Historisch Archief 1877-1940
ij-tl ' <' -.'"""' ' ' ', ' ' ? ^ '?
Groene
ekbl
voor Nederland
W.* A. URBAN
AUTOSTALLING Frankenslag 12
Handel in auto's en toebehooren
TELEFOON - 50049
SCHEVENINGEN
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP
Redacteuren! H. BRUGMANS .EN TOP VAN RHIJN-NAEFF
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333
Uitg.: N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER AMSTERDAM
TOE AND HEEL
OPGERICHT IN J877
No. 2586
ZATERDAG 25 DECEMBER 1926
DE REGEERINGSCRISIS IN
DUITSCHLAND
TV T ET zijn Kerstgans krijgt Michel tegenwoordig
-L V A ook zijn regeeringscrisis op tafel. Deze schijnt on
afscheidelijk te worden van de Kerstdagen. In 1924 was
de regefering demissionnairin deze weken; in 1925 van
?hetzelfde laken een pak; en dit jaar is het alweer
J<oekoek-énzang. Het wordt bijna een traditie, dat
n de periode van de korte en donkere dagen
Duitschland ook in het schemerduister van een regeerings
crisis verkeert.
En veel haast met de oplossing ervan pleegt er niet
ie worden gemaakt. De voorlaatste duurde vijf weken;
?de laatste nog een beetje langer, van 5 December tot
20 Januari; en de tegenwoordige zal vermoedelijk niet
-veel korter worden, want de Rijksdag is met vacantie,
«n dezer dagen berichtte een Wolff-telegram, dat de
'besprekingen over de vorming van hel nieuwe kabinet
pas hervat zullen worden als de Rijksdag weer bijeen
komt, op 19 Januari. Naar Nederlandsche begrippen
is het spoedwerk, wanneer binnen vijf tot /even
weken een nieuw kabinet gereed is; maar elders doet
men er gewoonlijk korter over.
Trouwens, het is nog de vraag, of er een nieuw kabi
net komt. Bij de vóór-voorlaatste regeeringscrisis,
?die na de Rijksdagsverkiezingen van Mei 1924, keerde
het kabinet-Marx in zijn geheel terug. Dat was een
regeering, die steunde op de z.g. kleine coalitie:
Centrum, Duitsche volkspartij (liberalen) en demo
craten; een minderheidsregeering dus, want de drie
:genoemde partijen, de midden-partijen, beschikten
maar over 137 van de 472 zetels, die er toen in den
Rijksdag waren; tegen het einde van dat jaar is het
aantal vermeerderd tot 493.
Het kabinet-Marx begon in den herfst van 1924 te
onderhandelen over verbreeding van de basis der
.regeering", d. w. z. over de vorming van een coalitie,
?die op een meerderheid in den Rijksdag kon rekenen.
Dat was toen al een oude kwestie, en zij is nog altijd
.-aan de orde.
Er bestaan in Duitschland drie mogelijkheden op
het tot stand komen van een meerderheidsregeering.
De eerste is deze, dat de sociaaldemocraten samen
gaan met de straks genoemde midden-partijen; dat
noemt men dan de groote coalitie"; die is er vroeger
?ook geweest. Dat men haar sedert niet meer bijeen
Jieeft kunnen brengen, ligt hieraan, dat de sociaal
democraten in de binnenlandsche politiek dikwijls
met de liberalen in botsing geraken; bovendien heb
ben zij in den tijd, toen zij deel van de regeering uit
maakten, nog al stemmen verloren aan de commu
nisten; zij geven er tegenwoordig de voorkeur aan,
tot de oppositie te behooren.
De tweede manier, waarop een meerderheids
regeering in het leven kan worden geroepen, bestaat
in de vorming van een z.g. burgerlijk blok", d. w. z.
van een coalitie van Centrum, liberalen en conser
vatieven (Duitsch-nationalen); desnoods kunnen de
democraten er ook bij, maar die zijn er meestal niet
voor te vinden. Zulk een regeering staat dus meer naar
rechts; kan daarom rekenenpp oppositie van de sociaal
democraten, /onder het Centrum kan zij nooit tot stand
komen; nu telt deze partij een groot aantal
democratischgezinde leden; zij verleent daarom niet gaarne
haar medewerking tot zulk een burgerlijk blok".
Een derde mogelijkheid is de z.gn. coalitie van
Weimar, d. w. z. het samengaan van Centrum,
democraten en sociaaldemocraten; zulk een regeering
is dus sterk naar links georiënteerd, en zou, wanneer
zij al een meerderheid in den Rijksdas had, een felle
oppositie van rechts ontmoeten.
De communisten en de uiterste partij van rechts,
de Völkische partij, de heftige nationalisten, zijn niet
in tel bij de samenstelling van een ministerie; de
communisten zouden alleen in de regeering willen
komen, als zij een meerderheid inden Rijksdag hadden;
de Völkische partij blijft er buiten, omdat zij ijvert
voor het herstel van de toestanden van vóór den
oorlog, en de buitenlandsche politiek, die Duitsch
land voert, als een soort van landverraad beschouwt;
zij beschikt trouwens maar over weinig zetels.
Toen Marx niet slaagde in zijne pogingen, ging de
regeering, in arren moede, uit verlegenheid, over tot
een Rijksdagsontbinding; misschien zou die, door
verandering te brengen in de numerieke sterkte der
partijen, uitkomst geven. Dit was echter niet het
geval. De verkiezingen van December 1924 lieten
de verhouding van de sterkte der verschillende par
tijen vrij wel ongewijzigd; alleen boekten de sociaal
democraten een grooten vooruitgang, ten koste hoofd
zakelijk van de communisten.
Het kabinet-Marx had intusschen zijn ontslag in
gediend; de pogingen om een meerderheids-ministerie
te vormen, begonnen en mislukten weer. Toen bracht
Luther ten slotte een kabinet bijeen, dat buiten de
partijen zou staan, waarin dan ook allerlei hooge
ambtenaren zitting kregen, maar de leden ervan be
hoorden bijna allen tot het Centrum, de liberalen en
de conservatieven. Door de deelneming van de
laatsten werd de regeering dus meer rechts gericht. Zij
kon echter niet te ver naar dien kant gaan, omdat zij
geheel afhankelijk was van den steun van het Cen
trum, dat bovendien in Pruisen gemeenschappelijk
met democraten en sociaaldemocraten de regeering
vormde. In dezen Rijksdag van December 1924, den
zelfden die er nu nog is, waren de sociaaldemocraten
de sterkste partij; daarop volgden de conservatieven,
na hen kwam het Centrum.
Het is wel curieus, dat juist onder dit
kabinetLuther de verdragen van Locarno werden gesloten,
waarbij het kan niet genoeg worden herhaald
Duitschland o. a. heeft beloofd, in het verlies van
Elzas-Lotharingen te berusten en geen aanval tegen
Frankrijk en Belgiëte zullen ondernemen. Ondanks
alle wisselingen van kabinetten is de buitenlandsche
politiek van Duitschland in de laatste jaren dezelfde
gebleven, d. w. z. gematigd en vredelievend;
Stresemann bleef dan ook steeds aan als minister van
buitenlandsche zaken. Hoewel de conservatieve leden
van het kabinet-Marx mede de verantwoordelijkheid
droegen voor de Locarno-politiek. achtte hunne partij
zich verplicht hevig daartegen te keer te gaan; zij
richtte dan ook tot de ministers, die hare geestver
wanten waren, het verzoek om hun ontslag te nemen.
Dit gebeurde. Het kabinet-Marx werd toen een
romp-kabinet, want de opengevallen plaatsen werden
voorloopig niet vervuld; het bleef de regeering nog
waarnemen, totdat het zijn voornaamste taak had
volbracht, d. w. ?.. totdat op l December 1925 de
verdragen van Locarno te Londen waren
onderteekend. Toen trad het af.
Bij de nu volgende regeeringscrisis mislukten, op
nieuw de pogingen, te t het vormen, van een meerder
heidsregeering. In Januari 1926 moest Marx weer
een kabinet uit de kleine coalitie vormen, wederom
dus een minderheids-kabinet. Het heeft het, evenals
zijn voorganger, geen jaar kunnen bolwerken; zooals
men weet, heeft het dezer dagen zijn ontslag verzocht,
tengevolge van de aanneming eener door de sociaal
democraten ingediende motie van wantrouwen.
De aanleiding tot deze motie gaven de toestanden
bij de Rijkswecrbaarhcid, die meer en meer connecties
schijnt aan te knoopen met monarchistische en
heftigMr. H. C. DRESSELHUYS
(De vervroegde verschijning van dit nummer is
oorzaak, dal wij met de publicatie van het portret
van wijlen Mr. Dresselhuys moeien volstaan).
nationaal-gezinde vereenigingen. Wat daarover in de
laatste maanden aan den dag is gekomen, rechtvaar
digt zeker de kritiek op de leiding van deze leger
macht, die toch nog altijd in dienst van een republiek
staat. De sociaaldemocraten hebben het echter niet
bij kritiek gelaten, maar tevens een motie van wan
trouwen tegen de regeering ingediend. In vroeger
tijden kon een Duitsch ministerie zulk een motie
rustig naast zich 'neerleggen; de constitutie van
Weimar bepaalt echter in art. 54, dat de rijkskanselier
en de overige ministers het vertrouwen van den
Rijksdag behoeven; zij moeten dus aftreden, wan
neer hun te kennen wordt gegeven, dat dit vertrouwen
ontbreekt.
Misschien hadden de sociaaldemocraten verwacht,
dat de motie zou worden verworpen; zij kon rekenen
op de stemmen van hun eigen partij natuurlijk, en
verder op die van de communisten en de völkischcn",
die altijd in de contramine zijn; om te worden aan
genomen behoefde zij echter ook de stemmen van de
conservatieven, die wel is waar de kritiek op de
rijksweerbaarheid volstrekt niet onderschreven, maar
misschien van de gelegenheid gebruik zouden maken
om een regeering ten val te brengen, waaraan zij zelf
geer, deel hadden.
Dit hebben zij inderdaad gedaan. En zoo kan het
oude spelletje weer beginnen: een regeering met de
sociaaldemocraten? of zonder hen, en met de conser
vatieven0 of ten slotte maar weer, bij gebrek aan
beier, handhaving van een minderheidsregeering?
Wat er ook gebeure, hei is hoofdzakelijk van be
lang voor de interne geschiedenis van het Duitsche
Rijk; op de buitenlandsche politiek zal het geen in
vloed uitoefenen; daarin zal men de in de laatste jaren
gebaande wegen blijven volgen, omdat er geen
betere zijn.
KERNRAMP