De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 18 december pagina 2

18 december 1926 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2585 USLAND OP DEN WEG ?TEN ONDERGANG DOOR DR. J. B. MANGER JR. VERDENKT men den gang der Europeesche politiek voor den wereldoorlog, dan kan men drie tijdvakken onderscheiden. Ondanks het an van tweebond en driebond is omstreeks de groepeering nog vrij vaag Er is vijandtusschen Frankrijk en Engeland over Fasjoda I), waar Frankrijk geweken is, om niet van den van Duitschland afhankelijk te zijn, d.w.z. 'niet het verlangen naar bevrijding Van den Elzas * itief te hoeven begraven. Duitschland en Enid Onderhandelden over een verbond 1). Doch een vastelandsliga tegen Engeland schemerde ligen staatslieden voor. Frankrijks ware gezind en zijn offer van 1898 miskennend, vleide met Wilhelm zich met deze hoop. Daar Rusland il in O.-Aziëbezig was, veronachtzaamde het den Ikan, zoodat het tot Oostenrijken vooral Duitsch" in vriendschappelijke verhouding kwam; scherp ld het echter tegenover Japan?Engeland. Door zijn oorlog met Japan verzwakt Rusland nu uitermate. Dit brengt Frankrijk en Engeland elkaar, die zich in den strijd hunner bondge%0pten -niet willen mengen, integendeel, hun Marokko "??*Egyptetwist vereffenen in een entente". Daar nu Rusland voor Engeland niet meer gevaarlijk is, Frankrijk zijn ouden bondgenoot en zijn nieuwen £,'scvriend te verzoenen. Van nu af staan Entente" Centralen". tegenover elkaar. Van deze beide /groepen is die der Centralen de sterkste. DuitschJ land weet Frankrijk eenig koloniaal gebied te ont'"jfwringen (1911), Oostenrijk lijft Bosnië(1908) in '"tot woede van Rusland, Italiëneemt Tripolis (1911). De reactie kon niet uitblijven: door toedoen vooral 'van Poincaréworden de drie ententelanden nu hechter Aaneengebonden, juist op het oogenblik dat door de Balkanoorlogen het evenwicht in Z.O. Europa "\ zich zeer in hun voordeel verschuift. De befaamde ?" briefwisseling van Iswolski heeft ons dit feit onthuld. s* -Met het opdringen der Centralen is het nu uit. V'*1 In 1913 wordt hun de leiding ontnomen: van een ^/aanval van Oostenrijk op Servië(Juli 1913) komt *r niets; inzake zijn militaire zending-Liman te Konj^gtantinopel moet Duitschland toegeven. Wanneer V/iilan in den zomer van 1914 door de Centralen een ?j, ftfiieuwe aanval op Serviëwordt beraamd, vinden zij ,«en vastberaden, ja veelszins agressieve Entente .ytegenover zich. L' t - Zijn het enkel de Balkanoorlogen en Poincaré's j/'aansluitingspolitiek geweest, die den Centralen het if "fcflt hebben geboden en hun de leiding ontnomen f- .Rebben in 1913? Hiervoor is meer noodig geweest S .en wel: Ruslands geleidelijk binnenlandsch herstel f 'Sinds de revolutie van 1905 en bovenal de reorganisatie van zijn leger. W i De hervorming van het leger eischte een bovenlij menschelijke kracht. Hierover is kort geleden een S", zeer belangwekkend boek verschenen: Gunther S, P Frantz, Russland auf dem Wege zur Katastrophe, 2) A^ietwelk na een uitvoerige inleiding, dagboeken van 'Igrootvorst Andree en generaal Poliwanow bevat; "Ook eenige brieven van andere grootvorsten, een en ander door de Sovjetregeering aan het licht gebracht. 'l, Diep waren de wonden, die oorlog en revolutie van 1905 geslagen hebben in Ruslands weermacht. '^"Groote legers werden naar Mandsjoerije gezonden \en naarmate deze verslagen werden, moest men alles j.