goedschiks gaat D.: Jullie tooneelcriticus moet ik spreken.... Die mooie meneer die alleen mooi schrijft als de actrices mooi zijn. B.: Dat begrijp ik niet. U vergist u bepaald, want u is D.: Ik? En hij schrijft B.: Hij schrijft? Ik schreef Ik, mevrouw. D.: (kalmer) U? Is u B.: Ja, mevrouw, ik ben het, zelf, persoonlijk, eigenhandig. En wat schreef ik? (neemt een krant op). Weet u wel dat het een heele eer voor de Voetzoeker" is een van onze charmant ste actrices in het hol van den leeuw te zien? D.: Maar ik begrijp niet B.: Wil u wel gelooven, dat ik er al zoo lang naar verlangd gesnakt heb (laat zijn stem zakken) er op gehoopt heb kennis met u te maken, u.... de bekoorlijke.... D.: Dan hadt u wel een ander middel kunnen kiezen. B,: Neen, mevrouw. Als ik u had opgekamd D.: (springt op) Opgekamd? B.: (volbewondering) Blijft u zoo even staan. Wat een prachthouding. Wat een Koninklijk gebaar! U moet les gehad hebben van Mevrouw Mann ! D.: (gevleid en blijft staan) Gelooft u werkelijk? B.: Ik zou zeggen, uw gebaar is zelfs ronder, weeker.... nog expressiever.... D.: (gevleid) Nee? B.: Beslist. En nu uw bezwaren, me vrouwtje. Wat heeft uw vurigste be wonderaar voor kwaad gedaan? D.: Bewonderaar?.... En u heeft van me geschreven (haalt een krant uit haar taschje en leest voor) dat ik beter deed kousen te gaan stoppen. B.: En in plaats mij voor dit advies dankbaar te zijn D.: (springt op en blijft staan met nobel gebaar) Dankbaar! B.: (vol bewondering). Sarah Bernhardt als Hamlet". Ja, mevrouwtje, het staat er, maar heeft u de ironie dan niet begrepen? Het verborgen compliment van een die uw talent zoo hoog schat dat hij het een misdaad vindt dat u speelt in een gezelschap, dat niet waard is de sokken te dragen die u voor ze zoudt stoppen. D.: (in nieuwe expressieve houding) Werkelijk! B.: (vol bewondering) La Duse, in Jeanne d'Arc. Beslist, zoo heb ik het bedoeld. D.: Dan zal ik het nog eens goed overlezen u begrijpt de col lega's B.: (schouderophalend) Collega's! die niet waard zijn uw schoentjes te poetsen. Zulke kleine schoentjes en dus nog kleinere voetjes Waarom speelt u van avond niet? D.: Ik ben alleen in het eerste bedrijf. B.: Maar mevrouw, dat treft.... zullen we samen een stepje gaan maken in La Gatté? Het is wel verkeerd dat een criticus met een actrice op al te goeden voet komt, maar als ze zoo charmant is.... D.: Heeft u misschien nog een paar Voetzoekers" voor me? B.: De heele oplaag als u wilt. Uw stem... ze is bijna zoo donker als die van Tilly Lus Gaat u even mee naar mijn kamer dan zal ik u daar de Voetzoekers" geven. Mag ik u even voorgaan? K-: (staat op en buigt) Mevrouw. D.: Bonsoir, meneer. K-: Pardon, Bok de brand en je generaal en je Concertgebouw? B.: Och, maak jij die maar even af. Adieu. Ik doe net als Leuter, geen centen, geen nieuws. (B. en dame af). K.: Een schat van een kind.... waarom heb ik nooit zoo'n buitenkansje? Alleen jubileerende schoonmaaksters en gevallen politieke vrouwen krijg ik (hevig lawaai achter de deur. Deur wordt opengerukt, een Italiaansche zanger op, half tegengehouden door portier) Z.: Nom de Dioe ! Nom de Dioe ! K.: (grijpt zijn schaar en spring op) Een gek! Z.: Kein gek! Wie bin ik? Salustro Benepeppi! Tenore Opera Italiano. P.: (wil hem grijpen) D'r uit! Z.: (werpt portier van zich a/J.Sjoft, sjurk, nom de Dioe! Ik zal me bij Signor Mussolini beklagen, nom de Dioe, dat ist mir nog nie passiert, unerhört! Wat schrijft die sjoeft! Dat mijn hooge C verroest is, nom de Dioe ! Dat ie uit mijn sjoenen komt! En ik zeg oe dat ik heelemaal niet gezongen heb. Nom de Dioe! Die verroeste hooge C. is van dien anderen sjoeft. Sjoeften zijn zullie, maar ik zal me beklagen ! Nom de Dioe ! (af) B.: (op) Wat is hier te doen? K': Brrrr! Wat rook die kerel naar knoflook. Zeg, wie heeft de Italiaansche opera verslagen? P.: Ik geloof sport. K.: Waar heb je je Elsa Mauhs gelaten. B.: Ze wacht hier naast. Ik liep net den directeur tegen zijn lijf. Ah, daar is hij al ! (Directeur op) DIR. : Bonsoir, meneer Krimp, wil u de redactie even bij elkaar roepen, voor zoover tegenwoordig.... ik heb de dames en heeren een belangrijke mededeeling te doen. B.: Krijgen we opslag? K.: Ik zal ze even roepen, meneer. (af). DIR. tot B.: ik vrees dat ik uw ver wachtingen eenigszins zal moeten te leurstellen, meneer Bok, maar een jour nalist van uw kwaliteiten behieft met bang te zijn B.: Bang, waarvoor als ik vragen mag? DIR.: Dat zult u straks hooren. U is een jongeman met.... veel durf. B.: Fantasie, bedoelt u. DIR.: Dat is in de journalistiek het zelfde. U zult het ver brengen. Elke krant zal er trotsch op zijn u in zijn staf op te nemen. B.: O, is het zoo laat! DIR.: Ja, meneer Bok, zoo laat is het. Ik behoef het u niet langer te verhelen. De toestand van den Voetzoeker" is.... ah, daar zijn de dames en heeren! (redactieleden op). Dames en Heeren ! Ik heb u hier laten roepen omdat dit een gewichtig oogenblik is in het bestaan van het dagblad de Voetzoeker". Gij kent de voorname positie die ons blad inneemt onder de vaderlandsche dagbladen, gij kent de achting die het alom geniet, het respect dat het weet af te dwingen door het talent van zijn redactie (onrust bij de redactie) doch gij zijt allen te goede journalisten om niet te weten dat een dagblad om te slagen meer noodig heeft dan talent en toewijding. Het moet fondsen hebben, veel fondsen en juist deze ontbreken ons in zulk een mate dat ik noodgedrongen u de droeve tijding moet mededeelen, dat de Voetzoeker" ophouden zal zelfstandig te verschijnen en opgenomen wordt in DeDonderbus". Wij hebben boven een langzaam afster ven verkozen dezen eervollen dood en daarom.... B.: Worden wij op straat ge smeten ! PORTIER (op). De laatste post een nieuwe abonné.... DOEK.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl