Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2585
USLAND OP DEN WEG
?TEN ONDERGANG
DOOR DR. J. B. MANGER JR.
VERDENKT men den gang der Europeesche
politiek voor den wereldoorlog, dan kan men
drie tijdvakken onderscheiden. Ondanks het
an van tweebond en driebond is omstreeks
de groepeering nog vrij vaag Er is
vijandtusschen Frankrijk en Engeland over Fasjoda
I), waar Frankrijk geweken is, om niet van den
van Duitschland afhankelijk te zijn, d.w.z.
'niet het verlangen naar bevrijding Van den Elzas
* itief te hoeven begraven. Duitschland en
Enid Onderhandelden over een verbond 1). Doch
een vastelandsliga tegen Engeland schemerde
ligen staatslieden voor. Frankrijks ware gezind
en zijn offer van 1898 miskennend, vleide met
Wilhelm zich met deze hoop. Daar Rusland
il in O.-Aziëbezig was, veronachtzaamde het den
Ikan, zoodat het tot Oostenrijken vooral
Duitsch" in vriendschappelijke verhouding kwam; scherp
ld het echter tegenover Japan?Engeland.
Door zijn oorlog met Japan verzwakt Rusland
nu uitermate. Dit brengt Frankrijk en Engeland
elkaar, die zich in den strijd hunner
bondge%0pten -niet willen mengen, integendeel, hun Marokko
"??*Egyptetwist vereffenen in een entente". Daar
nu Rusland voor Engeland niet meer gevaarlijk is,
Frankrijk zijn ouden bondgenoot en zijn nieuwen
£,'scvriend te verzoenen. Van nu af staan Entente"
Centralen". tegenover elkaar. Van deze beide
/groepen is die der Centralen de sterkste.
DuitschJ land weet Frankrijk eenig koloniaal gebied te
ont'"jfwringen (1911), Oostenrijk lijft Bosnië(1908) in
'"tot woede van Rusland, Italiëneemt Tripolis (1911).
De reactie kon niet uitblijven: door toedoen vooral
'van Poincaréworden de drie ententelanden nu hechter
Aaneengebonden, juist op het oogenblik dat door
de Balkanoorlogen het evenwicht in Z.O. Europa
"\ zich zeer in hun voordeel verschuift. De befaamde
?" briefwisseling van Iswolski heeft ons dit feit onthuld.
s* -Met het opdringen der Centralen is het nu uit.
V'*1 In 1913 wordt hun de leiding ontnomen: van een
^/aanval van Oostenrijk op Servië(Juli 1913) komt
*r niets; inzake zijn militaire zending-Liman te
Konj^gtantinopel moet Duitschland toegeven. Wanneer
V/iilan in den zomer van 1914 door de Centralen een
?j, ftfiieuwe aanval op Serviëwordt beraamd, vinden zij
,«en vastberaden, ja veelszins agressieve Entente
.ytegenover zich.
L' t - Zijn het enkel de Balkanoorlogen en Poincaré's
j/'aansluitingspolitiek geweest, die den Centralen het
if "fcflt hebben geboden en hun de leiding ontnomen
f- .Rebben in 1913? Hiervoor is meer noodig geweest
S .en wel: Ruslands geleidelijk binnenlandsch herstel
f 'Sinds de revolutie van 1905 en bovenal de reorganisatie
van zijn leger.
W i De hervorming van het leger eischte een
bovenlij menschelijke kracht. Hierover is kort geleden een
S", zeer belangwekkend boek verschenen: Gunther
S, P Frantz, Russland auf dem Wege zur Katastrophe, 2)
A^ietwelk na een uitvoerige inleiding, dagboeken van
'Igrootvorst Andree en generaal Poliwanow bevat;
"Ook eenige brieven van andere grootvorsten, een en
ander door de Sovjetregeering aan het licht gebracht.
'l, Diep waren de wonden, die oorlog en revolutie
van 1905 geslagen hebben in Ruslands weermacht.
'^"Groote legers werden naar Mandsjoerije gezonden
\en naarmate deze verslagen werden, moest men alles
j.- wat men in Europa maar eenigszins kon missen, ter
rtaanvulling zenden. Heel midden-Rusland was ten
slotte van troepen ontbloot, de westgrens werd
W' door reserve jaargangen bewaakt. Toen nu in het
V binnenland onlusten uitbraken, werden deze naar
s de roerigste steden aldaar gezonden om de rust te
J herstellen, maar daarbij waren bataillons van 48
," man! En, zelf revolutionair, weigerden deze nog veelal
\ de van hen gevergde politiediensten. Waar in
arset nalen voorraden van munitie, kleeding te vinden waren,
* "yerden deze naar het Oosten gezonden; sommige
t,, regimenten zagen het grootste deel van hun
officiersf corps vertrekken. Tenslotte had niemand meer een
.overzicht van de sterkte en de plaatsing der
vertj schillende eenheden en van hun voorraden. Het leger
f. was een chaos.
L'
J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam-R'dam-Den Haag.
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
Om'alles nieuw op te bouwen stelde de Czaar een
Rijksverdedigingsraad" in, waarin grootvorst
Nicolaas en eenige anderen de leiding hadden en die
de facto boven de ministers van oorlog en marine
kwam te staan. In 1908, na drie jaren werken, moest
dit hooge college echter bekennen, dat van een
mobilisatie nog steeds geen sprake kon zijn.
Tot een oorlog met Frankrijk was Rusland niet
eens in staat. De czaar hief den raad nu op en belastte
Suchomlinow met de leiding, eerst als chef van den
generalen staf, toen als minister van oorlog.
De herculische taak, die op de schouders van dezen
man gelegd werd, werd nog verzwaard door de felle
vijandschap van den gekrenkten grootvorst Nicolaas,
den tegenstand van de Doema, en van den minister
van financiën. Met ongewone vastberadenheid heeft
hem echter de Czaar gehandhaafd. Zoo kon hij in
enkele jaren tijds de voorraden weer aanvullen; de
getalssterkte van het leger werd vergroot,
proefmobilisaties gehouden. Aanvankelijk wilde hij hierbij
de Russische traditie voortzetten.
De Russische legerleiding n.l. heeft van ouds haar
taak in een Europeeschen oorlog defensief gezien;
door zich ver in de onmetelijke vlakte te laten
terugdringen schaadde zij het eigen land slechts
weinig, verzwakte echter den tegenstander ten zeerste.
Een dergelijk wijken, afwachten, den slag uitstellen
komt ook het meest overeen met den Russischen
volksaard. Het verbond met Frankrijk had hierin in
zooverre verandering gebracht, dat men, hoewel
tegenover Duitschland defensief blijvend, nu in
Galiciëeen groot offensief beraamde tegen het
minder sterke Oostenrijksche leger en eerst als dit
geslaagd zou zijn, uit Polen den opmarsen over
Breslau naar Berlijn zou beginnen. Deze opmarsch
kon natuurlijk uit Oost Pruisen bedreigd worden,
tenzij men door operaties in de richting van Dantzig
de Duitschers kon nopen uit dit gebied weg te trekken.
Deze toestand was echter weinig naar den zin van
Frankrijk. Dit land toch had te rekenen met een
aanval, in de eerste oorlogsmaand, van overmachtige
? Duitsche strijdkrachten, wier opdracht was Frank
rijks legermacht te vernietigen. Slechts dan had het
Russische bondgenootschap eenige beteekenis, wan
neer in diezelfde maand reeds Rusland Duitsche
strijdkrachten in het oosten bond. Om Duitschlands
overwicht te breken eischte Frankrijk dus onmiddellijk
na het uitbreken van den oorlog een offensief in de
richting Dantzig of Koningsbergen. Hierbij vond het
warme pleitbezorgers in de grootvorstenkliek en in
Sasonow, den minister van buitenlandsche zaken.
Suchomlinow nu wilde het defensieve stelsel hand
haven en zelfs eenige vestingen op d& westgrens
opheffen. Daar hij echter voor zijn hervorming geheel
afhankelijk was van Fransche leeningen, moest hij
toegeven, en zoo ontstond het ongerijmde plan
volgens hetwelk Rusland, in plaats van zijn krachten
op de eene beslissende plek te concentreeren, tegelij
kertijd n Oostenrijk n Duitschland aanviel. Dit
paste weinig bij den Russischen aard en bracht
tevens door onttrekking van krachten het
Karpathenoffensief in gevaar. Werd nu hierdoor Ruslands zaak
geheel opgeofferd aan die van Frankrijk? Paulowitsj,
een bolsjewistisch schrijver, meent van wel en spreekt
met verontwaardiging over die vaderlandsloozen, die
Rusland aan Fransche en Engelsche beurslui en
speculanten hebben verkocht en tot een geweldige
kazerne met kanonnenvleesch van het Fransche
imperialisme hebben gemaakt. Toch was met
Suchomlinows opmarschplan in zooverre Ruslands belang
gediend, dat de vernietiging van het Fransche leger
ook voor Rusland noodlottig moest worden.
Een ding echter heeft Suchomlinow over het hoofd
gezien. Dat zijn opmarschplannen op papier stonden
was niet voldoende. Voor de uitvoering was noodig
dat de geest in het leger geheel anders werd; de
opleiding van officieren en manschappen moest op
het offensief worden ingesteld en dus grondig herzien.
Alle oefeningen moesten nieiAv worden ingericht.
Zou niet alleen al de geringe volksontwikkeling een
aanvallend optreden tegen het Moltkiaansch geschoolde
Duitsche leger moeten bemoeilijken? Een groot
strateeg met scheppende gedachten was noodig om
den hier noodigen nieuwen geest in het leger te
brengen. We merken echter niets anders dan traag
heid en sleur. Generaals worden benoemd om hun
uiterlijke verschijning, hun hofkwaliteiten, een
goedgeslaagde parade. De bekwaamsten worden in de
hoofdsteden der gouvernementen geplaatst en belast
met zooveel bestuurswerk, dat ze voor militairen
arbeid geen tijd hebben. Zoo was niemand voor
bereid. Samsonow, die naar Koningsbergen moest
oprukken, kwam zoo uit Turkestan en kende noch
zijn staf noch het gebied waarin hij moest opereeren.
Rennenkampf verloor, bij den eersten tegenslag zijn
hoofd. Wij allen herinneren ons nog levendig de
catastrophe van de Masurische meren.
Zoo hebben de Russische regeerders hun volk een
taak opgelegd die zijn krachten ver te boven ging.
De eerste, zoo geweldige tegenslagen hebben in het
Russische leger eeu gevoel van minderwaardigheid
en een wantrouwen in de leiders verwekt, welke met
het gebrek aan munitie, de oorzaken van alle volgende
rampen zijn geweest.
1). Zie mijn artikel Engeland en Duitschland
omstreeks 1900" in de Groene van Nov. 1925.
2) Deutsche Verlagsgesellschaft Jür Politik und
GeschicMe, Berlijn 1926.
HETINSTITUUT DER
VOOROEFENING
DOOR J. G. SINIA
"P N dan is het laatste nieuws bij den Landstorm
»?*-'dat, op last van den Inspecteur van den Vrijw..
Landstorm, met ingang van l Februari a.s.
deinstructie geheel in handen gelegd zal worden van
verlofskader en het dan vrijkomend beroepskader nog.
maar alleen voor controlediensten gebruikt zal
worden". Aldus lees ik in een brief, die mij n.
dezer dagen bereikte en ik denk: Zoo, onder het
mom van bezuiniging want oogenschijnlijk zit er
aan dezen maatregel wel eenige bezuiniging ver
bonden wordt dus dit Instituut, dat zoolang eer».
doorn in het oog was van velen in het leger, eindelijk
den dood ingedreven en nu zullen wij over eenigen
tijd hooren, dat het bewezen heeft geen recht vaa
bestaan meer te bezitten en men tot opheffing daar
van besloten heeft. Nu vraag ik mij echter af, waar
om men niet liever onmiddellijk tot opheffing be
sluit, instede van nog langer 's lands gelden te be
steden aan een instelling, welke men door dezen
maatregel alle levenskracht ontnomen heeft. Of zit
hier soms politiek achter? Zoo ja, dan kan ik het
mij begrijpen, want daarvoor moet tenslotte alles.
wijken, zelfs 's lands belang, n'en déplaise
allegescherm met belang van het vaderland" enz.