- wat men in Europa maar eenigszins kon missen, ter rtaanvulling zenden. Heel midden-Rusland was ten slotte van troepen ontbloot, de westgrens werd W' door reserve jaargangen bewaakt. Toen nu in het V binnenland onlusten uitbraken, werden deze naar s de roerigste steden aldaar gezonden om de rust te J herstellen, maar daarbij waren bataillons van 48 ," man! En, zelf revolutionair, weigerden deze nog veelal \ de van hen gevergde politiediensten. Waar in arset nalen voorraden van munitie, kleeding te vinden waren, * "yerden deze naar het Oosten gezonden; sommige t,, regimenten zagen het grootste deel van hun officiersf corps vertrekken. Tenslotte had niemand meer een .overzicht van de sterkte en de plaatsing der vertj schillende eenheden en van hun voorraden. Het leger f. was een chaos. L' J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam-R'dam-Den Haag. DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND Om'alles nieuw op te bouwen stelde de Czaar een Rijksverdedigingsraad" in, waarin grootvorst Nicolaas en eenige anderen de leiding hadden en die de facto boven de ministers van oorlog en marine kwam te staan. In 1908, na drie jaren werken, moest dit hooge college echter bekennen, dat van een mobilisatie nog steeds geen sprake kon zijn. Tot een oorlog met Frankrijk was Rusland niet eens in staat. De czaar hief den raad nu op en belastte Suchomlinow met de leiding, eerst als chef van den generalen staf, toen als minister van oorlog. De herculische taak, die op de schouders van dezen man gelegd werd, werd nog verzwaard door de felle vijandschap van den gekrenkten grootvorst Nicolaas, den tegenstand van de Doema, en van den minister van financiën. Met ongewone vastberadenheid heeft hem echter de Czaar gehandhaafd. Zoo kon hij in enkele jaren tijds de voorraden weer aanvullen; de getalssterkte van het leger werd vergroot, proefmobilisaties gehouden. Aanvankelijk wilde hij hierbij de Russische traditie voortzetten. De Russische legerleiding n.l. heeft van ouds haar taak in een Europeeschen oorlog defensief gezien; door zich ver in de onmetelijke vlakte te laten terugdringen schaadde zij het eigen land slechts weinig, verzwakte echter den tegenstander ten zeerste. Een dergelijk wijken, afwachten, den slag uitstellen komt ook het meest overeen met den Russischen volksaard. Het verbond met Frankrijk had hierin in zooverre verandering gebracht, dat men, hoewel tegenover Duitschland defensief blijvend, nu in Galiciëeen groot offensief beraamde tegen het minder sterke Oostenrijksche leger en eerst als dit geslaagd zou zijn, uit Polen den opmarsen over Breslau naar Berlijn zou beginnen. Deze opmarsch kon natuurlijk uit Oost Pruisen bedreigd worden, tenzij men door operaties in de richting van Dantzig de Duitschers kon nopen uit dit gebied weg te trekken. Deze toestand was echter weinig naar den zin van Frankrijk. Dit land toch had te rekenen met een aanval, in de eerste oorlogsmaand, van overmachtige ? Duitsche strijdkrachten, wier opdracht was Frank rijks legermacht te vernietigen. Slechts dan had het Russische bondgenootschap eenige beteekenis, wan neer in diezelfde maand reeds Rusland Duitsche strijdkrachten in het oosten bond. Om Duitschlands overwicht te breken eischte Frankrijk dus onmiddellijk na het uitbreken van den oorlog een offensief in de richting Dantzig of Koningsbergen. Hierbij vond het warme pleitbezorgers in de grootvorstenkliek en in Sasonow, den minister van buitenlandsche zaken. Suchomlinow nu wilde het defensieve stelsel hand haven en zelfs eenige vestingen op d& westgrens opheffen. Daar hij echter voor zijn hervorming geheel afhankelijk was van Fransche leeningen, moest hij toegeven, en zoo ontstond het ongerijmde plan volgens hetwelk Rusland, in plaats van zijn krachten op de eene beslissende plek te concentreeren, tegelij kertijd n Oostenrijk n Duitschland aanviel. Dit paste weinig bij den Russischen aard en bracht tevens door onttrekking van krachten het Karpathenoffensief in gevaar. Werd nu hierdoor Ruslands zaak geheel opgeofferd aan die van Frankrijk? Paulowitsj, een bolsjewistisch schrijver, meent van wel en spreekt met verontwaardiging over die vaderlandsloozen, die Rusland aan Fransche en Engelsche beurslui en speculanten hebben verkocht en tot een geweldige kazerne met kanonnenvleesch van het Fransche imperialisme hebben gemaakt. Toch was met Suchomlinows opmarschplan in zooverre Ruslands belang gediend, dat de vernietiging van het Fransche leger ook voor Rusland noodlottig moest worden. Een ding echter heeft Suchomlinow over het hoofd gezien. Dat zijn opmarschplannen op papier stonden was niet voldoende. Voor de uitvoering was noodig dat de geest in het leger geheel anders werd; de opleiding van officieren en manschappen moest op het offensief worden ingesteld en dus grondig herzien. Alle oefeningen moesten nieiAv worden ingericht. Zou niet alleen al de geringe volksontwikkeling een aanvallend optreden tegen het Moltkiaansch geschoolde Duitsche leger moeten bemoeilijken? Een groot strateeg met scheppende gedachten was noodig om den hier noodigen nieuwen geest in het leger te brengen. We merken echter niets anders dan traag heid en sleur. Generaals worden benoemd om hun uiterlijke verschijning, hun hofkwaliteiten, een goedgeslaagde parade. De bekwaamsten worden in de hoofdsteden der gouvernementen geplaatst en belast met zooveel bestuurswerk, dat ze voor militairen arbeid geen tijd hebben. Zoo was niemand voor bereid. Samsonow, die naar Koningsbergen moest oprukken, kwam zoo uit Turkestan en kende noch zijn staf noch het gebied waarin hij moest opereeren. Rennenkampf verloor, bij den eersten tegenslag zijn hoofd. Wij allen herinneren ons nog levendig de catastrophe van de Masurische meren. Zoo hebben de Russische regeerders hun volk een taak opgelegd die zijn krachten ver te boven ging. De eerste, zoo geweldige tegenslagen hebben in het Russische leger eeu gevoel van minderwaardigheid en een wantrouwen in de leiders verwekt, welke met het gebrek aan munitie, de oorzaken van alle volgende rampen zijn geweest. 1). Zie mijn artikel Engeland en Duitschland omstreeks 1900" in de Groene van Nov. 1925. 2) Deutsche Verlagsgesellschaft Jür Politik und GeschicMe, Berlijn 1926. HETINSTITUUT DER VOOROEFENING DOOR J. G. SINIA "P N dan is het laatste nieuws bij den Landstorm »?*-'dat, op last van den Inspecteur van den Vrijw.. Landstorm, met ingang van l Februari a.s. deinstructie geheel in handen gelegd zal worden van verlofskader en het dan vrijkomend beroepskader nog. maar alleen voor controlediensten gebruikt zal worden". Aldus lees ik in een brief, die mij n. dezer dagen bereikte en ik denk: Zoo, onder het mom van bezuiniging want oogenschijnlijk zit er aan dezen maatregel wel eenige bezuiniging ver bonden wordt dus dit Instituut, dat zoolang eer». doorn in het oog was van velen in het leger, eindelijk den dood ingedreven en nu zullen wij over eenigen tijd hooren, dat het bewezen heeft geen recht vaa bestaan meer te bezitten en men tot opheffing daar van besloten heeft. Nu vraag ik mij echter af, waar om men niet liever onmiddellijk tot opheffing be sluit, instede van nog langer 's lands gelden