Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
HET DERDE BR1TSCHE
W ER E L D R IJ K"
DOOR DR. JAN ROMEIN
De drie Br/fsche wereldrijken Waarom
hel ,,{weede'' in verval is. Enkele
cijfers. Sir Alfred Mond en hef derde
Kijk", Een merkwaardige parallel.
DE K XIII IN NEDERLAND5CH-INDIÉAANGEKOMEN
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakenaiek
T7 EN reeks lezingen over. heden en toekomst van
jl-' het Britsche Rijk, gehouden voor de universiteit
van Coiumbiaen in boekvorm verschenen 1), heeft de
schrijver Alfred Zimmern den titel gegeven van
',,The Third British Empire". Het boek zelf is minder
belangrijk dan de titel zou doen vermoeden, maar de
hoofdgedachte, in dien titel uitgedrukt, heeft haar
waarde: deze, namelijk, dat hoewel de teekenen zich
-vermeerderen die wijzen op den naderenden ondergang
van het huidige Britsche Rijk, daarmede niet gezegd
s, dat er in de toekomst in het geheel niet meer van
«en Britsch wereldrijk sprake zal zijn. Zooals het
.koloniale imperium uit de 18e en 19e eeuw?aldus Zim
mern door het dominiale" imperium van de 20e
werd afgelost, zoo kan op zijn beurt dat tweede impe
rium misschien voor een derde" imperium plaats
moeten maken. Dit derde zou er dan een zijn, waarin
de rijksdeelen, tot volkomen gelijkheid gekomen, in
gemeen overleg de rijkspolitiek zouden behartigen.
Het zaad van het toekomstig leven is, volgens den
schrijver, de spirit of liberty". Niet onmogelijk heeft
hij in den afloop der jongste rijksconferentie den
dageraad van zijn derde rijk" zien geboren worden.
Voor wij echter ook onzerzijds iets over de mogelijk
heid van een derde Britsche Wereldrijk" en den
verinoedelijken aard daarvan in het midden brengen, nog
«en enkel woord over de teekenen van verval in'het
huidige, tweede rijk.
Gedeeltelijk heeft de rijksconferentie zelf de ge
gevens verschaft, toen zij de door ons reeds vermelde 2)
cijfers bracht over den achteruitgang van den
Engelschen uit voer naar Euro pa. Voor een ander deel moeten
wij ze zoeken in den eveneens absoluten achter
uitgang van den Engelschen handel op Aziëen den
relatieven teruggang in dien op ZuidAmerika.
Terwijl Engeland in 1924 nog voor 48 millioen pond
.sterling naar Japan en China exporteerde, was in 1925
, '26 dit bedrag tot 31 millioen, dus met 36 pCt.
geslonken (resp. voor China 21.6 pCt. en Japan
45.6 pCt.). En terwijl Zuid-Amerika in 1923 uit
Engeland waren importeerde voor een bedrag van
52.700.000 p.st. tegenover de Ver. Staten 62.000.000
p.st., zijn deze getallen voor 1926 respectievelijk 60
millioen p.st. en 87 millioen (of, in percenten,
EngeJand ging 14.2 vooruit, tegenover de Ver. Si. 40.3).
Nog sprekender zijn de cijfers, medegedeeld door het
rapport van H. M. Stationery Office, omdat zij laten
zien, waaraan mede die achteruitgang is te wijten.
?Uit de daar gepubliceerde cijfers over den Japanschen
export naar Britsch-Indiëvan beteekenis geworden
sedert, in den wereldoorlog, Engeland zelf de ver
zorging van Britsch-Indiëbij andere belangen moest
achterstellen blijkt n.l. dat Japan bezig is Engeland
Wijvend van de Indische markt te verdringen. Be
doelde export toch beliep in 1923: 99.6; 1924: 135.4;
. 1925: 173.4 (alles in millioenen yen). Er kan dus geen
?twijfel aan bestaan, dat Engeland, hetzij absoluut,
hetzij relatief over de geheele wereld terrein verliest.
De oorzaak daarvan ligt gedeeltelijk in de cijfers zelf
esloten: de toenemendeindustrialiseeringen daarmee
de toename van de concurrentie-mogelijkheid in
geWeden buiten het Rijk, in de eerste plaats Amerika,
Duitschland en Japan.
Daarnaast staat echter een niet minder belangrijke,
toenemende industrialiseering van de rijksgebieden
zelf, in de eerste plaats Canada en Britsch-Indië,
?waarover het jongste materiaal dat ook nog verre
van volledig is ons helaas niet toegankelijk was,
DEN HAAG
AMSTERDAM
ROTTERDAM
REISDEKENS
VOETZAKKEN
VACHTEN
V EL L E N
Z l CHTZ E N D l N G E N
FRANCO DOOR GEHEEL
NEDERLAND
WE PRATEN LIEVER NIET VEEL, WE DOEN 'T MAAR l"
maar die onmiskenbaar bestaat en voortschrijdt 3)
en zonder wie de jongste politieke ontwikkeling naar
gelijkheid der rijksdeelen trouwens volstrekt onbe
grijpelijk zou zijn.
Hoezeer het te betreuren is, dat over de industriali
seering van de Dominions en Britsch-Indiëbetrekke
lijk zoo weinig bekend is, een artikel van den be
kenden econoom Keynes over de crisis in de katoen
industrie van Lancashire in The Nation" van 13
November behandelt niettemin n industrie op
illustratieve wijze, wanneer men er zich rekenschap
van geeft, dat die crisis in laatste instantie door de
eigen Britsch-Indische textielproductie wordt ver
oorzaakt. Die crisis is symptomatisch. Er is immers
geen enkele reden aan te nemen dat, eenmaal een
Britsch-Indisch, Canadeesch of Z.-Afrikaansch auto
noom kapitalisme gegeven, zich dit tot welken takvan
industrie dan ook beperken zal. Het zal integendeel,
zijn natuur getrouw, zich op alle bedrijven toeleggen,
zoodra de Winstmogelijkheid daarin gebleken is en het
zal met te meer succes tegen het Engelsche kapitaal
kunnen concurreeren, omdat het voorloopig al
thans met goedkoopere arbeidskracht zal kunnen
werken.
Uit dien toestand heeft Sir Alfred Mond, een der
grootste Engelsche industrieelen (kolen, ijzer, staal
en chemische producten) de consekwentie willen
trekken in een zeer opmerkelijk plan, dat de stichting
inhoudt van een rijkstrust" met een kapitaal van
56 millioen pond sterling, die zich op de productie en
verkoop van chemische en metallurgische waren zou
toeleggen. Merkwaardiger nog dan het plan was daar
bij de toelichting: Engeland, dat opgehouden had de
werkplaats der Wereld" te zijn, moest ook niet langer
trachten de werkplaats van het imperium" te zijn en
inplaats daarvan de bank van het imperium" wor
den. Engeland dus als finantieel centrum, de Domi
nions als industrie-centra (door overname van
Engeland's industrieele uitrusting en het opzuigen van zijn
bevolkingsoverschot). Als een echte real-econoom"
wil Sir Alfred Mond derhalve de industrialiseering van
de Dominions bevorderen, voor zoover zij onver
mijdelijk is, maar tegelijk de ontwikkeling van een
eigen kapitalisme in de Dominions tegenhouden,
voorzoover dat nog mogelijk is.
Er is hier gelegenheid te over tot het trekken van
merkwaardige parallelen. Engeland, het klassieke land
van het kapitalisme zou in zijn ontwikkeling ook de
typische ontwikkeling van het kapitalisme volgen:
handelskapitaal, industrieel kapitaal, bankkapitaal.
Het eerste Britsche Rijk handelsimperium, het
tweede?industrieel imperium, het derde
bankimperium. De werkelijkheid is intusschen nog geen
andere dan dat het tweede Britsche wereldrijk zijn
evenwicht heeft verloren en het hangt niet alleen van
Sir Alfred Mond en de zijnen af, of en hoe zich een
derde zal ontwikkelen.
Ook al ligt de toekomst in den schoot der goden,
het blijft, dunkt ons, niettemin merkwaardig genoeg
te constateeren, hoe de droom van den politieken
idealist, geïnspireerd op den spirit of liberty", met
dien van den economischen realist, zoekend naar de
laatste mogelijkheid van hegemonie voor het Engel
sche kapitalisme, zich versmelt in het ne begrip van
een derde Britsche Wereldrijk". En ook dit, dat
beiden, n Zimmern n Mond, het tegenwoordige Rijk
als afgedaan beschouwen.
1) ,,The Third British Empire" by Alfred Zim
mern. Oxford Univ. Press 1926.
2) Zie dit weekblad, 20 November j.l.
3) Reeds in 1913 werd in Britsch-Indiëvoor bijna
io.ooo.ooo p. st. aan machines ingevoerd en voor
2.500.000 p.st. in het land zelf geproduceerd. En sinds
den wereldoorlog is de groote opbloei pas begonnen.
BESTE VA R l N AS
p.hjlf ons pakje