Waarom zich een dergelijke gedachtengang van mij
meester maakt? Omdat ik uit eigen ervaring weet,,
dat deze nieuwe regeling noodwendig tot een fiasco»
moet leiden en ik mij niet kan indenken, dat mea
daarvan aan hooger hand ook niet ten volle over
tuigd is ! Maar ontegenzeggelijk zal er gejuich zijn,
zoowel in het kamp der voor- als tegenstanders.
Onder de eersten vindt men nu eenmaal velen
ter zake onkundigen natuurlijk die vermeenen,
dat de instructie even goed, zoo niet beter, gegeven
kan worden door het verlofskader, omdat dit
meerslag zou hebben met de jongens om te gaan, soepeler
is dan het stramme, straffe beroepskader, dat
ook volgens hen die eigenschap mist. De
argeloozen, zij weten niet beter, of willen niet weten, dat
een vak nu eenmaal slechts onderwezen kan worden
door een goed onderwijzer en niet door den eersten
den besten grasgroenen kweekeling" daarin,
diewel is waar eenige, hoewel in dit geval nog vrij
matige ontwikkeling heeft verkregen, doch van het
eigenlijke onderwijzen" nog niets geleerd heeft, en zij
beseffen niet, dat hun gejuich koren zal zijn op den
molen der tegenstanders, die zich zullen verkneukelen,.
omdat nu eindelijk de doodsklok van het instituut
is ingeluid.
Daar zullen zich natuurlijk velen, tuk op het ver
dienen van iets extra's, aanmelden voor dit baantje",.
doch in den regel ik spreek hier weer uit ervaring
zullen dit niet de besten zijn. Deze laatsten hebben
geen tijd of lust om, na het beëindigen van een zwaren
dagtaak nog enkele uren van hun vrijen tijd aan.
militaire oefeningen op te offeren. Afgescheiden nu
van het feit, dat men van iemand, die reeds een
tamelijk zwaren dag achter den rug heeft, moeilijk
de noodige frischheid en lust kan verwachten, die
voor het goed leiden van deze oefeningen toch wel
een voorname eisen moet zijn, zou ik nog wel de
vraag willen stellen: Hoe denkt men zich, vooral
te plattenlande, waar het instituut tot nu toe nog het
meeste succes boekte, de verhouding tusschen de
leerlingen en die nieuw op te treden onderwijzers?
In het dagelijksch leven zijn deze laatsten niets meer
en dikwijls minder dan zij; zij zijn gewend hen met
jij en jou aan te spreken en bovendien blijven zij
in hen toch altijd, zij mogen dan ook nog zulke mooie
chevrons op de mouw hebben, den dorpsgenoot zien
en als zoodanig den pseudo-sergeant, dien men niet
au sérieux" moet nemen; voor den echten" sergeant
hebben zij heel wat meer respect. Dit zullen de nieuwe
instructeurs ook voelen en hun positie zal wankelen.
Van eenig gezag tegenover de leerlingen zal weinig.
sprake zijn en de oefeningen zullen vaak ontaarden
in gezellige onderonsjes, waarin veel gekletst en ge
rookt, doch weinig geleerd wordt. Over de kunde en
parate geschiktheid der aanstaande onderwijzer?
spraken wij hiervoor reeds. Over dit laatste zou nog
veel te zeggen zijn, doch wij willen het hierbij laten.
Is men dit instituut moe, late men het dan op
heffen, doch niet doorgaan met kostbare proef
nemingen, waarvan men van te voren ai kan weten.
dat zij op een mislukking zullen uitloopen.
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER & Co.
? CNS CNS DEN HAAG ?*> ? <?
AMSTERDAM - ARNHEM
Bewaarplaatsen voor Inboedels