Historisch Archief 1877-1940
&.
«r
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2586
.het kerstvacantie was; en vooral, omdat je straks
bij 't uitgaan elkaar nog 's speciaal hartelijk goeiendag
: zou zeggen en een gezegend uiteinde" zou wenschen.
Een enkele keer hadden ze ook wel met elkaar
opgeloo'pen, maar vrouwen hadden altijd haast op zoo'n
; avond, om voor den warmen wijn en de appelbeignets
] en de gepofte .kastanjes te gaan zorgen Hij
; wist nog dien eenen keer, ze moest toen twaalf
'? zijn geweest, toen ze voor 't eerst had mogen
opblijven. Ze was er zóó trotsch op geweest, dat ze er
CT al over begon, toen ze nog niet eens de kerk uit
waren. Zeg Ton, vanavond mag ik opblijven, mis
schien wordt het wel half n."
Ik ben uit Rotterdam," zei de man aan het stuur
ineens, ik weet niet, of meneer daar soms bekend is.
Daar laten ze van kwart voor twaalf af de booten
toeteren, dat je er bijkans gek van wordt."
Ik ben er wel eens doorgekomen, toen ik me
inscheepte, voor Indië....
Dat 's geen beste herinnering, 't Is overigens een
puike stad. Ik wou, dat ik er nog zat. Mijn vader is
twee en zeventig, een krasse man."
Hij sufte weer door over die eene kerstvacantie,
toen Zus roodvonk had gekregen, en omdat hij de
week ervoor toevallig uit logeeren was geweest,
werd hij bij zijn terugkomst in de pastorie ingekwar
tierd, om hem voor besmetting te vrijwaren. Toen
was het eigenlijk allemaal begonnen. In die sfeer
van wat kale braafheid waren haar zachte
kindergezicht en haar gemakkelijke lach een bevrijding
en een genade geweest. Haar meisjesachtige weer
loosheid, haar onzekerheid, die de vaste wil en de
heerschzuchtige opvoedingsdrang der moeder te
scherper accentueerden, hadden hem bekoord en
verrukt, zoodat hij al gauw overal achter haar aanliep,
altijd bereid om te helpen, te verontschuldigen, te
bewonderen, waar de strenge moeder laakte en aan
vuurde. Zij, klein vrouwtje, had zijn adoratie met
vreugde bemerkt en intuïtief gevoed; maar de invalide
had uit haar rolstoel de groeiende genegenheid, die
haar systeem van soberheid en strengheid dreigde te
verstoren, bezorgd gadegeslagen; en na die eene
.heerlijke logeerpartij had hij er nooit meer vrij in
-en uit mogen loopen. Erni, te lijdzaam om ergens
moeite voor te doen, kinderlijk aannemend wat ze
Jcreeg, niet bewust van eigen verlangens, scheen hem
;bijna vergeten, als ze hem later op straat ontmoette.
Maar toen was het een kind; en nu moest ze ook een
:meisje van negentien zijn. En als hij terugkwam,
was ze vier en twintig. Nou ja, net of ze dan nog
ooit
En waar is meneer vandaan, als ik vragen mag",
begon de monteur weer, die worstelde tegen een
onoverwinnelijken slaap, en al zijn krachten inspande
'om zijn oogen open te houden.
Uit Ellecom; dat 's daar in de buurt van Arnhem,
weet je wel? op de Veluwe."
Nee, die buurt ben ik nooit uit geweest," zei de
ander gelaten. Is dat daar de streek van de kersen,
zal ik maar zeggen?"
Nou, dat 's er wel dichtbij," gaf Meertens inschik
kelijk toe. Heel veel stof tot conversatie hadden ze
zoo ook al niet.
De auto zeulde over den weg: in den achtersten
wagen zag je soms in een glimp van licht den chauf
feur, die het stuur in de handen had, suf gespannen
naar het verbindende touw staren; hij was van 's och
tends half zeven al in actie.
Die zal straks ook maffen, als hij bij moeder de
vrouw is," zei de monteur en hij geeuwde vervaarlijk.
De boomen van den donkeren weg schoven langzaam
aan hen voorbij; een licht, waar je in de verte op
keek, leek maar niet naderbij te komen. Een ver
traagde film," viel Meertens in, maar dit wekte bij den
ander geen literaire associaties.
Langzamerhand begon het in de assistentehuizen
luidruchtiger te worden; er werd gezongen en som
migen riepen den voorbij sukkelenden auto veel
heil en zegen" na.
Wij zullen 't nieuwe jaar wel bij paal 63 of zoo
iets ingaan," profeteerde Meertens somber.