te be steden aan een instelling, welke men door dezen maatregel alle levenskracht ontnomen heeft. Of zit hier soms politiek achter? Zoo ja, dan kan ik het mij begrijpen, want daarvoor moet tenslotte alles. wijken, zelfs 's lands belang, n'en déplaise allegescherm met belang van het vaderland" enz. Waarom zich een dergelijke gedachtengang van mij meester maakt? Omdat ik uit eigen ervaring weet,, dat deze nieuwe regeling noodwendig tot een fiasco» moet leiden en ik mij niet kan indenken, dat mea daarvan aan hooger hand ook niet ten volle over tuigd is ! Maar ontegenzeggelijk zal er gejuich zijn, zoowel in het kamp der voor- als tegenstanders. Onder de eersten vindt men nu eenmaal velen ter zake onkundigen natuurlijk die vermeenen, dat de instructie even goed, zoo niet beter, gegeven kan worden door het verlofskader, omdat dit meerslag zou hebben met de jongens om te gaan, soepeler is dan het stramme, straffe beroepskader, dat ook volgens hen die eigenschap mist. De argeloozen, zij weten niet beter, of willen niet weten, dat een vak nu eenmaal slechts onderwezen kan worden door een goed onderwijzer en niet door den eersten den besten grasgroenen kweekeling" daarin, diewel is waar eenige, hoewel in dit geval nog vrij matige ontwikkeling heeft verkregen, doch van het eigenlijke onderwijzen" nog niets geleerd heeft, en zij beseffen niet, dat hun gejuich koren zal zijn op den molen der tegenstanders, die zich zullen verkneukelen,. omdat nu eindelijk de doodsklok van het instituut is ingeluid. Daar zullen zich natuurlijk velen, tuk op het ver dienen van iets extra's, aanmelden voor dit baantje",. doch in den regel ik spreek hier weer uit ervaring zullen dit niet de besten zijn. Deze laatsten hebben geen tijd of lust om, na het beëindigen van een zwaren dagtaak nog enkele uren van hun vrijen tijd aan. militaire oefeningen op te offeren. Afgescheiden nu van het feit, dat men van iemand, die reeds een tamelijk zwaren dag achter den rug heeft, moeilijk de noodige frischheid en lust kan verwachten, die voor het goed leiden van deze oefeningen toch wel een voorname eisen moet zijn, zou ik nog wel de vraag willen stellen: Hoe denkt men zich, vooral te plattenlande, waar het instituut tot nu toe nog het meeste succes boekte, de verhouding tusschen de leerlingen en die nieuw op te treden onderwijzers? In het dagelijksch leven zijn deze laatsten niets meer en dikwijls minder dan zij; zij zijn gewend hen met jij en jou aan te spreken en bovendien blijven zij in hen toch altijd, zij mogen dan ook nog zulke mooie chevrons op de mouw hebben, den dorpsgenoot zien en als zoodanig den pseudo-sergeant, dien men niet au sérieux" moet nemen; voor den echten" sergeant hebben zij heel wat meer respect. Dit zullen de nieuwe instructeurs ook voelen en hun positie zal wankelen. Van eenig gezag tegenover de leerlingen zal weinig. sprake zijn en de oefeningen zullen vaak ontaarden in gezellige onderonsjes, waarin veel gekletst en ge rookt, doch weinig geleerd wordt. Over de kunde en parate geschiktheid der aanstaande onderwijzer? spraken wij hiervoor reeds. Over dit laatste zou nog veel te zeggen zijn, doch wij willen het hierbij laten. Is men dit instituut moe, late men het dan op heffen, doch niet doorgaan met kostbare proef nemingen, waarvan men van te voren ai kan weten. dat zij op een mislukking zullen uitloopen. Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER & Co. ? CNS CNS DEN HAAG ?*> ? <? AMSTERDAM - ARNHEM Bewaarplaatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl