De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 18 december pagina 3

18 december 1926 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HET DERDE BR1TSCHE W ER E L D R IJ K" DOOR DR. JAN ROMEIN De drie Br/fsche wereldrijken Waarom hel ,,{weede'' in verval is. Enkele cijfers. Sir Alfred Mond en hef derde Kijk", Een merkwaardige parallel. DE K XIII IN NEDERLAND5CH-INDIÉAANGEKOMEN Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakenaiek T7 EN reeks lezingen over. heden en toekomst van jl-' het Britsche Rijk, gehouden voor de universiteit van Coiumbiaen in boekvorm verschenen 1), heeft de schrijver Alfred Zimmern den titel gegeven van ',,The Third British Empire". Het boek zelf is minder belangrijk dan de titel zou doen vermoeden, maar de hoofdgedachte, in dien titel uitgedrukt, heeft haar waarde: deze, namelijk, dat hoewel de teekenen zich -vermeerderen die wijzen op den naderenden ondergang van het huidige Britsche Rijk, daarmede niet gezegd s, dat er in de toekomst in het geheel niet meer van «en Britsch wereldrijk sprake zal zijn. Zooals het .koloniale imperium uit de 18e en 19e eeuw?aldus Zim mern door het dominiale" imperium van de 20e werd afgelost, zoo kan op zijn beurt dat tweede impe rium misschien voor een derde" imperium plaats moeten maken. Dit derde zou er dan een zijn, waarin de rijksdeelen, tot volkomen gelijkheid gekomen, in gemeen overleg de rijkspolitiek zouden behartigen. Het zaad van het toekomstig leven is, volgens den schrijver, de spirit of liberty". Niet onmogelijk heeft hij in den afloop der jongste rijksconferentie den dageraad van zijn derde rijk" zien geboren worden. Voor wij echter ook onzerzijds iets over de mogelijk heid van een derde Britsche Wereldrijk" en den verinoedelijken aard daarvan in het midden brengen, nog «en enkel woord over de teekenen van verval in'het huidige, tweede rijk. Gedeeltelijk heeft de rijksconferentie zelf de ge gevens verschaft, toen zij de door ons reeds vermelde 2) cijfers bracht over den achteruitgang van den Engelschen uit voer naar Euro pa. Voor een ander deel moeten wij ze zoeken in den eveneens absoluten achter uitgang van den Engelschen handel op Aziëen den relatieven teruggang in dien op ZuidAmerika. Terwijl Engeland in 1924 nog voor 48 millioen pond .sterling naar Japan en China exporteerde, was in 1925 , '26 dit bedrag tot 31 millioen, dus met 36 pCt. geslonken (resp. voor China 21.6 pCt. en Japan 45.6 pCt.). En terwijl Zuid-Amerika in 1923 uit Engeland waren importeerde voor een bedrag van 52.700.000 p.st. tegenover de Ver. Staten 62.000.000 p.st., zijn deze getallen voor 1926 respectievelijk 60 millioen p.st. en 87 millioen (of, in percenten, EngeJand ging 14.2 vooruit, tegenover de Ver. Si. 40.3). Nog sprekender zijn de cijfers, medegedeeld door het rapport van H. M. Stationery Office, omdat zij laten zien, waaraan mede die achteruitgang is te wijten. ?Uit de daar gepubliceerde cijfers over den Japanschen export naar Britsch-Indiëvan beteekenis geworden sedert, in den wereldoorlog, Engeland zelf de ver zorging van Britsch-Indiëbij andere belangen moest achterstellen blijkt n.l. dat Japan bezig is Engeland Wijvend van de Indische markt te verdringen. Be doelde export toch beliep in 1923: 99.6; 1924: 135.4; . 1925: 173.4 (alles in millioenen yen). Er kan dus geen ?twijfel aan bestaan, dat Engeland, hetzij absoluut, hetzij relatief over de geheele wereld terrein verliest. De oorzaak daarvan ligt gedeeltelijk in de cijfers zelf esloten: de toenemendeindustrialiseeringen daarmee de toename van de concurrentie-mogelijkheid in geWeden buiten het Rijk, in de eerste plaats Amerika, Duitschland en Japan. Daarnaast staat echter een niet minder belangrijke, toenemende industrialiseering van de rijksgebieden zelf, in de eerste plaats Canada en Britsch-Indië, ?waarover het jongste materiaal dat ook nog verre van volledig is ons helaas niet toegankelijk was, DEN HAAG AMSTERDAM ROTTERDAM REISDEKENS VOETZAKKEN VACHTEN V EL L E N Z l CHTZ E N D l N G E N FRANCO DOOR GEHEEL NEDERLAND WE PRATEN LIEVER NIET VEEL, WE DOEN 'T MAAR l" maar die onmiskenbaar bestaat en voortschrijdt 3) en zonder wie de jongste politieke ontwikkeling naar gelijkheid der rijksdeelen trouwens volstrekt onbe grijpelijk zou zijn. Hoezeer het te betreuren is, dat over de industriali seering van de Dominions en Britsch-Indiëbetrekke lijk zoo weinig bekend is, een artikel van den be kenden econoom Keynes over de crisis in de katoen industrie van Lancashire in The Nation" van 13 November behandelt niettemin n industrie op illustratieve wijze, wanneer men er zich rekenschap van geeft, dat die crisis in laatste instantie door de eigen Britsch-Indische textielproductie wordt ver oorzaakt. Die crisis is symptomatisch. Er is immers geen enkele reden aan te nemen dat, eenmaal een Britsch-Indisch, Canadeesch of Z.-Afrikaansch auto noom kapitalisme gegeven, zich dit tot welken takvan industrie dan ook beperken zal. Het zal integendeel, zijn natuur getrouw, zich op alle bedrijven toeleggen, zoodra de Winstmogelijkheid daarin gebleken is en het zal met te meer succes tegen het Engelsche kapitaal kunnen concurreeren, omdat het voorloopig al thans met goedkoopere arbeidskracht zal kunnen werken. Uit dien toestand heeft Sir Alfred Mond, een der grootste Engelsche industrieelen (kolen, ijzer, staal en chemische producten) de consekwentie willen trekken in een zeer opmerkelijk plan, dat de stichting inhoudt van een rijkstrust" met een kapitaal van 56 millioen pond sterling, die zich op de productie en verkoop van chemische en metallurgische waren zou toeleggen. Merkwaardiger nog dan het plan was daar bij de toelichting: Engeland, dat opgehouden had de werkplaats der Wereld" te zijn, moest ook niet langer trachten de werkplaats van het imperium" te zijn en inplaats daarvan de bank van het imperium" wor den. Engeland dus als finantieel centrum, de Domi nions als industrie-centra (door overname van Engeland's industrieele uitrusting en het opzuigen van zijn bevolkingsoverschot). Als een echte real-econoom" wil Sir Alfred Mond derhalve de industrialiseering van de Dominions bevorderen, voor zoover zij onver mijdelijk is, maar tegelijk de ontwikkeling van een eigen kapitalisme in de Dominions tegenhouden, voorzoover dat nog mogelijk is. Er is hier gelegenheid te over tot het trekken van merkwaardige parallelen. Engeland, het klassieke land van het kapitalisme zou in zijn ontwikkeling ook de typische ontwikkeling van het kapitalisme volgen: handelskapitaal, industrieel kapitaal, bankkapitaal. Het eerste Britsche Rijk handelsimperium, het tweede?industrieel imperium, het derde bankimperium. De werkelijkheid is intusschen nog geen andere dan dat het tweede Britsche wereldrijk zijn evenwicht heeft verloren en het hangt niet alleen van Sir Alfred Mond en de zijnen af, of en hoe zich een derde zal ontwikkelen. Ook al ligt de toekomst in den schoot der goden, het blijft, dunkt ons, niettemin merkwaardig genoeg te constateeren, hoe de droom van den politieken idealist, geïnspireerd op den spirit of liberty", met dien van den economischen realist, zoekend naar de laatste mogelijkheid van hegemonie voor het Engel sche kapitalisme, zich versmelt in het ne begrip van een derde Britsche Wereldrijk". En ook dit, dat beiden, n Zimmern n Mond, het tegenwoordige Rijk als afgedaan beschouwen. 1) ,,The Third British Empire" by Alfred Zim mern. Oxford Univ. Press 1926. 2) Zie dit weekblad, 20 November j.l. 3) Reeds in 1913 werd in Britsch-Indiëvoor bijna io.ooo.ooo p. st. aan machines ingevoerd en voor 2.500.000 p.st. in het land zelf geproduceerd. En sinds den wereldoorlog is de groote opbloei pas begonnen. BESTE VA R l N AS p.hjlf ons pakje

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl