De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 25 december pagina 4

25 december 1926 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

&. «r DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2586 .het kerstvacantie was; en vooral, omdat je straks bij 't uitgaan elkaar nog 's speciaal hartelijk goeiendag : zou zeggen en een gezegend uiteinde" zou wenschen. Een enkele keer hadden ze ook wel met elkaar opgeloo'pen, maar vrouwen hadden altijd haast op zoo'n ; avond, om voor den warmen wijn en de appelbeignets ] en de gepofte .kastanjes te gaan zorgen Hij ; wist nog dien eenen keer, ze moest toen twaalf '? zijn geweest, toen ze voor 't eerst had mogen opblijven. Ze was er zóó trotsch op geweest, dat ze er CT al over begon, toen ze nog niet eens de kerk uit waren. Zeg Ton, vanavond mag ik opblijven, mis schien wordt het wel half n." Ik ben uit Rotterdam," zei de man aan het stuur ineens, ik weet niet, of meneer daar soms bekend is. Daar laten ze van kwart voor twaalf af de booten toeteren, dat je er bijkans gek van wordt." Ik ben er wel eens doorgekomen, toen ik me inscheepte, voor Indië.... Dat 's geen beste herinnering, 't Is overigens een puike stad. Ik wou, dat ik er nog zat. Mijn vader is twee en zeventig, een krasse man." Hij sufte weer door over die eene kerstvacantie, toen Zus roodvonk had gekregen, en omdat hij de week ervoor toevallig uit logeeren was geweest, werd hij bij zijn terugkomst in de pastorie ingekwar tierd, om hem voor besmetting te vrijwaren. Toen was het eigenlijk allemaal begonnen. In die sfeer van wat kale braafheid waren haar zachte kindergezicht en haar gemakkelijke lach een bevrijding en een genade geweest. Haar meisjesachtige weer loosheid, haar onzekerheid, die de vaste wil en de heerschzuchtige opvoedingsdrang der moeder te scherper accentueerden, hadden hem bekoord en verrukt, zoodat hij al gauw overal achter haar aanliep, altijd bereid om te helpen, te verontschuldigen, te bewonderen, waar de strenge moeder laakte en aan vuurde. Zij, klein vrouwtje, had zijn adoratie met vreugde bemerkt en intuïtief gevoed; maar de invalide had uit haar rolstoel de groeiende genegenheid, die haar systeem van soberheid en strengheid dreigde te verstoren, bezorgd gadegeslagen; en na die eene .heerlijke logeerpartij had hij er nooit meer vrij in -en uit mogen loopen. Erni, te lijdzaam om ergens moeite voor te doen, kinderlijk aannemend wat ze Jcreeg, niet bewust van eigen verlangens, scheen hem ;bijna vergeten, als ze hem later op straat ontmoette. Maar toen was het een kind; en nu moest ze ook een :meisje van negentien zijn. En als hij terugkwam, was ze vier en twintig. Nou ja, net of ze dan nog ooit En waar is meneer vandaan, als ik vragen mag", begon de monteur weer, die worstelde tegen een onoverwinnelijken slaap, en al zijn krachten inspande 'om zijn oogen open te houden. Uit Ellecom; dat 's daar in de buurt van Arnhem, weet je wel? op de Veluwe." Nee, die buurt ben ik nooit uit geweest," zei de ander gelaten. Is dat daar de streek van de kersen, zal ik maar zeggen?" Nou, dat 's er wel dichtbij," gaf Meertens inschik kelijk toe. Heel veel stof tot conversatie hadden ze zoo ook al niet. De auto zeulde over den weg: in den achtersten wagen zag je soms in een glimp van licht den chauf feur, die het stuur in de handen had, suf gespannen naar het verbindende touw staren; hij was van 's och tends half zeven al in actie. Die zal straks ook maffen, als hij bij moeder de vrouw is," zei de monteur en hij geeuwde vervaarlijk. De boomen van den donkeren weg schoven langzaam aan hen voorbij; een licht, waar je in de verte op keek, leek maar niet naderbij te komen. Een ver traagde film," viel Meertens in, maar dit wekte bij den ander geen literaire associaties. Langzamerhand begon het in de assistentehuizen luidruchtiger te worden; er werd gezongen en som migen riepen den voorbij sukkelenden auto veel heil en zegen" na. Wij zullen 't nieuwe jaar wel bij paal 63 of zoo iets