De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 25 december pagina 47

25 december 1926 – pagina 47

Dit is een ingescande tekst.

-«0.2586 GROENE AMSTERDAMMER/WEEKBLAD VOOR NEDERLAND OP DEN ECONOMISCHEN UITKIJK DOOR JHR. MR. H. SMISSAERT Een Nederlandsch C. C. C. C," NIET om des lezers belangstelling wellicht te prikkelen ,door een raadselachtig opschrift plaatste ik die vier C's" hierboven ik zal ze dade lijk verklaren maar omdat dit opschrift mijn onderwerp juist aangeeft. The C.C.C.C." is in Engeland de welbekende, afgekorte naam van The Central Committee for the Care of Cripples" en nu weet gij dus dadelijk, dat ik u Wederom over zorg voor lichamelijk gebrekkigen onderhouden ga. We derom, want ik deed dit ook een jaar geleden in mijn Pro Domo", maar ditmaal wil ik de zaak wat ruimer en breeder' beschouwen. Het is niet te veel, als ik eens per jaar dit onderwerp aanroer, want het verdient uwe, ons aller,, belang stelling, terwijl daaraan veel te weinig aandacht wordt geschonken; zelden zult gij in courant of tijdschrift iets daarover vinden. En toch verdient de zaak warme sympathie. Niet alleen omdat zij sympathiek is, maar ook uit (laat mij zeggen) economisch" oogpunt is zij van groot gewicht. Toen in November 1920 het C.C.C.C. te L,onden eene vergadering in den Guildhall had belegd, zeide de Rt. Hon. J. Herbert 'LeWis als vertegenwoordiger van den Board of Education" daar o.a. dit: Maar ik doe geen beroep op de teedere harten', die bij duizenden te vinden zijn in deze groote zakengemeenschap; ik doe een beroep op de harde hoofden, die ook hier en over het heele land te vinden zijn. Wanneer die begrijpen, dat met geschikte behandeling en opleiding 75 pCt. der li chamelijk gebrekkige kinderen van dit land gemaakt .kunnen Worden tot behoorlijk-werkende arbeiders, dan zullen zij ook begrijpen, dat de gelden, ten koste gelegd aan hun: behandeling, niet alleen voor een goed doel besteeg worden, maar eene goede belegging zijn. Het beteekent, dat duizende kinderen, die anders zouden opgroeien als een last voor hunne nabestaan den en de gemeenschap, nuttige, in eigen onderhoud voorziende burgers zullen worden. Wanneer het publiek dat eenmaal heeft ingezien, dan geloof ik niet, dat het moeilijk zal vallen publieke medewerking te verkrijgen". Nu kunnen ook Wij, hier in Nederland, wijzen op gevallen, waarin wezenlijk bereikt is, dat lichamelijk gebrekkige kinderen door geschikte behandeling en opleiding gemaakt werden tot nuttige, in eigen onder houd voorziende burgers en op nog veel meer gevallen, waarin althans lijden verzacht werd en de gevolgen der gebrekkigheid zooveel mogelijk werden verholpen. Maar ik moet daar dadelijk aan toevoegen, dat er op it gebied jammerlijk weinig ten onzent wordt gedaan Makelaar J. D. R.Nienaber TÜEZ. maand: WONINGGID5. en dat er in Nederland, vergeleken b.v. bij Duitschland en Engeland, is een diep-beschamende achter stand. In tweeërlei komen wij ten aanzien der zorg voor lichamelijk gebrekkige (niet kinders alleen, maar ook volwassenen) tekort: er is veel en veel te weinig hulp en: in de hulpverstrekking is geen stelsel. In het voor woord van een Engelsch boekje (?The care and cure of cripple children") wordt zoo volkomen terecht dit gezegd: Zonder organisatie, die omvatten moet vroegtijdige diagnose, dadelijke en voortgezette be handeling," na-zorg, opvoeding en vak-opleiding om tewerkstelling mogelijk te maken, kan het vraagstuk niet met succes worden aangevat". Zoo is het. En aan die organisatie ontbreekt het ten onzent zoo goed als geheel. Wat wij noodig hebben, is velerlei: allereerst moet het geval" worden vast gesteld, d.w.z. de reeds ontstaande of in kiem aan wezige misvorming moet herkend" worden; er moeten in vele plaatsen van ons land consultatiebureaux zijn, waar de noodige maatregelen kunnen worden voorgeschreven en op de behandeling kan worden toegezien; voor operatief ingrijpen moeten de noodige instellingen aanwezig zijn en de gelegen heden voor voortgezette behandeling mogen niet ontbreken; daarnaast is er behoefte aan onderwijs en opleiding, aan medewerking tot het vinden van, voor den gegadigde geschikten arbeid; behoefte ook aan na-zorg. En dit alles moet stelselmatig functioneeren; niet een veelheid van los-van-elkaar-staande be moeiingen moet er wezen, maar een eenheid van in onderling verband naar eenzelfde doel strevende in stellingen en organisaties, die elkaar aanvullen, waar van de eene der andere arbeid voortzet, zoodat de keten sluit. Dat wij ver achter staan bij het buitenland, zeide ik u reeds. In hoofdzaak kennen wij niet veel meer dan (naar anciënniteit) Ie. de Johanna-Stichting te Arnhem, 