Nou, ik kan er nog wel een klein schepje opleggen,"
bemoedigde de monteur. Maar eigenlijk kon 't hun
geen van beiden zoo heel veel meer schelen; het leek,
alsof het nu ten eeuwigen dage zoo zou moeten blijven
doorgaan langs den duisteren weg, met soms het
schijnsel en het rumoer van een houten paalwoning,
en ze schrikten allebei op, toen de huizen grooter
werden en sneller op elkaar volgden, toen ze een ver
lichte brug en booglampen over de straat zagen en
er uit een stampvol hotel muziek, gejoel en het
snerpend toeteren van mirlitons tot hen doordrong.
Nou zallen we er waarachtig toch nog komen,"
IMPORTEUR
JSTIKRELjfe ALKMMB
zei de monteur verbaasd en tevreden. Wil meneer
eerst nog effe naar huis?"
Nou; een badje en een schoon pakje," zei Meertens
monter, we boffen erbij, dat er niemand op straat is,
die onze rare cprtège ziet."
Maar toen hij van den monteur met een hartelijken
heilwensch had afscheid genomen, viel de ellende weer
loodzwaar op zijn ziel; alles was gesloten; natuurlijk
geen schepsel thuis; nou ja, 't sprak vanzelf, 't was
bij half twaalf en hij had immers gezegd, dat ze uit
kon gaan. Ze had waarschijnlijk gedacht, dat hij op
den terugweg al in een van de hotels was blijven
hangen; maar hij ging er niet heen; hij walgde van al
die roezige drukte; hij zou alleen, in het doodstille
huis, met zijn ongelezen brieven en zijn herinneringen,
zich overgeven aan zijn melancholie; hij zou zich
over zich zelf verteederen en dat zelf mateloos zielig
vinden, en.... Maar toen hij het trapje van de
achtergalerij was opgeklommen en opeens het hoofd
hief, bleef hij staan van verbazing; alle lichten waren
feestelijk aan, in de eetkamer stond de tafel gedekt
met het mooiste servies en het kristal, dat alleen,
als er gasten waren, uit de kast kwam; zilveren
vaasjes met roze tonggengs stonden bij de borden;
een hooge schaal met ananas droeg een krans van
lila orchideetjes, en bij het buffet stond stilletjes
trotsch O Kimi San, in haar mooiste kimono van licht
blauwe zij met donkerblauwe waaiermotieven, de
breede, donkerbruine obi met gele chrysanten hoog
gestrikt op haar rug; haar zwarte haar, haartje naast
haartje glad gelegd in den keurigen kuif.
Waarom ben je niet uitgegaan," vroeg hij alleen,
terwijl hij zijn best deed om zijn gezicht strak te
houden, ik had toch gezegd, dat je mocht."
Ik dacht, dat je honger zoudt hebben en moe
zou zijn; ik heb een blik boerekool met knakworstjes
warm gemaakt en een half fleschje champagne staat
in het ijs."
En als ik nu eens was blijven dansen?"
Dan zou ik alles weer opgeborgen hebben. Je
zoudt niet geweten hebben, dat ik had gewacht."
Nee verdraaid, hij wou er niet inloopen; de baas
had 'm er nog zoo voor gewaarschuwd: Ga 't nu
weer niet idealiseeren; 't is een makkelijke, een soliede
en een gezonde manier van leven. Maar hou je hart
erbuiten, want je hebt niets dan leegheid naast je...."
Hij wist toch ook wel, dat in die paar maanden, dat
ze nu bij hem was, ze eerst een zieke grootmoeder en
toen een broer met ingestort huis had geproduceerd,
voor welke familierampen hij natuurlijk telkens en
zwaar had moeten dokken. Hij zou zich waarachtig
geen illusies maken, dat hij voor haar iets anders was,
dan een object, dat verzorgd, ontzien, gevleid en
geplukt moest worden; maar toen hij voor zijn bord
stond en hij zag er een pakje op liggen, met mooie
linten versierd, waar een oom van haar met sierlijke
letters zijn naam op had geteekend, begon het
hinderlijk te kloppen achter zijn oogen, en hij zei:
Maar Kimi," op een toon, die hem akelig aan zijn
moeder herinnerde, als hij op haar verjaardag buiten
gewoon zijn best had gedaan op zijn presentje. Ze
protesteerde, dat het maar een simpel presentje was
en dat zij maar een arm mensch was, maar terwijl
hij de zwartgeblokte kimono uitspreidde, verzekerde
hij, dat de vriendelijke gedachte niet betaald kon
worden, en dat hij tevreden van hart was, omdat zij
zooveel zorgen voor hern had over gehad.
Plotseling klonk er een luidruchtig gejank en
geblaf; de deur werd met n wilden sprong geforceerd
en Nikus stormde naar binnen, de kleine
straatterrier, die op het hooren van de stem van zijn meester
zich losgevochten had, en nu zich tegen hem aan
drong, en weer wegliep en lachte, zoo ciwaas en
menschelijk lachte met een scheeven bek, dat de baas 'm
ineens een heel knakworstje toewierp. Een eind
gebroken touw sleepte nog achter hem aan.
,,Dag hondje, dag beestje," praatte hij ineens
jongensachtig blij. Net of Nikus en hij toch samen
van n soort waren; en dat te lijdzame, ontastbare
Oosten hem toch altijd een beetje benauwen zou. . . .
Is tie blij dat de baas weer thuis is? Heb jij op me
.gewacht dat we samen Nieuwjaar zouden vieren".
O Kimi San had de woorden onmogelijk kunnen
verstaan, maar de zin van het stevig verbond, dat
haar uitsloot, scheen haar niet ontgaan te zijn. Haar
mond vertrok in een kinderlijke grimas, en de tranen
liepen over haar witte wangen.
Wat is er?" vroeg hij, snel op haar toetredend.
O niets, je moet het me maar vergeven. Maar
het is voor het eerst, dat ik dezen avond niet thuis
ben...."
Met een gevoel van schaamte boog hij zich over
haar heen. Hij had zich zelf, en de tribulatiën van
zijn ziel heel dien dag zoo uitermate belangrijk
gevonden; hij had Anton Meertens, die nu juist op ou
jaar op een expeditie uit moest en die juist op ou
jaar mail kreeg en juist op ouëjaar een mankement
aan zijn auto, tot het zielige middelpunt van het
heelal geponeerd; en hier was een arm, onbeschaafd
meisje, dat heel haar dag had besteed om voor hem
prettige verrassingen te bedenken; dat urenlang
geduldig op hem had gewacht, en hem nog met een
heroischen glimlach had verwelkomd, en dat nu nog
excuses maakte, omdat het feestelijke
vuurwerkgeknal van de Chineezen en de enerveerende fluit van
de brandweer haar toch een beetje te machtig werden.
Was hij een kerel of niet?
Stil maar," zei hij zachtjes, je mag best huilen.
Je bent een erg dapper meisje geweest."
Nikus kroop tusschen hen in, en snuffelde en piepte
zachtjes, omdat hij het prettig had, en toch nog niet
heelemaal prettig genoeg. Buiten begon de klok van
het stadhuis langzaam te slaan, en de pendules van
de voorgalerij en van zijn kamer tikten er zoo snel
doorheen, dat ze nog eerder klaar waren.
Dit is nu de wereld, waarvoor ik verantwoordelijk
ben," dacht hij ernstig, een straathondje en een kleine
vrouw, die ver van haar geboortegrond moet leven. Een
kleine vrouw, eenzaam en vreemd als ik, in een
omgeving, waar we geen van beiden hooren....
. Hoe ver waaien onze gedachten uit elkaar, nu we,
zoo dicht tezamen, ieder denken aan onze familie;
aan wie ons het liefst zijn. Hoe ver zullen we eens
weer zijn, als ieder in zijn eigen kring is
terugggekeerd...." Een blond, kinderlijk gezicht danste
even voor zijn troebele oogen.
Toen boog hij zijn hoofd naar het bedroefde
zwarte, dat beneden hem was. Het was hem, als
hoorde hij de meedoogenlooze stem van zijn baas:
Wat eigen sentiment lijkt, is niets dan aanpassings
vermogen. Als-wij blij zijn, zijn zij vroolijk; wij zijn
bedroefd, dan treuren ze. En als ze merken, dat we
hun sentimentaliteiten wsardeeren, kun je er zooveel
krijgen, als je begeert. Ze leveren van alles,
tegen betaling". Ach God, het was natuurlijk zoo,
maar een beetje illusie, hoe voos dan ook, was het
eenige, dat hem restte in dit gevloekte land. Een
hondje, een vrouw, van wie hij eigenlijk niets wist
en nooit weten zou.... meer had hij niet.
Kom, de boerenkool wordt koud," zei hij, zich
vermannend.
Onmiddellijk trok ze haar gezicht in de beleefde
plooi.
CASSETTE met zwaar, mas
sief Zilverwerk (wettelijk ge
waarborgd) vóór en achter
zij Ie filet, totaal gewicht circa
3460 gram, bestaande uit:
12 Tafelcouverts
12 Dessertcoeverts
l Soeplepel
2 Sauslepels
l
l
Compleet met Cassette
FL
375.
K. (Mm, Juwelier A°1845,
Oudegracht 149. Utrecht. Telcf. 12317
Expert der Ned. Spoorwegen