ingaan," profeteerde Meertens somber. Nou, ik kan er nog wel een klein schepje opleggen," bemoedigde de monteur. Maar eigenlijk kon 't hun geen van beiden zoo heel veel meer schelen; het leek, alsof het nu ten eeuwigen dage zoo zou moeten blijven doorgaan langs den duisteren weg, met soms het schijnsel en het rumoer van een houten paalwoning, en ze schrikten allebei op, toen de huizen grooter werden en sneller op elkaar volgden, toen ze een ver lichte brug en booglampen over de straat zagen en er uit een stampvol hotel muziek, gejoel en het snerpend toeteren van mirlitons tot hen doordrong. Nou zallen we er waarachtig toch nog komen," IMPORTEUR JSTIKRELjfe ALKMMB zei de monteur verbaasd en tevreden. Wil meneer eerst nog effe naar huis?" Nou; een badje en een schoon pakje," zei Meertens monter, we boffen erbij, dat er niemand op straat is, die onze rare cprtège ziet." Maar toen hij van den monteur met een hartelijken heilwensch had afscheid genomen, viel de ellende weer loodzwaar op zijn ziel; alles was gesloten; natuurlijk geen schepsel thuis; nou ja, 't sprak vanzelf, 't was bij half twaalf en hij had immers gezegd, dat ze uit kon gaan. Ze had waarschijnlijk gedacht, dat hij op den terugweg al in een van de hotels was blijven hangen; maar hij ging er niet heen; hij walgde van al die roezige drukte; hij zou alleen, in het doodstille huis, met zijn ongelezen brieven en zijn herinneringen, zich overgeven aan zijn melancholie; hij zou zich over zich zelf verteederen en dat zelf mateloos zielig vinden, en.... Maar toen hij het trapje van de achtergalerij was opgeklommen en opeens het hoofd hief, bleef hij staan van verbazing; alle lichten waren feestelijk aan, in de eetkamer stond de tafel gedekt met het mooiste servies en het kristal, dat alleen, als er gasten waren, uit de kast kwam; zilveren vaasjes met roze tonggengs stonden bij de borden; een hooge schaal met ananas droeg een krans van lila orchideetjes, en bij het buffet stond stilletjes trotsch O Kimi San, in haar mooiste kimono van licht blauwe zij met donkerblauwe waaiermotieven, de breede, donkerbruine obi met gele chrysanten hoog gestrikt op haar rug; haar zwarte haar, haartje naast haartje glad gelegd in den keurigen kuif. Waarom ben je niet uitgegaan," vroeg hij alleen, terwijl hij zijn best deed om zijn gezicht strak te houden, ik had toch gezegd, dat je mocht." Ik dacht, dat je honger zoudt hebben en moe zou zijn; ik heb een blik boerekool met knakworstjes warm gemaakt en een half fleschje champagne staat in het ijs." En als ik nu eens was blijven dansen?" Dan zou ik alles weer opgeborgen hebben. Je zoudt niet geweten hebben, dat ik had gewacht." Nee verdraaid, hij wou er niet inloopen; de baas had 'm er nog zoo voor gewaarschuwd: Ga 't nu weer niet idealiseeren; 't is een makkelijke, een soliede en een gezonde manier van leven. Maar hou je hart erbuiten, want je hebt niets dan leegheid naast je...." Hij wist toch ook wel, dat in die paar maanden, dat ze nu bij hem was, ze eerst een zieke grootmoeder en toen een broer met ingestort huis had geproduceerd, voor welke familierampen hij natuurlijk telkens en zwaar had moeten dokken. Hij zou zich waarachtig geen illusies maken, dat hij voor haar iets anders was, dan een object, dat verzorgd, ontzien, gevleid en geplukt moest worden; maar toen hij voor zijn bord stond en hij zag er een pakje op liggen, met mooie linten versierd, waar een oom van haar met sierlijke letters zijn naam op had geteekend, begon het hinderlijk te kloppen achter zijn oogen, en hij zei: Maar Kimi," op een toon, die hem akelig aan zijn moeder herinnerde, als hij op haar verjaardag buiten gewoon zijn best had gedaan op zijn presentje. Ze protesteerde, dat het maar een simpel presentje was en dat zij maar een arm mensch was, maar terwijl hij de zwartgeblokte kimono uitspreidde, verzekerde hij, dat de vriendelijke gedachte niet betaald kon worden, en dat hij tevreden van hart was, omdat zij zooveel zorgen voor hern had over gehad. Plotseling klonk er een luidruchtig gejank en geblaf; de deur werd met n wilden sprong geforceerd en Nikus stormde naar binnen, de kleine straatterrier, die op het hooren van de stem van zijn meester zich losgevochten had, en nu zich tegen hem aan drong, en weer wegliep en lachte, zoo ciwaas en menschelijk lachte met een scheeven bek, dat de baas 'm ineens een heel knakworstje toewierp. Een eind gebroken touw sleepte nog achter hem aan. ,,Dag hondje, dag beestje," praatte hij ineens jongensachtig blij. Net of Nikus en hij toch samen van n soort waren; en dat te lijdzame, ontastbare Oosten hem toch altijd een beetje benauwen zou. . . . Is tie blij dat de baas weer thuis is? Heb jij op me .gewacht dat we samen Nieuwjaar zouden vieren". O Kimi San had de woorden onmogelijk kunnen verstaan, maar de zin van het stevig verbond, dat haar uitsloot, scheen haar niet ontgaan te zijn. Haar mond vertrok in een kinderlijke grimas, en de tranen liepen over haar witte wangen. Wat is er?" vroeg hij, snel op haar toetredend. O niets, je moet het me maar vergeven. Maar het is voor het eerst, dat ik dezen avond niet thuis ben...." Met een gevoel van schaamte boog hij zich over haar heen. Hij had zich zelf, en de tribulatiën van zijn ziel heel dien dag zoo uitermate belangrijk gevonden; hij had Anton Meertens, die nu juist op ou jaar op een expeditie uit moest en die juist op ou jaar mail kreeg en juist op ouëjaar een mankement aan zijn auto, tot het zielige middelpunt van het heelal geponeerd; en hier was een arm, onbeschaafd meisje, dat heel haar dag had besteed om voor hem prettige verrassingen te bedenken; dat urenlang geduldig op hem had gewacht, en hem nog met een heroischen glimlach had verwelkomd, en dat nu nog excuses maakte, omdat het feestelijke vuurwerkgeknal van de Chineezen en de enerveerende fluit van de brandweer haar toch een beetje te machtig werden. Was hij een kerel of niet? Stil maar," zei hij zachtjes, je mag best huilen. Je bent een erg dapper meisje geweest." Nikus kroop tusschen hen in, en snuffelde en piepte zachtjes, omdat hij het prettig had, en toch nog niet heelemaal prettig genoeg. Buiten begon de klok van het stadhuis langzaam te slaan, en de pendules van de voorgalerij en van zijn kamer tikten er zoo snel doorheen, dat ze nog eerder klaar waren. Dit is nu de wereld, waarvoor ik verantwoordelijk ben," dacht hij ernstig, een straathondje en een kleine vrouw, die ver van haar geboortegrond moet leven. Een kleine vrouw, eenzaam en vreemd als ik, in een omgeving, waar we geen van beiden hooren.... . Hoe ver waaien onze gedachten uit elkaar, nu we, zoo dicht tezamen, ieder denken aan onze familie; aan wie ons het liefst zijn. Hoe ver zullen we eens weer zijn, als ieder in zijn eigen kring is terugggekeerd...." Een blond, kinderlijk gezicht danste even voor zijn troebele oogen. Toen boog hij zijn hoofd naar het bedroefde zwarte, dat beneden hem was. Het was hem, als hoorde hij de meedoogenlooze stem van zijn baas: Wat eigen sentiment lijkt, is niets dan aanpassings vermogen. Als-wij blij zijn, zijn zij vroolijk; wij zijn bedroefd, dan treuren ze. En als ze merken, dat we hun sentimentaliteiten wsardeeren, kun je er zooveel krijgen, als je begeert. Ze leveren van alles, tegen betaling". Ach God, het was natuurlijk zoo, maar een beetje illusie, hoe voos dan ook, was het eenige, dat hem restte in dit gevloekte land. Een hondje, een vrouw, van wie hij eigenlijk niets wist en nooit weten zou.... meer had hij niet. Kom, de boerenkool wordt koud," zei hij, zich vermannend. Onmiddellijk trok ze haar gezicht in de beleefde plooi. CASSETTE met zwaar, mas sief Zilverwerk (wettelijk ge waarborgd) vóór en achter zij Ie filet, totaal gewicht circa 3460 gram, bestaande uit: 12 Tafelcouverts 12 Dessertcoeverts l Soeplepel 2 Sauslepels l l Compleet met Cassette FL 375. K. (Mm, Juwelier A°1845, Oudegracht 149. Utrecht. Telcf. 12317 Expert der Ned. Spoorwegen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl