Historisch Archief 1877-1940
No. 2586
DE GROENE AMSTERDAMMER,.WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
.op de bank hij had O kimi San nu drie maanden
tin huis; hij had een contract voor vijf jaar met haar
gemaakt, dus die zeurige overwegingen over zonde
of geen zonde moest hij nu waarachtig maar eens laten
irusten. Hij wou haar toch zeker morgenochtend niet
bij zich roepen en zeggen, dat hij, onder den indruk
van het nieuwe .jaar, besloten had een nieuw mensch
'te worden en dat ze nu maar moest verkassen?
,'t Zou nogal fatsoenlijk van hem zijn, nadat hij haar
eerst Ja, daar had je het nu weer; met zulke
?.questies kwam je er nooit uit. In zekeren zin zou het
nu ontegenzeggelijk het fatsoenlijkst" van hem zijn,
als hij haar die vijf jaar bij zich hield, er voor waakte,
dat ze zich nergens in de schuld stak, en haar dan
met een bom duiten naar haar vaderland terugstuurde,
waar zoo'n bruidschat haar zeker gemakkelijk een
echtgenoot zou doen vinden. Trouwens niemand in
Japan zou haar om haar leven hier met den nek
aanzien. Dat was daar volkomen en régie; waarom
hoefde hij dan ?
Nou ja, soms was hij zelf ook tevreden met zijn
tegenwoordig bestaan; vooral 's avonds laat, als hij
met een enkelen kennis op het platje naast zijn huis
zat te drinken en te rooken, kon hij in lyrische be
woordingen den vrede van zijn home, de toewijding
van zijn huisgenoote bezingen. Hij prees haar
accurafesse en haar intelligentie; hij prees den tact
van haar aanpassingsvermogen; en als de ander
beaamde, dat hij 't dan wel heel bizonder getroffen
had, omdat de meesten, onder den schijn van hun lieve
inschikkelijkheid, toch wel erg leeg en berekend en
zonder een sprankje algemeene belangstelling waren,
dan wond hij zich op, en vertelde staaltjes van haar
beschaving en haar begrip, die den ander verstomd
deden staan. Maar in zijn ziel wist hij voortdurend,
dat hij de verhouding aan alle kanten opsierde,
omdat zijn trots niet lijden kon, dat hij zich aan iets
?zoo minderwaardigs zou hebben verslingerd; hij wist,
dat ze den volgenden ochtend weer met schelle stem
een kwartier lang zou zitten pingelen met den groen
tenman, om vijf centen, om twee centen, alleen om
de sport en de rumoerigheid; en hij stelde zich triestig
voor, nu hij haar voor dien avond om het feest, na het
eten vrijaf had gegeven, hij wou maar 's naar
de drukte in de hotels gaan kijken, hoe ze met
haar kornuitjes uit andere Europeesche huizen en met
den Japanschen hotelhouder, den barbier en den
waschbaas, haar soortgenooten, warme sake zou
zitten drinken en luidruchtig zou zijn, en alles, wat
ze bij hem nog wel eens aan damesaclitigheid vertoon
de, dan zou hebben afgelegd.
En zelfs dat onpersoonlijke zich aanpassen, dat
dan toewijding" werd genoemd, dat wegcijferen
van eigen verlangens, waarom de Japanneesjes zoo
werden geloofd, was immers fataal voor het karakter
van een Europeaan, die, van nature al heerschzuchtig
en egoïst genoeg, niets zoo noodig had als een andere
persoonlijkheid", aan wie hij zijn scherpe kanten
een beetje kon afschaven. Een nog ongevormde aanleg,
wie men voortdurend de ruimte liet, kreeg allerlei
knobbels en uitwassen van onhebbelijkheden en
ongemanierdheden, waarover hij zich de oogen uit
het hoofd zou schamen, als hij nog eens ooit in de
fijne, beheerschte sfeer van zijn ouderlijk huis zou
mogen komen en beseffen, hoe hij daar detoneerde....
Geloof je werkelijk, dat je sterk g«noeg bent "
Nee, verdomd dat was hij niet. Niemand anders
had hem van te voren die vraag gesteld; maar hoe
terwereld had die kleine vrouw met de verlamde
beenen, wier leven tusschen stoel en bed verging,
geweten, wat er hier van hem geeischt zou worden en
hoe een zwak karakter, heerschend over anderen,
naar het hem lustte, zijn eigen zieleleven achteruit
zou zien hollen, omdat eenmaal op de helling....
Zijn gedachten stopten met een schok, doordat een
eigenaardig kloppen en ratelen van den motor zijn
aandacht opeens op zijn omgeving spande. Misschien
was een van de metalen uitgeloopen, en zou straks
de heele krukas door het carter heenslaan.... Stop
zoo gauw als je kunt", schreeuwde hij tegen den
chauffeur, en tegelijk zag hij fel met de klaarheid van
wie ineens wakker geschrikt is, de wijde alangvelden
links en rechts van den weg en de heete lucht, die er
boven trilde, zoodat je er stipjes van voor je oogen
kreeg.
Ze stapten allebei uit en openden den kap van den
auto, maar het was niet, wat hij gedacht had. De
chauffeur zette den motor even aan en toen hoorden
ze het dadelijk: in den tweeden cylinder was het
zuigerstangetje kapot gegaan.Hoe 't godsmogelijkwas,
begreep hij niet. Maar in elk geval: het was zoo; ze
stonden midden op den langen, zengend heeten weg,
die voor en achter hen zich in eindelooze rechtheid
scheen te verliezen, zoodat hij begreep, dat je kilo
meters zoudt moeten loopen, voordat je bij den eersten
bocht, laat staan bij den eersten kampong was
Hij staarde nog eens over de lalang, die hitte scheen
uit te stralen, hij staarde voor en achter over den weg,
en toen kroop hij snel in de beschermende schaduw
van den auto en zei tegen den chaffeur: Maak me
wakker, als er een wagen langs komt, in welke richting
ook."
Twaalf paal van hier is een kampong, waar ze een
sado verhuren", merkte de inlander op met vertoon
van ijver en energie.
Nou, ga jij dan maar 's vragen, of dat wagentje
nog vrij is," antwoordde hij onverschillig; terwijl hij
zijn hoed over zijn oogen trok en zijn voeten op een
strampotin zette. De man weifelde nog even; toen liet
hij zich stilletjes op de treeplank aan den schaduw
kant neer, en sloot fatalistisch de oogen.
Natuurlijk kon hij toch niet slapen; de gedachten
cirkelden hinderlijk door zijn hoofd; zou hier op een
halven vacantiedag als deze wel ooit een auto voorbij
komen? Verbeeld je, dat hij uren moest blijven staan
te bakken. Dan vond hij dien administrateur natuur
lijk in den middagdut; geen kans, dat hij 's avonds
nog tijdig thuis kwam. Een dag, waarop alles zóó
tegenliep, had hij nog zelden beleefd; echt een dag
met een gaatje". Hij glimlachte om de uitdrukking,
waaraan hij in geen jaren meer had gedacht; hij zag
het tengere, blonde meisje in den ouden pastorietuin
staan, gereed om met hem uit te gaan, toen juist de
eerste, groote droppels uit den hemel vielen. Dat
is nu al het derde, vandaag", had ze verongelijkt
uitgeroepen, eerst heb ik bij het afwasschen Vaders
theekop gebroken, toen en nu die regen, 't Is een
dag met een gaatje". En ze had zich niet kunnen
begrijpen, dat hij de uitdrukking van een dag met
een gaatje" nooit had gehoord. Maar wat was ook
maar weer het derde, dat misgegaan was, bleven
zijn gedachten zeuren; vaders theekop, de regen;
wat was er nog meer? Het ergerde hem, dat hij het
had kunnen vergeten. Dan trof hem, hoe onzinnig
het was, dat hij op een ziedenden buitenweg van
Sumatra er over zat te piekeren, wat een klein meisje
in een Qeldersche pastorie jaren geleden verdrietig
had gemaakt; en hij ging in vredesnaam maar eens
op den weg kijken; of er nog nergens iets te zien was.
En waarachtig, achter hen, heel in de verte zag hij
een stofwolk, die betrekkelijk snel naderde.
Zet de auto 's scheef op den weg", schreeuwde hij
tegen den slapenden chauffeur en opeens vol animo
hielp hij zelf meeduwen. De vaart van het naderende
vehikel en de omvang van den stofwolk verontrustte
hem een beetje. Hoe meer stof, hoe hooger de poten
taat die er in zat; maar coute que coute, deze kans
kon hij zich niet laten ontgaan. Inderdaad bleek het
een van de grootste groot-mogols van het gewest te
zijn, die zijn auto liet stoppen, omdat hij er niet langs
kon. Meertens trad eerbiedig op hem toe, en vroeg,
of hij hem misschien met een reserve onderdeeltje
zou kunnen helpen, omdat hij nog ver moest en zoo
plotseling in zijn vaart was gestuit. De ander, kort
maar niet onvriendelijk, stelde onmiddellijk een plan
de campagne op; hij moest naar Langsa; tot zoover
kon de jonge man meerijden; daar kon hij
telefoneeren om een reddingsbrigade voor den auto en zelf
een huurwagen nemen naar Boekit Atjeh; de gerepa
reerde wagen moest hem dan in Langsa weer komen
halen.
Meertens voelde zich ineens erg kinderachtig;
hij gaf de orders door aan zijn chauffeur, zooals een
adjudant-veldheer de bevelen van zijn generalissi
mus overbrengt, greep zijn taschje met facturen en
papieren en stapte met bescheiden haast in het
prachtige vehikel over. Maar al stormden ze nu snel
over den weg, dat de lucht in hun ooren suisde, het
was toch ruim twee uur in den middag, toen hij einde
lijk op Boekit Atjeh voor het
hoofdadministrateurshuis stond. Toean Maatschappij zat juist aan tafel",
zei de boy; maar hij kon nu voor niets meer uit den
weg gaan; als hij hem niet dadelijk te pakken kreeg,
schoot hij zóó in bed; hij stuurde zijn kaartje naar
binnen en plantte zich in de voorgalerij. Een klein,
blond jongetje kroop er met zijn spoortrein over den
grond en liet zich niet in zijn verdiepte spelen storen.
Mooie trein", zei Meertens, op rustigen,
mannelijken toon.
Van Sinniklaas," antwoordde het kind, heel
zakelijk, en het leek zoo'n ongerept hoekje Holland
met zijn vlaskopje en zijn groote blauwe oogen, dat hij,
warm en stoffig, zich op den grond neerliet en begon
mee te spelen. Vooral zijn natuurgetrouw nabootsen
van de geluiden, die een langzaam in gang komenden
trein maakt, vonden laaiende bewondering. Nog es",
commandeerde het jongetje, nog es". Hij blies door
zijn gesloten lippen, Het zijn adem puffen, en knars
te met zijn sterke tanden, terwijl het kind een handje
op zijn arm legde, als zocht het beveiliging bij het
monster zelf, dat zulke angstig prachtige klanken
voortbrengen kon. Zoo vond de hoofdadministra
teur hem, die knorrig van zijn tafel was opgestaan;
als die levering ineens in orde was geweest, had je
er nu niet meer over hoeven te praten. . . . Maar
op den aanblik van de twee blonde hoofden op dezelfde
hoogte, ontspande zijn gezicht. Meertens sprong op
en maakte zijn excuses over het ongeschikte uur;
hij vertelde van de moeilijkheden met zijn auto,
van het tijdverlies, en onmiddellijk noodde de ander
hem aan den maaltijd; de bleeke vrouw, die zich o?
den afgelegen kebon blijkbaar tot ziek wordens toe
verveelde, leefde op om den onverwachten gast;
deze vergat zijn moeheid en zijn ontreddering om de
vreugde tusschen menschen te zijn, die zijn verhalen
nieuw en boeiend vonden, en voor wie hij een stem
uit de groote wereld was. In deze stemming werden
de zaken zonder eenige moeilijkheden geregeld; ze
kwamen overeen voor twee cent reductie, terwijl
hij tot vijf cent had mogen gaan, en de hoofdadmi
nistrateur sprak er nogeens nadrukkelijk zijn vol
doening over uit, dat de firma, als ze eenmaal een fout
gemaakt had, en dat was toch menschelijk,
niet waar? wie vergist zich nooit? niets onbeproefd
liet, om die zoo snel mogelijk te herstellen....
Ze lieten hem niet gaan, voordat hij nog koffie en
liqueur in de voorgalerij had gedronken, met het
jonkske, dat om de ongewone emotie niet kon slapen,
op zijn knie; de kwijnende vrouw had blosjes onder
haar oogen, en dronk het nieuws, dat hij uit de stad
vertelde, uitgedorst van zijn lippen. Toen hij wegreed,
wuifden ze met hun drieën hem na.
Hij soesde het eerste stuk van den weg aangenaam
door, rustig bevredigd, door den uitvoerigen maaltijd
en de opwekkende dranken, door het vele, gezellige
praten en de klaarblijkelijke appreciatie van de gast
vrouw. Het licht werd rijper, er kwam wat meer
wind ; de chauffeur reed met zelfverzekerde roekeloos
heid en hij dacht, achterovergezakt in de diepe bank,
dat, alles bij elkaar, dit toch eigenlijk nog zoo'n
kwaje dag niet was. Maar in Langsa begon de ellende
opnieuw. De monteur, die ijlings uit de stad was
gekomen om den defecten auto op te kalefateren,
wachtte hem met een ander wagentje voor het hotel;
de averij was veel te ernstig geweest, om zoo maar even
langs den weg te herstellen; als meneer het goed vond,
zouden ze straks de kapotte kar onderweg oppikken
en naar huis sleepen 't Eenige was, dat ze dan
niet zoo hard zouden kunnen rijden....
Er zal niets anders opzitten," zei hij meteen zucht,
en hij klom voor de gezelligheid maar mee op de
voorbank, Jij treft 't ook niet, hè, zco'n akkefietje
net op ouêjaar."
Nee, wij geen van tweeën," beaamde de ander
redelijk, m'n vrouw zal wel sip kijken, net op zoo'n
avond alleen. Nou. en jongelui zooals u plegen dan
nogal eens een feestje te hebben."
,,'k Zal er me morgenochtend te frisscher om voelen."
Ja, als je 't zóó neemt.... De kinderen hadden
vanavond voor het eerst zullen opblijven."
De chauffeur had met een paar inlanders den
caduken auto al omgekeerd; hij stond als een dood
ding op den weg; ze rangeerden er voorzichtig langs,
bonden zijn voorveeren met een kabel stevig aan de
achterveeren van den anderen wagen, en zetten toen
met een trckschuitvaartjc den terugtocht voort.
Meer dan 30 K.M. durf ik niet te rijden," zei de
monteur, 't is jammer, want met dit karretje kun
je anders zoo fijn langs den weg jassen."
We zullen nu het schoone landschap beter in ons
opnemen", spotte Meertens. De eentonige alangvelden
lagen bijna reeds geheel in het duister; in de eenzame
assistentshuizen waren de petroleumlampen
aangejtokcn, en telkens zag je twee of drie jonge kerels
m de voorgalerij bij elkaar zitten met groote potten
bier op tafel. Soms lieten ze de grammofoon draaien,
en eens hoorde hij duidelijk, met massalen klank:
Uren, dagen, maanden jaren." Het liep koud over
zijn rug; want dit zette hem ineens in de kleine
dorpskerk, waar haar vader, waardig in zijn wijde toga, op
den sobereii preekstoel had gestaan, en waar zij alle
maal naast elkaar in de smalle banken zaten. Sinds
zijn veertiende jaar had hij eigenlijk niet geweten,
waar hij met zijn lange beenen blijven moest; maar
vooral op Oudejaar was het er toch heerlijk geweest,
om het warme licht van de kaarsenkronen; omdat