2e. de Adriaan-Stichting te Rotterdam en 3e. de Vereeniging voor Misvormden te Leiden (voor zitter Dr. Murk Jansen). Deze drie organisaties Werken goed, elk op hare eigene Wijze. Voorts is er hier en daar (te Rotterdam en te Utrecht, wellicht nog elders) een consultatie-bureau. De opsomming is hiermee vrijwef ten einde; laat mij nog de Corneliastichting te Beetsterzwaag noemen, die echter niet enkel ge brekkigen verzorgt. Nu zijn wij onlangs iets verder gekomen. De drie bovengenoemde instellingen gaan thans samen in de Centrale Vereeniging voor Lichamelijk Gebrekkigen", die men het Nederlandsche C.C.C.C. zou kunnen noemen, omdat zij, gelijk de Engelsche, het ontmoe tingspunt Wil zijn voor allen, wien de zorg voor lichamelijk gebrekkigen ter harte gaat. Haar doel is ruim gesteld: het bevorderen van alle hulp, die erop gericht is om lichamelijk gebrekkigen in Nederland een zelfstandig bestaan te doen Winnen". Als middelen daartoe noemen haar statuten: het vestigen van de openbare aandacht op de noodzakelijkheid van zoo danige hulp, het -bevorderen van de oprichting van en samenwerking tusschen zoodanige hulp beoogende instellingen en voorts alles wat aan de bereiking van het doel ten goede kan komen. Een waar centraal comité" wil deze Vereeniging; dus wezen. Zelf verleent zij geen steun. Maar zij wil sterk propagandistisch werken en verwacht van de verhoogde belangstelling uitbreiding van het aantal organisaties. De oprichting van instellingen wil zij bevorderen; zij zal zich dus beijveren om lieden van goeden wille op te wekken om in hun omgeving de zaak aan te pakken; tusschen die instellingen wil zij dan samenwerking bevorderen. Natuurlijk is de bedoeling niet, iets te kort te doen aan de volkomene zelfstandigheid en onafhan kelijkheid der aangeslotene organisaties; dat ligt ook niet in de lijn, welke dit C.C.C.C. zal hebben te volgen om haar doel te bereiken: propaganda, uitbrei ding van de zorg, samenwerking. Men bereikt geen dezer drie desiderata door zich in andermans zaken te mengen. Voor het bestuur der centrale is er werk genoeg aan den winkel. Waarin dat werk zal moeten bestaan, is nu wel reeds duidelijk. Het eerst-noodige zal, dunkt mij, zijn de propaganda. Het openbaar geweten zal moeten worden wakker geschud. Wij moeten gaan beseffen, dat Nederland, zoo trotsch op de vele dingen, die inderdaad hier beter zijn dan elders, op dit gebied allerjammerlijkst ten achter is althans bij Engeland en Duitschland; beseffen ook, dat hier een nood is, waarin moet worden voorzien: individueele nood, omdat vele ongelukkigen niet worden geholpen; algemeene nood, omdat de gemeenschap daaronder lijdt, daar zij belast wordt met de gevolgen van hare eigene nalatigheid. Is eenmaal de publieke belang stelling gewekt (en Wordt zij voor indutten behoed), dan zal het treffen van voorzieningen gevoeld worden als iets, dat nu geen langer uitstel mag dulden. Ook daarbij zal de Centrale Vereeniging nuttig werk kunnen doen, juist doordat in haar bestuur lieden. zitting hebben, die Weten waar de dringendste be hoefte is en hoe dit het best verholpen kan worden. Vanzelf zal, dunkt mij, bij het groeien van het aantal organisaties de onderlinge samenwerking groeien, want men zal inzien, dat de een van den ander kan leeren (en v.v.) en dat men dus elkaar niet ontloopen, doch opzoeken moet. Zoo ongeveer zie ik in de naaste toekomst de lijn der (te hopen) ontwikkeling voor deze centrale Vereeniging. Veel werk aan den winkel, maar mooi en uiterst nuttig. HOTEL DESPAYS-BAS Wagenstraat 102 DEN HAAG. Rustig familiehotel. Koud en warm stroomend water op alle kamers. Aanbev. J. M. v. d. SANDE. Hypotheekbank voor Nederland l AMSTERDAM - KEIZERSGRACHT 482 Dir. Mr. A. S. VAN NIEROP, P. PEELEN Jr. 4'/2 % Pandbrieven 99'/2 % Serie H. in stukken van / 1000.?, / 500.?en ? 100 Met verplichte jaarlijksche uitloting van tenminste 4 pCt. J LEVENSVERZEKERING- iiiiiiiiiiniiiiininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiuiiiiuiiniHiiB - MAATSCHAPPIJ Zeer veilige grondslagen l?l rA |M r"| | |Y\ Stijgende extra-reserves lll»B»llt-i ? Vraagt het jaarverslag iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiuiiiiill Binnenlandsche Hypotheekbank VGRAVENHAGE Geeft uit 5 pCt Pandbrieven tot den koers van 100 pCt Utrechtsche Hypotheekbank UTRECHT Pandbrieven f 42.000.000. De Bank stelt beschikbaar: 4l\2 pCt Pandbrieven a 99l\2 pCt in stukken van f 1000.?, f 500.?en f 100. De Directie: Mr. A. J. S. VAN LIER Mr. P. R. HOORWEG ROTTERDAMSCHE SCHEEPSHYPOTHEEKBANK WIJNHAVEN 94a UITGIFTE van 5°/0 Pandbrieven tegen 100% De Directeur: Mr. W. C. MEES

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl